Zoekresultaten 1-1 van de 1 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:72 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180026

    Verweerder trad op als advocaat van de wederpartij van klagers en heeft één van de aandeelhouders van klaagster sub C een brief gestuurd waarin die aandeelhouder wordt gewezen op het feit dat zijn aandelen wellicht minder waard zijn dan hij dacht en waarop wordt gewezen op langdurige en kostbare procedures. De raad heeft de klacht gegrond verklaard omdat de brief geen enkel doel  diende en verweerder daardoor de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig heeft geschaad. De raad heeft een berisping en een geldboete van € 3.000,- opgelegd. Het door verweerder ingestelde hoger beroep richt zich tegen de boete. Het hoger beroep van verweerder slaagt. De aan verweerder verweten gedraging is niet zodanig ernstig dat aan hem een berisping en een boete dient te worden opgelegd. Het moet een advocaat in beginsel vrij staan om tegenover de tuchtrechter een standpunt over het hem verweten handelen in te nemen en dit standpunt kan op zichzelf niet tot een zwaardere maatregel leiden. Vernietiging.