ECLI:NL:TNORARL:2019:29 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/344156 KL RK 18-157

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:29
Datum uitspraak: 29-04-2019
Datum publicatie: 14-06-2019
Zaaknummer(s): C/05/344156 KL RK 18-157
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager kan zich kennelijk niet verenigen met de wijze waarop de kandidaat-notaris haar bevoegdheden als vereffenaar uitoefent. Klager gaat eraan voorbij dat de rechtbank de kandidaat-notaris als vereffenaar heeft benoemd. Dat rechterlijk oordeel kan door de kandidaat-notaris niet terzijde worden gesteld. De kandidaat-notaris heeft zich als vereffenaar te houden aan de door de wet aan haar als vereffenaar opgelegde verplichtingen. De kandidaat-notaris heeft zich als goed vereffenaar gedragen. Zij had als vereffenaar te maken met de boedel zoals deze door haar is aangetroffen vanaf het moment dat zij is benoemd, dus per 14 mei 2018. Voor de boedel zoals deze beweerdelijk in de periode daarvoor was, is zij niet verantwoordelijk. Het behoort dus ook niet tot haar taak om achter de volgens klager door zijn zuster onttrokken zaken uit de boedel aan te gaan. Klacht ongegrond.    

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN


Kenmerk:        C/05/344156 / KL RK 18-157

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[klager],

wonende te [plaats],

klager,

tegen

[naam kandidaat-notaris],

kandidaat-notaris te [plaats],

gemachtigde: mr. J.M.A.H. van der Ploeg (DAS).

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de kandidaat-notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1. De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-          het klaagschrift met bijlagen van 15 oktober 2018;

-          het verweerschrift met bijlagen van de notaris van 17 januari 2019.

1.2. De klachtzaak is ter zitting van 22 maart 2019 behandeld, waarbij zijn verschenen klager enerzijds en de notaris, bijgestaan door haar gemachtigde, anderzijds.

2. De feiten

2.1. Op 24 augustus 2017 is de vader van klager, de heer [naam] (hierna: de vader van klager) overleden. De vader van klager was gehuwd met mevrouw [naam] (hierna: de moeder van klager), welk huwelijk door het overlijden van de moeder van klager op

22 februari 2012 is ontbonden. Uit het huwelijk zijn twee kinderen geboren: klager en zijn zuster, mevrouw [naam] (hierna: de zuster van klager).

2.2. De moeder en de vader van klager hebben bij testament over hun nalatenschap beschikt. Daarbij zijn zij niet afgeweken van de wettelijke erfopvolging. Verder bevatten beide testamenten een ouderlijke boedelverdeling.

2.3. De vader van klager heeft de nalatenschap van de moeder van klager aanvaard.

2.4. De zuster van klager heeft de nalatenschap van de vader van klager zuiver aanvaard. Klager heeft de nalatenschap van zijn vader beneficiair aanvaard.

2.5. Klager en de zuster van klager zijn er, wegens een tussen hen ernstig verstoorde relatie, niet in geslaagd om samen de nalatenschap van hun vader te vereffenen. Bij beschikking van

14 mei 2018 heeft de rechtbank Noord-Nederland het verzoek van klager, om een bestuursregeling te treffen waarbij de bevoegdheden tot i. het opvragen van alle relevante informatie aangaande de nalatenschap van zijn vader bij de betrokken instanties en van de inhoud van deze stukken kennis te nemen; ii. het opstellen van de boedelbeschrijving en iii. het vereffenen van de nalatenschap uitsluitend aan hem werd toegekend, afgewezen.

De rechtbank heeft in die beschikking de kandidaat-notaris, als onafhankelijke derde, tot vereffenaar van de nalatenschap van de vader van klager benoemd.

2.6. Op 10 september 2018 heeft de kandidaat-notaris de voorlopige boedelbeschrijving, samen met het taxatierapport van de (ouderlijke) woning, aan de erfgenamen en aan de rechtbank gezonden.

