ECLI:NL:TADRARL:2020:26 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-107

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2020:26
Datum uitspraak: 20-01-2020
Datum publicatie: 05-02-2020
Zaaknummer(s): 19-107
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. De voorzitter heeft de juiste maatstaf gehanteerd en heeft rekening gehouden met de relevante omstandigheden. Verweerder heeft geen aperte leugens geponeerd.  Verzet is ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 20 januari 2020

in de zaak 19-107

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 13 mei 2019 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 31 oktober 2018 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 26 februari 2019 met kenmerk 2018 KNN152/18435, door de raad ontvangen op 26 februari 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 13 mei 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard welke beslissing op 13 mei 2019 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 7 juni 2019 door de raad ontvangen op 7 juni 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 15 november 2019 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 7 juni 2019.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: de beoordeling door de voorzitter dat de kern van het verwijt van klager jegens verweerder is, dat hij in de procedure onjuiste inhoudelijke standpunten heeft ingenomen, is onjuist. Klager verwijt verweerder dat hij aperte leugens heeft gebruikt.

3.2    Het is apert onjuist dat klager een afspraak heeft afgezegd en daarmee verweerders cliënt niet in staat heeft gesteld de schade aan diens woning op te nemen.

3.3    Het gemotiveerde verweer van verweerder ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. M.L.C.M van Kalmthout, N.H.M. Poort, P. Rijnsburger en H. Voors, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2020.

Griffier                                                                      Voorzitter