ECLI:NL:TADRARL:2019:206 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-685

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:206
Datum uitspraak: 22-07-2019
Datum publicatie: 13-11-2019
Zaaknummer(s): 18-685
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet tegen voorzittersbeslissing. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 22 juli 2019

in de zaak 18-685

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 12 november 2018 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

gemachtigde:

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 30 januari 2018 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 24 augustus 2018, met kenmerk 2018 KNN018/z364852, door de raad ontvangen op 27 augustus 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 12 november 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 12 november 2018 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 11 december 2018 door de raad ontvangen op 13 december 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 mei 2019 in aanwezigheid van klager en de gemachtigde van verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 11 december 2018.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET EN VERWEER

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1    In zijn brief van 11 december 2018 voert klager geen specifieke (relevante) gronden van verzet aan tegen de beslissing van de voorzitter in deze zaak, maar, zo begrijpt de raad, enkel tegen de beslissing van de voorzitter in de zaak 18-684, die hiermee samenhangt.

3.2    Het gemotiveerde verweer van verweerster ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.2    De voorzitter heeft overwogen dat het verwijt jegens verweerster niet helder is. De raad constateert dat klager in verzet zijn bezwaren tegen de handelwijze van verweerster niet heeft verduidelijkt, maar het kennelijk niet eens is met deze beslissing. Naar het oordeel van de raad, heeft klager geen (relevante) gronden aangevoerd tegen de beslissing van de voorzitter in deze zaak (wat is aangevoerd ziet op de andere zaak). Voor zover het verzetschrift gronden van verzet bevat, kunnen deze niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. P.S. van Zandbergen en S.H.G. Swennen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2019.

griffier    voorzitter