2.7. In een e-mailbericht van 2 oktober 2018 heeft de kandidaat-notaris aan klager en de zuster van klager geschreven:

“Ik heb begrepen dat de huidige huurder van de woning, voornemens is de woning te verlaten, indien hij de financiering van de aan te kopen woning rond krijgt. De huur zal dan opgezegd worden. Waarschijnlijk is dit per 1 januari 2019. De woning kan, indien de huurder inderdaad de woning verlaat, leeg en ontruimd verkocht worden. Wellicht ten overvloede de huurder heeft op dit moment de huur nog niet formeel opgezegd.

Mevrouw [naam] [zuster van klager: toevoeging kamer] heeft te kennen gegeven graag in overleg te willen treden met de andere erfgenaam omtrent het uitvoeren van wat kleine aanpassingen/achterstallig onderhoud weg te werken, zodat de woning bij de verkoop meer oplevert. Dit mede naar aanleiding van het taxatierapport. Graag verneem ik of beide erfgenamen hiermee akkoord kunnen gaan. Indien dit mogelijk is, zal de woning daarna in de verkoop kunnen worden gezet. Mocht hierover geen overeenstemming bereikt worden dan zal de woning zo spoedig mogelijk (nadat de huurder formeel heeft opgezegd) in de verkoop worden gezet.”

2.8. Op 16 oktober 2018 heeft notaris mr. [naam] namens [naam notariskantoor] aan klager geschreven als reactie op het bezwaar van klager dat de kandidaat-notaris als vereffenaar was benoemd, voor zover van belang:

“(..) Mevrouw [naam kandidaat-notaris] oefent haar taak tot vereffenaar uit overeenkomstig de in de wet aangegeven wijze. Als de vereffening van de nalatenschap voltooid is, legt zij overeenkomstig de wettelijke bepalingen rekening en verantwoording af aan de rechter. Als u het niet eens bent met de wijze waarop zij haar taak heeft uitgeoefend kunt u gemotiveerd verzet aantekenen tegen de door haar afgelegde rekening en verantwoording met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen. De rechter zal uw bezwaren dan beoordelen.

U geeft verder aan dat u het niet eens bent met het feit dat [naam notariskantoor] betrokken is bij de afwikkeling van de nalatenschap (..) omdat ons kantoor aangesloten is bij Netwerk Notarissen en u een klacht heeft ingediend tegen een notaris die ook deel uitmaakt van Netwerk Notarissen. De benoeming van een vereffenaar is in de eerste plaats een zaak van de rechter en in de tweede plaats is Netwerk Notarissen een organisatie van zelfstandig opererende notariskantoren. Ons kantoor staat geheel los van het kantoor van de notaris tegen wie u een klacht heeft ingediend.”

2.9. In reactie op door klager gezonden brieven heeft de rechtbank Noord-Nederland op 25 oktober 2018 aan klager (onder meer) geantwoord:

Brief van 18 juli 2018

De kantonrechter heeft bij beschikking van 14 mei 2018 [de kandidaat-notaris] tot vereffenaar van de nalatenschap van uw vader [naam] benoemd. U heeft vervolgens op 18 oktober 2018 de

kantonrechter een brief gestuurd, waarin u verzoekt om instructies te geven aan de vereffenaar ter zake van de nalatenschap van [de vader van klager] in relatie tot de nalatenschappen van [naam] (de grootvader van klager, KvhN) en [naam] (een tante van klager, KvhN). De kantonrechter heeft de vereffenaar om een reactie op uw brief gevraagd. De vereffenaar heeft bij brief d.d. 3 september 2018 te kennen gegeven dat zij geen stukken heeft aangetroffen in de administratie van [de vader van klager] betreffende voormelde nalatenschappen en dat er zich ook geen schuldeisers van die nalatenschappen hebben gemeld. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding om de vereffenaar de aanwijzing te geven om (nader) onderzoek naar de nalatenschappen te verrichten, zoals dat door u is verzocht.

