ECLI:NL:TADRARL:2020:38 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-712

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2020:38
Datum uitspraak: 17-02-2020
Datum publicatie: 19-02-2020
Zaaknummer(s): 19-712
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van klagers wederpartij. Onjuiste vermelding van voorletters klager en serienummers in vaststellingsovereenkomst van kennelijk onvoldoende gewicht. Als klager het, achteraf gezien, niet eens is met de inhoud van de VSO en/of de toevoeging van documenten aan de VSO, zal klager zich tot de civiele rechter moeten wenden. De voorzitter kan daar binnen de kaders van het advocatentuchtrecht niet over beslissen. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond. 

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 17 februari 2020

in de zaak 19-712

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 10 oktober 2019 met kenmerk Z 774539/MM/AS/sd, door de raad diezelfde dag ontvangen, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op de stukken, van de volgende feiten uit.

1.1    Klager heeft een tandartsenpraktijk.

1.2    In het verleden heeft klager tandheelkundige apparaten gekocht bij bedrijf D. Op enig moment heeft klager met bedrijf D. discussies gevoerd over onder meer reparatiewerkzaamheden, garantiewerkzaamheden en achterstallige betalingen van  facturen. Daarnaast zijn twee door klager bij bedrijf D. gekochte apparaten kapot gegaan.

1.3    Op 28 juni 2018 heeft tussen klager en bedrijf D. een gesprek plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek is bedrijf D. bijgestaan door verweerster en klager door mr. W.

1.4    Op 11 juli 2018 heeft verweerster een vaststellingsovereenkomst (hierna ook: de VSO) inclusief acht bijlagen aan mr. W. gestuurd. In de maanden juli en augustus 2018 hebben partijen met elkaar contact gehouden over de te sluiten VSO.

1.5    Op 22 oktober 2018 heeft mr. W. de door klager getekende VSO naar verweerster gestuurd en daarbij nog enkele opmerkingen gemaakt over punten die in de VSO niet zouden kloppen.

1.6    Op 8 januari 2019 heeft klager bij de deken een klacht over verweerster ingediend.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a)    heeft geweigerd de naam van klager correct te schrijven in de vaststellingsovereenkomst;

b)    heeft geweigerd de serienummers van de tandheelkundige apparatuur correct te vermelden in de vaststellingsovereenkomst;

c)    zonder klagers toestemming garantievoorwaarden heeft toegevoegd aan de vaststellingsovereenkomst;

d)    de bijlagen bij de vaststellingsovereenkomst bewust niet correct heeft toegevoegd en benoemd;

e)    de vaststellingsovereenkomst volstrekt eenzijdig heeft opgesteld.

2.2    De voorzitter zal de stellingen die klager in het kader van zijn klacht naar voren heeft gebracht hierna, waar nodig, bespreken.

3    VERWEER

3.1    Verweerster heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd. In dat verband heeft verweerster betwist dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en wijst zij erop dat klager bij de totstandkoming van de VSO is bijgestaan door een jurist.

3.2    De voorzitter zal hierna, waar nodig, bij de beoordeling van de klacht op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING

4.1    De klacht gaat over de advocaat van de wederpartij van klager. Uitgangspunt is dat deze advocaat een ruime mate van vrijheid heeft om de belangen van haar cliënte te behartigen op de wijze als haar in overleg met haar cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat de advocaat bij de behartiging van de belangen van haar cliënte de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor haar cliënte wil bereiken met de middelen waarvan zij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van haar cliënte strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

Ad klachtonderdelen a) en b)

4.2    Klachtonderdelen a) en b) lenen zich naar het oordeel van de voorzitter voor gezamenlijke beoordeling.

4.3    De voorzitter is van oordeel dat klachtonderdelen a) en b) kennelijk van onvoldoende gewicht zijn om verweerster een tuchtrechtelijk verwijt te maken van het feit dat de voorletters van klager onjuist in de VSO zijn vermeld en van klagers constatering dat serienummers van bepaalde tandheelkundige apparatuur in de VSO ontbreken, een punt dat verweerster overigens heeft weersproken. Daarbij neemt de voorzitter in aanmerking dat klager bij de totstandkoming van de VSO is bijgestaan door een jurist en dat klager zijn handtekening had kunnen weigeren onder de voorwaarden dat zijn voorletters correct zouden worden vermeld en dat de volgens klager ontbrekende serienummers aan de tekst van de VSO zouden worden toegevoegd. Dat klager de VSO uiteindelijk onder protest heeft getekend, is een omstandigheid die voor zijn risico komt.

Ad klachtonderdelen c), d) en e)

4.4    Klachtonderdelen c), d) en e) lenen zich naar het oordeel van de voorzitter voor gezamenlijke beoordeling. 

4.5    Klachtonderdelen c) en d) gaan over de toevoeging van bijlagen en  garantievoorwaarden aan de VSO dat volgens klager zonder zijn toestemming is gebeurd en klachtonderdeel e) gaat over de volgens klager volstrekt eenzijdig opgestelde VSO.

4.6    De voorzitter stelt voorop dat verweerster bij de totstandkoming van de VSO de belangen van haar cliënte, bedrijf D, voorop diende te stellen. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster door de opstelling van de VSO en de toevoeging van bijlagen en garantievoorwaarden aan de VSO de belangen van klager onnodig of onevenredig heeft geschaad. Daarbij neemt de voorzitter ook hier in aanmerking dat klager voorafgaand aan de totstandkoming van de VSO is bijgestaan door een jurist en dat klager zijn handtekening had kunnen weigeren als hij het met bepaalde onderdelen van de VSO niet eens was. De omstandigheid dat klager de VSO, zij het onder protest, toch heeft getekend omdat twee van de vier stoelen in zijn tandartspraktijk niet functioneel waren en gerepareerd moesten worden, komt voor risico van klager. Als klager het, achteraf gezien, niet eens is met de inhoud van de VSO en/of de toevoeging van documenten aan de VSO, zal klager zich tot de civiele rechter moeten wenden. De voorzitter kan daar binnen de kaders van het advocatentuchtrecht niet over beslissen. Klachtonderdelen c), d) en e) zijn dan ook kennelijk ongegrond.

Conclusie

4.7    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, klachtonderdelen a) en b) kennelijk van onvoldoende gewicht verklaren en klachtonderdelen c), d) en e) kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter:

- verklaart klachtonderdelen a) en b), met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk van onvoldoende gewicht;

- verklaart klachtonderdelen c), d) en e), met toepassing van artikel 46j Advocatenwet kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.E. Zweers, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. A.E. van Oost als griffier op 17 februari 2020.

griffier                                                                 voorzitter