ECLI:NL:TGDKG:2014:3 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW385.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:3
Datum uitspraak: 07-01-2014
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDW385.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Aan een beslag onder een bank is geen beslagvrije voet verbonden. Het betreft geen beslag op een vordering tot periodieke betaling. Dit betekent echter niet dat een schuldeiser zich in het geheel geen rekenschap hoeft te geven van de gevolgen van het leggen van een dergelijk beslag. Er kunnen omstandigheden zijn waardoor degene ten laste van wie het beslag is gelegd als gevolg daarvan niet meer in staat zou zijn om in zijn primaire levensonderhoud te voorzien. Een beoordeling daarvan is aan de civiele rechter. Wel kan het zijn dat een beslag zo evident onrechtmatig is, dat de gerechtsdeurwaarder die desondanks het beslag heeft gelegd daarmee de normen van het tuchtrecht heeft overschreden. Dat is hier niet het geval. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 januari 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 385.2013 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 11 mei 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brieven van 27 mei 2013 en 6 juni 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 12 november 2013 alwaar de gemachtigde van klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 7 januari 2014.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Op 4 april 2012 is een vonnis ten laste van klager gewezen.

b)      Op 25 mei 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

c)      Uit de gegevens van het UWV is gebleken dat klager een uitkering had, waarop preferente beslagen lagen van het CVZ en de [     ].

d)     Op 2 april 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd onder de ING bank.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder beslag te hebben gelegd onder de bank op de rekening van klager. De tegoeden op die rekening bestaan uit uitkeringen die klager ontvangt en die hij nodig heeft voor betaling van zijn vaste lasten en levensonderhoud. Omdat er al sprake is van beslag op zijn uitkering door een andere beslaglegger, wordt de beslagvrije voet van klager aangetast. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder hierop gewezen en heeft hem om een regeling verzocht. Helaas is dat niet gelukt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal hierna op dat verweer worden ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Bij de beoordeling van de klacht dient tot uitgangspunt dat de wetgever aan een beslag onder een bank geen beslagvrije voet heeft verbonden. Het betreft hier geen beslag op een vordering tot periodieke betaling. Dit betekent echter niet dat een schuldeiser zich in het geheel geen rekenschap hoeft te geven van de gevolgen van het leggen van een dergelijk beslag. Uit (civiele)rechtspraak (LJN: BB3135 en LJN: BK3544) blijkt dat er omstandigheden kunnen zijn waardoor degene ten laste van wie het beslag is gelegd als gevolg daarvan niet meer in staat zou zijn om in zijn primaire levensonderhoud te voorzien. Dat kan het geval zijn als de regeling van artikel 475c Rv bewust zou worden ontdoken. In een dergelijk geval kan er sprake zijn van misbruik van recht of een onrechtmatig gelegd beslag.

4.3 Het is echter niet aan de tuchtrechter om te beoordelen of er sprake is van een onrechtmatig gelegd beslag of misbruik van recht. Daarvoor dient klager zich te wenden tot de civiele rechter. Bij de tuchtrechter staat het handelen van de gerechtsdeurwaarder centraal. Wel kan het zijn dat een beslag zo evident onrechtmatig is, dat de gerechtsdeurwaarder die desondanks het beslag heeft gelegd daarmee de normen van het tuchtrecht heeft overschreden. In deze zaak heeft de gerechtsdeurwaarder echter op verzoek van zijn opdrachtgever beslag gelegd. Op grond van zijn ministerieplicht is de gerechtsdeurwaarder gehouden aan dit verzoek te voldoen. Omstandigheden die maken dat het gelegde beslag tuchtrechtelijk laakbaar is, zijn niet gebleken.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 januari 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.