ECLI:NL:TADRARL:2019:16 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-861

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:16
Datum uitspraak: 23-01-2019
Datum publicatie: 04-02-2019
Zaaknummer(s): 18-861
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing: het staat een advocaat vrij om tussen partijen gemaakte en op schrift gestelde afspraken aan de rechtbank te berichten. Dat de afspraken middels mediation tot stand zijn gekomen maakt dit niet anders.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline

in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 23 januari 2019

in de zaak 18-861

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerster

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 2 november 2018 met kenmerk Z363052/AS/SD, door de raad ontvangen op 2 november 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Klager is met zijn ex-partner verwikkeld in een familierechtelijk geschil betreffende het co ouderschap en het gezag over de twee minderjarige kinderen van partijen. Verweerster staat de ex-partner van klager bij.

1.2    Verweerster heeft de rechtbank bij brief van 12 december 2017 naar aanleiding van het schrijven van klager van 11 december 2017 aan de rechtbank in de zaak tussen klager en haar cliënte bericht. Verweerster schreef hierin onder meer het volgende:

“De vrouw heeft als haar wens naar de man toe aangegeven, dat hij dient te gaan werken aan zijn agressieve manier van communiceren, zijn alcoholgebruik en gameverslaving, temeer daar de vrouw heeft begrepen, dat de man thans weer ziek thuis is en al langere tijd niet meer deelneemt aan het arbeidsproces.”

1.3    Bij brief van 31 januari 2018 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerster in haar brief van 12 december 2017 aan de rechtbank:

       1.    zich nodeloos grievend over klager heeft uitgelaten door over hem te verkondigen dat hij alcohol- en gokverslaafd is en dat hij verbaal agressief communiceert, terwijl zij geen enkel bewijs kan overleggen van deze zeer heftige beschuldigingen;

       2.    vertrouwelijke informatie uit een mediation-sessie heeft gebruikt.

3    VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

3.1    Verweerster treedt op voor de wederpartij van klager. Zij dient de belangen van haar cliënte te behartigen. Daarbij komt haar een grote mate van vrijheid toe.

3.2    De in de procedure namens cliënte verwoorde stellingen zijn gebaseerd op informatie van de cliënte van verweerster uit de periode dat partijen nog samenleefden en de zorgen die cliënte daaromtrent had ter zake de zorg over de zeer jonge kinderen van partijen. Het was de taak van verweerster om deze zorgen in een gerechtelijke procedure namens haar cliënte naar voren te brengen. Van klachtwaardig handelen is geen sprake.

3.3    Verweerster betwist vertrouwelijke informatie uit de mediation-sessie te hebben gebruikt. Verweerster is niet betrokken geweest bij de mediation-sessies die partijen hebben doorlopen. Verweerster heeft zich in haar brief van 12 december 2017 aan de rechtbank gebaseerd op de informatie die zij van haar cliënte heeft ontvangen. Verweerster heeft in haar brief van 12 december 2017 aan de rechtbank enkel de tussen partijen gemaakte deelafspraken bericht. Dit is toegestaan aangezien het door partijen ondertekende afspraken betreft. In de mediation gemaakte definitieve, door partijen ondertekende afspraken, zijn tussen partijen geldende overeenkomsten, waarvan de rechter kennis dient te nemen na afronding van de mediation. Deze vallen niet onder vertrouwelijke informatie. De problematiek rondom de aangegeven verslavingen en communicatie speelt bovendien reeds vanaf de eerste kort geding procedure in juni 2016. Mediation was toen nog niet aan de orde. Ook de informatie betreffende de arbeidsongeschiktheid van klager was afkomstig van de cliënte van verweerster.

4    BEOORDELING

4.1    De klacht heeft betrekking op het optreden van de advocaat van de wederpartij. Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.2    Klager verwijt verweerster dat zij in de procedure tussen klager en haar cliënte onwaarheden over klager naar voren heeft gebracht. Verweerster stelt dat zij het standpunt van haar cliënte naar voren heeft gebracht waarbij zij zich heeft gebaseerd op informatie van cliënte. Het was de taak van verweerster om de belangen van haar cliënte te behartigen. In aanmerking dient te worden genomen dat in een procedure en zeker in een familierechtelijke procedure, de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen. In zijn algemeenheid worden uitlatingen van de advocaat van een wederpartij dan wel diens aanpak van de zaak door de ander vaak als onaangenaam  ervaren. Dat betekent echter niet dat die advocaat de grens heeft overschreden van hetgeen die advocaat tegenover de wederpartij van zijn/haar  cliënt(e) vrijstond. Uit de overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerster stellingen naar voren heeft gebracht waarvan zij wist of had moeten weten dat deze onjuist waren. Het lag op de weg van klager om, indien hij zich niet kon verenigen met het standpunt van de cliënte van verweerster, zich hiertegen in rechte te verweren. Ter zake valt verweerster tuchtrechtelijk geen verwijt te maken.

4.3    Evenmin is gebleken dat verweerster vertrouwelijke informatie uit de mediation-sessie heeft gebruikt in haar brief aan de rechtbank van 12 december 2017. Het staat een advocaat vrij om tussen partijen gemaakte en op schrift gestelde afspraken aan de rechtbank te berichten. Dat de afspraken middels mediation tot stand zijn gekomen, maakt dit niet anders. Ook overigens is niet gebleken dat verweerster vertrouwelijke informatie heeft gebruikt. Het stond verweerster vrij om in haar brief van 12 december 2017 aan de rechtbank de zorgen van haar cliënte te verwoorden. Dat de cliënte van verweerster haar zorgen ten aanzien van klager mogelijk ook tijdens de mediation-sessie naar voren heeft  gebracht, betekent niet dat het standpunt van de cliënte van verweerster hierover in een procedure niet  zou mogen worden ingebracht. Daarnaast geldt dat die zorgen reeds in de kort geding procedure in juni 2016 door verweerster namens haar cliënte naar voren waren gebracht. Verweerster is niet aanwezig geweest bij de mediation-sessie en heeft zich in haar brief van 12 december 2017 beperkt tot het weergeven van het - reeds eerder weergegeven - standpunt van haar cliënte. Ter zake valt verweerster tuchtrechtelijk geen verwijt te maken.

4.4    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter beide onderdelen van de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 23 januari 2019.

griffier                                                                                voorzitter

Bij afwezigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal is deze beslissing ondertekend door mr. M.M. Goldhoorn (griffier)

Verzonden d.d. 23 januari 2019.