ECLI:NL:TADRARL:2019:186 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-663

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:186
Datum uitspraak: 08-07-2019
Datum publicatie: 01-11-2019
Zaaknummer(s): 18-663
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 8 juli 2019

in de zaak 18-663

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 14 november 2018 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 23 november 2017 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 4 juli 2018 met kenmerk 17-0336/as, door de raad ontvangen op 21 augustus 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 14 november 2018 heeft de voorzitter van de raad de klacht niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 14 november 2018 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 19 november 2018 met bijlagen door de raad ontvangen op 20 november 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 mei 2019 in aanwezigheid van klager, bijgestaan door zijn echtgenote en verweerder bijgestaan door een advocaat.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op. 

3.    VERZET

3.1    In zijn verzetschrift herhaalt klager zijn bezwaren tegen de handelwijze van verweerster.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden niet-ontvankelijk bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen op 13 mei 2019 door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. R.J.A. Dil en M.W. Veldhuijsen, leden en bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2019.

Griffier                                                                      Voorzitter