ECLI:NL:TADRARL:2019:234 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-033

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:234
Datum uitspraak: 28-10-2019
Datum publicatie: 04-12-2019
Zaaknummer(s): 19-033
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Maatregelen, subonderwerp: Schorsing
  • Maatregelen, subonderwerp: Tuchtrechtelijk verleden
Beslissingen:
  • Onvoorwaardelijke schorsing
  • Kostenveroordeling
Inhoudsindicatie: Klacht van cliënt jegens haar advocaat over onder meer het nalaten van het instellen van hoger beroep en een onjuiste communicatie daarover. Klacht is in zoverre gegrond. Advocaat is in ernstige mate tekortgeschoten in de zorg die zij voor haar cliënt had behoren te betrachten. Advocaat heeft reeds driemaal eerder voor soortgelijke gedragingen een maatregel opgelegd gekregen. Schorsing van 17 weken.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 28 oktober 2019

in de zaak 19-033

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 22 december 2017 heeft klaagster bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 17 januari 2019 met kenmerk 18-0003, door de raad ontvangen op 17 januari 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 september 2019 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klaagster heeft verweerster verzocht om haar bij te staan in een geschil omtrent de verblijfplaats en de zorgregeling van de kinderen van klaagster. Klaagster procedeerde op basis van een toevoeging.

2.3    Verweerster zou in dit kader een verzoekschrift indienen bij de rechtbank. Klaagster heeft verweerster meermalen telefonisch gevraagd of het verzoekschrift bij de rechtbank was ingediend, waarop verweerster bevestigend heeft geantwoord.

2.4    Er heeft een partijenbespreking plaatsgevonden tussen klaagster en verweerster enerzijds en de ex-partner van klaagster en zijn advocaat anderzijds.

2.5    Na de partijenbespreking heeft klaagster tevergeefs geprobeerd verweerster telefonisch te bereiken, waarna klaagster zich tot een andere advocaat heeft gewend. Deze advocaat - mevrouw mr. [naam], advocaat te [plaats] - heeft haar werkzaamheden voor klaagster zonder toevoeging verricht.

2.6    De opvolgend advocaat heeft in haar e-mailbericht van 20 december 2017 verweerster bericht dat zij de zaak van klaagster ging overnemen en haar verzocht om per omgaande te berichten of zij het verzoekschrift namens klaagster heeft ingediend bij de rechtbank.

Verweerster heeft niet op dit e-mailbericht gereageerd.

2.7    De opvolgend advocaat heeft op 22 december 2017 bij de rechtbank navraag gedaan, waaruit is gebleken dat de rechtbank geen verzoekschrift had ontvangen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door het volgende handelen dan wel nalaten van verweerster.

a)    Verweerster heeft geen afschriften gestuurd van haar correspondentie met de wederpartij.

b)    Verweerster heeft geen verzoekschrift ingediend bij de rechtbank.

c)    Verweerster heeft elke keer een andere oorzaak gegeven waarom nog geen bevestiging van de rechtbank daarvan was ontvangen.

d)    Verweerster heeft klaagster tijdens de partijenbespreking niet goed heeft bijgestaan waardoor deze het gevoel had er alleen voor te staan.

e)    Verweerster heeft het dossier van klaagster niet overgedragen aan haar opvolgend advocaat.

f)    Verweerster was niet bereikbaar.

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft het volgende tot haar verweer naar voren gebracht.

Ad klachtonderdeel a)

4.2    Voor zover verweerster bekend, heeft klaagster kopieën ontvangen van de correspondentie met de wederpartij.

Ad klachtonderdelen b) en c)

4.3    Verweerster heeft erkend dat het verzoekschrift niet naar de rechtbank is gestuurd en dat zij daarover niet goed heeft gecommuniceerd met klaagster. Zij heeft ter zitting erkend dat zij ten onrechte tegen klaagster heeft gezegd dat het verzoekschrift was ingediend, waaraan zij heeft toegevoegd dat zij hiervoor geen goede verklaring heeft.

Verweerster heeft tijdens de zitting naar voren gebracht dat zij naar aanleiding van deze zaak de conclusie heeft getrokken dat zij niet geschikt is voor het vak van advocaat. Zij heeft daarom besloten om vóór 1 oktober 2019 haar werkzaamheden als advocaat definitief te beëindigen, waarover zij in gesprek is met de deken van het arrondissement.

Ad klachtonderdeel d)

4.4    Verweerster heeft ontkend dat zij klaagster tijdens de partijenbespreking onvoldoende  heeft begeleid. Bij een dergelijk gesprek is het juist de bedoeling dat partijen zelf aan het woord komen. Eenmaal heeft de advocaat van de wederpartij een aanvallende opmerking gemaakt, maar deze was niet tegen klaagster, maar tegen verweerster gericht. Een vooraf afgesproken voorwaarde voor de bespreking was namelijk dat klaagster zou openstaan voor andere oplossingen dan haar eis. Toen klaagster in het gesprek aangaf niet open te staan voor een andere oplossing, vroeg de advocaat van de wederpartij zich hardop af hoe dit kon, nu verweerster aan de advocaat van tevoren had meegedeeld dat klaagster bereid was open het gesprek in te gaan. Om klaagster niet af te vallen, is verweerster niet op de opmerking van de advocaat van de wederpartij ingegaan.