Brief van 24 september 2018

Verder is op de griffie van deze rechtbank op 24 september 2018 een brief van u binnen gekomen waarin u uw teleurstelling uit over de wijze waarop de vereffenaar haar taak uitvoert. Voor zover u niet tevreden bent over het optreden van de vereffenaar, kunt dient u daarover juridisch advies in te winnen. Het is niet de taak van de kantonrechter om u hierover voorlichting en/of advies te geven. De kantonrechter ziet bovendien geen aanleiding om op dit gebied een instructie aan de vereffenaar te geven.

Brief van 28 september 2018

Daarnaast heeft de kantonrechter een brief van u ontvangen die op 28 september2018 op de griffie van deze rechtbank is binnengekomen. In deze brief verzoekt u om kopieën van stukken die de vereffenaar heeft ingediend. De kantonrechter zal niet aan dat verzoek voldoen, omdat er geen omdat er geen kopieën worden verstrekt van stukken die de vereffenaar aan de rechtbank toestuurt. Wel ligt inmiddels de boedelbeschrijving die de vereffenaar heeft opgesteld ter inzage bij de griffie. Indien u deze wilt inzien dient u daarvoor een afspraak te maken met de griffie.

Brieven van 17 september 2018, 4 oktober 2018, 15 oktober 2018

Aangezien u bij brief van 17 september 2018 heeft verzocht om het ontslag van de vereffenaar, heeft de griffie van deze rechtbank uw verzoek begrepen als een verzoek als bedoeld in artikel 4:206 lid 6 BW. (…)Voor een dergelijk verzoek bent u griffierecht verschuldigd. Om die reden heeft u een nota ontvangen. Verder dient u in een dergelijke procedure te worden bijgestaan door een advocaat. U krijgt daarom tot 26 november 2018 de mogelijkheid om een advocaat te laten stellen. (…) stelt zich namens u niet tijdig een advocaat, dan bent u niet-ontvankelijk in uw verzoek.

Ten aanzien van de bezwaren die u heeft tegen de vereffenaar, zoals u deze wederom in uw brieven uit, verwijs ik naar voormelde reactie op uw voorgaande brieven.”

3. De klacht en het verweer

3.1. Ter zitting heeft de voorzitter klager meegedeeld dat zijn klacht uit het klaagschrift lastig is te herleiden, maar dat de kamer in haar beoordeling uit zal gaan van de volgende klachtonderdelen, hieronder samengevat en zakelijk weergegeven:

1. De kandidaat-notaris heeft als vereffenaar ten onrechte aan de rechtbank gecommuniceerd dat klager zich wilde laten uitkopen ten aanzien van de woning, terwijl hij de woning juist wilde overnemen.

2. De kandidaat-notaris wil(de) geen onderzoek doen naar ING banktegoeden die samenhangen met de nalatenschap van (onder meer) de vader van klager, zodat klager genoodzaakt was om de FIOD te verzoeken om die tegoeden door te lichten.

3. Voor de taxatie van de woning heeft de kandidaat-notaris tegen de zin van klager aangedrongen op een geveltaxatie. Bovendien heeft zij de taxatie maandenlang uitgesteld, waardoor een second opinion onmogelijk is geworden.

4. Bij de taxatie was de kandidaat-notaris tegen de zin van klager aanwezig en heeft ze het verzoek van klager om daarbij aanwezig te zijn genegeerd. Pas achteraf heeft klager gehoord dat de taxatie had plaatsgevonden. Door de aanwezigheid van de kandidaat-notaris zijn volgens klager onnodig kosten gemaakt die drukken op de nalatenschap. Bovendien heeft zij daarmee volgens klager de schijn van partijdigheid gewekt, omdat zij op die manier invloed kon uitoefenen op de hoogte van de taxatie.

