ECLI:NL:TADRARL:2019:196 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-688

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:196
Datum uitspraak: 26-08-2019
Datum publicatie: 13-11-2019
Zaaknummer(s): 18-688
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De raad oordeelt het verzet ongegrond. Het stond verweerster in de gegeven omstandigheden vrij om telefonisch met klager te communiceren.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 26 augustus 2019

in de zaak 18-688

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 12 november 2018 op de klacht van:

klager

tegen

verweerster

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij e-mail van 16 april 2018 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 29 augustus 2018 met kenmerk Z 616066 (18-0127), door de raad digitaal ontvangen op diezelfde datum, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 12 november 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 12 november 2019 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 28 november 2018, door de raad ontvangen op 11 december 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 28 juni 2019 in aanwezigheid van klager en verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 28 november 2018.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

de voorzitter is bevooroordeeld geweest en heeft partijdigheid getoond in de beslissing doordat daarin is uitgegaan van de volledige onzin van verweerster, dat klager haast had en het efficiënter was  om haar vragen telefonisch met hem te bespreken, terwijl klager geen haast had zoals beweerd en hij haar drie simpele vragen sneller per e-mail had kunnen beantwoorden.

3.2    Verweerster heeft ter zitting de verzetgronden betwist. In dat kader heeft zij toegelicht dat zij per e-mail van 5 januari 2018 aan klager heeft gevraagd of hij op 9 of 11 januari 2018 telefonisch bereikbaar was in verband met een paar vragen. Daarop heeft klager per e-mail laten weten dat 9 januari 2018 prima was maar dat die vragen wat hem betrof ook deels per e-mail gesteld konden worden. Verweerster gaf echter de voorkeur aan een telefoongesprek met klager, omdat een vraag vaak een nieuwe vraag opwerpt zodat een telefoongesprek praktischer is en klager bovendien ook niet had aangegeven waarom telefonisch contact niet kon. Van klachtwaardig handelen is daarmee geen sprake geweest, aldus verweerster.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. G.E.J. Kornet, N.H.M. Poort, E.H. de Vries, A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2019.

griffier                                                                      voorzitter