ECLI:NL:TADRARL:2018:284 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-786

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:284
Datum uitspraak: 10-10-2018
Datum publicatie: 05-02-2019
Zaaknummer(s): 18-786
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Herziening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Herzieningsverzoek: de voorzitter oordeelt klager kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot herziening van de verzetbeslissing, nu de Advocatenwet niet voorziet in een dergelijk verzoek.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline  in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 10 oktober 2018

in de zaak 18-786

naar aanleiding van het verzoek tot herziening van:

verzoeker

1    HET VERZOEK TOT HERZIENING

1.1    Verzoeker heeft per e-mail van 26 september 2018, herhaald in zijn e-mails van 3 en 4 oktober 2018, bij de raad een verzoek ingediend tot herziening van de beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 24 september 2018, bij de raad bekend onder nummer 17-962, waarbij het verzet van klager, thans verzoeker, tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van 7 februari 2018, bij de raad bekend onder hetzelfde nummer, ongegrond is verklaard.

2    DE BEOORDELING

2.1    Uitgangspunt is dat de Advocatenwet niet voorziet in de mogelijkheid tot herziening van een uitspraak van de tuchtrechter. Een verzoek tot herziening kan dan ook niet in behandeling worden genomen en een dergelijk verzoek dient in beginsel dan ook te worden afgewezen. Bij uitzondering kan daarover blijkens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline anders worden geoordeeld, doch uitsluitend indien en voor zover mocht blijken dat bij de behandeling van de zaak geen sprake is geweest van een eerlijk proces doordat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden, en beperkt tot die gevallen waarin een verweerder aan wie een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd op die schending een beroep kan doen.

2.2    De voorzitter overweegt dat nu een verzoek tot herziening van verzoeker als klagende partij niet in behandeling kan worden genomen, het verzoek tot herziening daarom kennelijk niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot herziening van de beslissing van de raad van discipline van 24 september 2018 in klachtzaak 17-962.

Aldus beslist door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, met bijstand van mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 10 oktober 2018.

griffier                    voorzitter    

Verzonden d.d. 10 oktober 2018.