5. In de boedelbeschrijving heeft de kandidaat-notaris naar de rechtbank gecommuniceerd dat de woning was verhuurd. Klager acht het onwaarschijnlijk dat de kandidaat-notaris bij het opstellen van de boedelbeschrijving niet op de hoogte was van een mogelijke huuropzegging, aangezien de woning was verhuurd aan de zoon van de zuster van klager. Klager vermoedt dat de kandidaat-notaris de rechtbank niet op de hoogte heeft gesteld van de mogelijke huuropzegging.

6. De zuster van klager heeft bepaalde zaken aan de boedel onttrokken; zo heeft ze op

11 april 2018 aan klager meegedeeld dat een opkoper een deel van de inboedel had meegenomen. Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij, ondanks zijn verzoek aan haar, geen inspanningen verricht om die door zijn zuster aan de boedel onttrokken zaken te achterhalen.

3.2. Klager heeft ter zitting bevestigd dat de voorzitter zijn klacht goed heeft samengevat.

3.3. De kandidaat-notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de kandidaat-notaris wordt voor zover van belang in de beoordeling besproken.

 

4. De beoordeling

4.1. Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de kandidaat-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Formeel

4.2. De kandidaat-notaris heeft aangevoerd dat zij in het onderhavige geval geen werkzaamheden heeft verricht in haar hoedanigheid van kandidaat-notaris, zodat van een handelen of nalaten in strijd met de Wna geen sprake is. Ook is er volgens de kandidaat-notaris onder de geschetste omstandigheden geen sprake van een handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kandidaat-notaris voert hier haar taak als vereffenaar, benoemd door de rechtbank, uit. Ook in die rol kan sprake zijn van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt, maar de kamer zou dat volgens de kandidaat-notaris marginaal dienen te beoordelen.

4.3. De kamer oordeelt daarover als volgt. Voorop staat dat een notaris tuchtrechtelijk aansprakelijk kan zijn voor het handelen in een andere hoedanigheid dan notaris dat voldoende verband houdt met zijn hoedanigheid van notaris in relatie tot het daarbij passende gedragsniveau, zonder dat het handelen uitsluitend aan een notaris is voorbehouden. De gedragingen van een vereffenaar houden voldoende verband met het daarbij passende gedragsniveau van een notaris, zodat de kandidaat-notaris zich voor haar handelen als vereffenaar tuchtrechtelijk moet verantwoorden. Hierop dient een uitzondering te worden gemaakt voor de regels die de functie van een vereffenaar in algemene zin betreffen. Op dat gebied is de kantonrechter bevoegd (gerechtshof Amsterdam, 13 juni 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2259).

De taak van de vereffenaar

4.4. Klager kan zich kennelijk niet verenigen met de wijze waarop de kandidaat-notaris haar bevoegdheden als vereffenaar uitoefent. Klager gaat eraan voorbij dat de rechtbank de kandidaat-notaris als vereffenaar heeft benoemd. Dat rechterlijk oordeel kan door de kandidaat-notaris niet terzijde worden gesteld. De kandidaat-notaris heeft zich als vereffenaar te houden aan de door de wet aan haar als vereffenaar opgelegde verplichtingen.

4.5. De verplichting tot vereffening van de nalatenschap in geval van beneficiaire aanvaarding door een of meerder erfgenamen strekt tot bescherming van de schuldeisers van de nalatenschap. De vereffenaar heeft tot taak de schulden van de nalatenschap te voldoen.

De kerntaak van de vereffenaar is het als een goed vereffenaar beheren en vereffenen van de nalatenschap (artikel 4:211 lid 1 BW). De uitvoering van al zijn specifieke taken staat in het teken van deze bepaling. De vereffenaar vertegenwoordigt de erfgenamen in en buiten rechte; zij zijn niet bevoegd zonder de medewerking van de vereffenaar of zonder machtiging van de kantonrechter over de goederen van de nalatenschap of hun aandeel daarin te beschikken. De vereffenaar moet knopen doorhakken: hij kan daarom het beheer met uitsluiting van de erfgenamen naar eigen inzicht uitvoeren. De vereffenaar hoeft dus niet achter elke opmerking van de erfgenamen aan. Hij heeft een ruime marge van beoordelingsvrijheid. Het belangrijkste is dat zijn handelingen in het belang van de nalatenschap zijn; of dat zo is, is uiteindelijk ter beoordeling van de civiele rechter.

