ECLI:NL:TADRARL:2019:291 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-053

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:291
Datum uitspraak: 25-11-2019
Datum publicatie: 15-01-2020
Zaaknummer(s): 19-053
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. De klacht is te laat ingediend. Het verzet is ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 25 november 2019

in de zaak 19-053

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 15 april 2019 op de klacht van:

klager

tegen

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brieven van 21 en 28 september 2018 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 28 januari 2019 met kenmerk 51/18/061, door de raad ontvangen op 30 januari 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 15 april 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 15 april 2019 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 18 april 2019 door de raad ontvangen op26 april 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 september 2019 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 18 april 2019.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    verweerder heeft de waarheid achter gehouden;

b)    klager heeft de uitspraak van 18 juli 2018 pas op 31 juli 2018 ontvangen zodat er geen tijd was om een advocaat te vinden om beroep aan te tekenen.

3.2    Het gemotiveerde verweer van verweerder ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. M.L.C.M. van Kalmthout en P. Rijnsburger, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 november 2019.

Griffier                                                                      Voorzitter