Ad klachtonderdeel e)

4.5    Verweerster heeft het dossier niet naar de opvolgend advocaat gezonden, omdat deze daar niet om heeft verzocht.

Ad klachtonderdeel f)

4.6    Verweerster heeft erkend dat zij na de partijenbespreking telefonisch niet goed bereikbaar was.

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    Nu dit klachtonderdeel niet nader is onderbouwd en verweerster heeft ontkend dat zij klaagster geen kopieën heeft gezonden van correspondentie met de wederpartij, is niet komen vast te staan dat verweerster in dezen klachtwaardig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.

Ad klachtonderdelen b) en c)

5.2    Vaststaat dat verweerster heeft nagelaten om namens klaagster een verzoekschrift bij de rechtbank in te dienen. Tevens staat vast dat verweerster jegens klaagster onjuiste mededelingen heeft gedaan over de indiening van het verzoekschrift.

De raad constateert dat verweerster geen antwoord heeft gegeven op de dringende vraag van de opvolgend advocaat of daadwerkelijk een verzoekschrift was ingediend.

Door haar nalatigheid en de onjuiste communicatie daarover is verweerster in ernstige mate tekort geschoten in de zorg die zij voor haar cliënt had behoren te betrachten. Klachtonderdelen b) en c) zijn derhalve gegrond.

5.3    Nadat klaagster het vermoeden had gekregen dat geen verzoekschrift door verweerster was ingediend, heeft klaagster blijkens haar verklaringen tijdens de zitting diverse advocaten tevergeefs verzocht om op basis van een toevoeging de zaak op korte termijn over te nemen. Aangezien al veel tijd verloren was gegaan, heeft klaagster besloten de opdracht te verlenen aan een advocaat die de zaak wel op korte termijn wilde overnemen, maar niet op basis van een toevoeging.

Gezien deze door klaagster ter zitting gegeven toelichting, kan niet worden uitgesloten dat klaagster als gevolg van het nalaten van verweerster materiële schade heeft geleden.

Ad klachtonderdeel d)

5.4    Gelet op het verweer van verweerster is niet aannemelijk geworden dat verweerster inzake de partijenbespreking een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Dit klachtonderdeel zal dan ook ongegrond worden verklaard.

Ad klachtonderdeel e)

5.5    Blijkens de door klaagster met haar repliek meegezonden e-mailcorrespondentie heeft de opvolgend advocaat verweerster niet verzocht om het dossier aan haar over te dragen. Om deze reden zal dit klachtonderdeel ongegrond worden verklaard.

Ad klachtonderdeel f)

5.6    Verweerster heeft erkend dat zij slecht bereikbaar was. Dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    De klachtonderdelen b), c) en f) zijn gegrond. De raad acht met name het feit dat verweerster geen verzoekschrift heeft ingediend en onjuiste verklaringen daarover heeft afgelegd jegens klaagster een ernstige overtreding van de tuchtrechtelijke norm als neergelegd in artikel 46 Advocatenwet.

De raad neemt in ogenschouw dat verweerster reeds driemaal eerder voor soortgelijke gedragingen een maatregel opgelegd heeft gekregen.

Verder is van belang dat verweerster tijdens de zitting heeft aangegeven dat zij naar aanleiding van de onderhavige tuchtzaak tot de conclusie is gekomen dat zij niet geschikt is voor de advocatuur. Zij is daarom voornemens om vóór 1 oktober 2019 haar werkzaamheden als advocaat definitief te beëindigen.

Rekening houdend met de ernst van de overtredingen van de tuchtrechtelijke norm en de hierboven omschreven omstandigheden, is de raad van oordeel dat de maatregel schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 17 (zeventien) weken passend en geboden is.

6.2    De raad ziet geen aanleiding om de inzagetermijn in het tableau, als bedoeld in artikel 8a lid 3 van de Advocatenwet, te verkorten.

7    GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1    Omdat de raad de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, dient verweerster op grond van artikel 46e, vijfde lid, Advocatenwet het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,00 aan haar te vergoeden.

7.2    Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerster daarnaast op grond van artikel 48ac, eerste lid, Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a)     € 50,00 in verband met de forfaitaire reiskosten van klaagster,

b)    € 1000,00 in verband met de kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten.

7.3    Verweerster dient het bedrag van € 50,00 reiskosten binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden te betalen aan klaagster. Klaagster geeft tijdig haar rekeningnummer schriftelijk door aan verweerster.

7.4    Verweerster dient het bedrag van € 1000,00 binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, over te maken naar rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline” en het zaaknummer 19-033.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klachtonderdelen b), c) en f) gegrond;

-    verklaart de klachtonderdelen a), d) en e) ongegrond;

-    legt aan verweerster de maatregel van schorsing voor de duur van 17 (zeventien) weken op;

-    bepaalt dat de schorsing ingaat één maand na het onherroepelijk worden van deze beslissing, met dien verstande dat:

-     de onderhavige schorsing pas ingaat na afloop van eerder onherroepelijk geworden schorsingen,

-     verschillende op dezelfde dag onherroepelijk geworden schorsingen niet tegelijkertijd maar na elkaar worden tenuitvoergelegd, en dat

-     de onderhavige schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerster niet op het tableau staat ingeschreven;

-    veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van € 50,00 aan klaagster;

-    veroordeelt verweerster tot betaling van de reiskosten van €50,00 aan klaagster, op de manier en binnen de termijn als hiervoor bepaald in 7.3;

-    veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.000,00 aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervoor bepaald in 7.4;

Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. M.L.C.M. van Kalmthout, C.W.J. Okkerse, L.A.M.J. Pütz, P.P. Verdoorn, leden en bijgestaan door

mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2019.

Griffier                                                                   Voorzitter