Inhoudelijk

4.6. Niet is komen vast te staan dat de kandidaat-notaris aan de rechtbank heeft meegedeeld dat klager zich wilde laten uitkopen. Het eerste klachtonderdeel wordt daarom, bij gebrek aan feitelijke grondslag, ongegrond verklaard. Overigens heeft klager ter zitting aan de kamer meegedeeld dat hij niet van plan is de woning te kopen, gelet op de vraagprijs van

€ 195.000.

4.7. Uit de brief van de rechtbank Noord-Nederland aan klager van 25 oktober 2018 blijkt dat de kantonrechter geen aanleiding zag om de vereffenaar een aanwijzing te geven om (nader) onderzoek te verrichten naar (de banktegoeden van) de desbetreffende nalatenschappen.

De kandidaat-notaris gedroeg zich conform, dus als goed vereffenaar, zodat de kamer het tweede klachtonderdeel ongegrond zal verklaren.

4.8. De kandidaat-notaris heeft ontkend dat een geveltaxatie heeft plaatsgevonden of dat zij hierop heeft aangedrongen. Uit het taxatierapport blijkt ook dat de makelaar de woning integraal heeft bekeken en heeft getaxeerd. Dat de kandidaat-notaris zou hebben aangedrongen op een geveltaxatie, is niet gebleken. Ook is feitelijk onjuist dat de taxatie op zich heeft laten wachten; eerst viel kort na haar benoeming tot vereffenaar de zomervakantie en vervolgens heeft het even geduurd voordat de erfgenamen overeenstemming hadden over een aan te stellen makelaar, alles aldus de kandidaat-notaris. Gelet op haar verweer zal de kamer ook het derde klachtonderdeel, bij gebrek aan feitelijke grondslag, ongegrond verklaren.

4.9. Het is haar goed recht om als vereffenaar aanwezig te zijn bij de taxatie van de woning; de kandidaat-notaris heeft daarmee juist als zorgvuldig vereffenaar gehandeld. Klager heeft daarover niets te zeggen (zie hiervoor onder alinea 4.5) en de vereffenaar hoefde klager ook niet uit te nodigen om bij de taxatie aanwezig te zijn. De kamer zal daarom ook het vierde klachtonderdeel ongegrond verklaren.

4.10. Ook het vijfde klachtonderdeel wordt door de kamer bij gebrek aan feitelijke grondslag ongegrond verklaard. De voorlopige boedelbeschrijving dateert van 10 september 2018.

Ter zitting heeft de kandidaat-notaris verklaard dat zij in oktober 2018 hoorde van de huuropzegging; in november 2018 heeft de formele huuropzegging plaatsgevonden. De kandidaat-notaris heeft deze op 1 december 2018 ontvangen. De kamer heeft begrepen dat de huurder de woning inmiddels heeft verlaten en dat deze nu in de verkoop staat.

4.11. De kandidaat-notaris heeft als vereffenaar te maken met de boedel zoals deze door haar is aangetroffen vanaf het moment dat zij is benoemd, dus per 14 mei 2018. Voor de boedel zoals deze beweerdelijk in de periode daarvoor was, is zij niet verantwoordelijk. Het behoort dus ook niet tot haar taak om achter de volgens klager door zijn zuster onttrokken zaken uit de boedel aan te gaan. Ook dit klachtonderdeel zal door de kamer ongegrond worden verklaard.

4.12. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven, omdat het niet afdoet aan de beslissing in deze zaak.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-          verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, voorzitter, mr. O. Nijhuis, mr. E.J. Oostrik, mr. J.T.J. Heijstek en mr. V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 29 april 2019.                

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.