ECLI:NL:TADRARL:2019:240 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-387

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:240
Datum uitspraak: 18-03-2019
Datum publicatie: 04-12-2019
Zaaknummer(s): 18-387
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klacht over de advocaat van de wederpartij van klager. Verzet is ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 18 maart 2019

in de zaak 18-387

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 6 augustus 2018 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 14 oktober 2017 heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 22 mei 2018 met kenmerk K 17/130, door de raad ontvangen op 22 mei 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 6 augustus 2018 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 6 augustus 2018 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 19 augustus 2018 door de raad ontvangen op 21 augustus 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 januari 2019 in aanwezigheid van klaagster en verweerder, vergezeld van mr. [B].

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 19 augustus 2018.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet voldoende gemotiveerd op.

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    er is geen hoorzitting geweest;

b)    de raad heeft het verkeerde onderwerp behandeld. Er is sprake van een kwestie over een gasexplosie in een woning zonder letselschade. Er is sprake van een val in de openbare ruimte van de straat met letselschade;

c)    de raad heeft het verkeerde uitgangspunt gehanteerd. Er is sprake van een kwestie over een gasexplosie in een woning zonder letselschade als uitgangspunt. Er is sprake van een val in de openbare ruimte van de straat met letselschade als uitgangspunt;

d)    de raad heeft het verkeerde dossier gehanteerd. Er is sprake van een onvolledig dossier over de kwestie over een gasexplosie in een woning zonder letselschade als uitgangspunt. Er is sprake van een incompleet dossier over een val in de openbare ruimte van de straat met letselschade als uitgangspunt;

e)    de raad heeft de verkeerde kwestie behandeld. Er is sprake van een onvolledig dossier over de kwestie over een gasexplosie in een woning zonder letselschade als uitgangspunt. Er is sprake van een incompleet dossier over een val in de openbare ruimte van de straat met letselschade als uitgangspunt;

f)    de raad heeft het verkeerde onderzoek gebruikt. Er is sprake van een onvolledig dossier over de kwestie over een gasexplosie in een woning zonder letselschade als uitgangspunt. Er is sprake van een incompleet dossier over een val in de openbare ruimte van de straat met letselschade als uitgangspunt.

3.2    Het gemotiveerde verweer van verweerder ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. A. Bolt en C.W. Okkerse, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin - van den Akker als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2019.

Griffier                                                                      Voorzitter