ECLI:NL:TGZRSHE:2024:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5231 en H2023/5742

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2024:33
Datum uitspraak: 26-04-2024
Datum publicatie: 30-04-2024
Zaaknummer(s): H2023/5231 en H2023/5742
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een gz-psycholoog die tevens psychotherapeut is. Klaagster stelt dat verweerster al heel lang betrokken is bij de behandeling van haar. Verweerster zou klaagster door de jaren heen diverse behandelingen hebben gegeven waar klaagster nooit mee ingestemd heeft en die averechts hebben gewerkt. De juistheid van de verwijten van klaagster blijkt niet uit de stukken. Verweerster is minder lang betrokken geweest bij klaagster dan klaagster stelt. En dat er allerlei behandelingen hebben plaatsgevonden waarmee klaagster niet heeft ingestemd, is niet gebleken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

‘S-HERTOGENBOSCH

Beslissing in raadkamer van 26 april 2024 op de klacht van:

A,

wonende in B,

klaagster,

tegen

C,

gezondheidszorgpsycholoog (ook wel gz-psycholoog),

psychotherapeut,

werkzaam in B,

verweerster,

gemachtigde: mr. drs. M.C. Hoogendam, werkzaam in Den Haag.

1. De zaak in het kort

1.1     Klaagster schrijft dat ze vanaf 1996 diverse trauma’s heeft opgelopen in haar leven en dat verweerster – ooit ingeschakeld door de pleegmoeder van klaagster – door middel van ECT-behandelingen, dwangmedicatie en online EMDR-behandelingen zou hebben geprobeerd klaagster te laten vergeten wat er is gebeurd. Hiervoor zou verweerster grote sommen geld hebben gekregen. Klaagster had een luisterend oor nodig, maar dat bood verweerster haar niet. Met de behandelingen die klaagster wel kreeg van verweerster, heeft ze nooit ingestemd en deze hebben alleen maar averechts gewerkt. Toen verweerster ineens abrupt stopte met de behandelingen, riep dat een heel heftige emotionele reactie bij klaagster op. Klaagster verwijt verweerster dat zij klaagster jarenlang met behandelingen heeft willen manipuleren. Klaagster heeft als getraumatiseerd persoon niet de zorg gekregen die zij nodig had.
 

1.2     Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
 

2. De procedure

2.1     Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 22 december 2022;
  • het aanvullende klaagschrift;
  • een tweede aanvullend klaagschrift;
  • het verweerschrift met de bijlagen;
  • het proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek.
     

2.2     Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 

3. De klacht en de reactie van verweerster

3.1       Klaagster, geboren in 1979, schrijft dat zij in 1996 door haar pleegbroer is verkracht.  Haar pleegmoeder, die niet wilde dat hier aangifte van gedaan zou worden, heeft op een bepaald moment verweerster ingeschakeld om klaagster te manipuleren. Verweerster zou door middel van ECT-behandelingen, dwangmedicatie en online EMDR-behandelingen jarenlang hebben geprobeerd klaagster te laten vergeten wat er is gebeurd. Ze heeft hier grote sommen geld voor ontvangen. In 2012 is klaagster mishandeld en verkracht door haar toenmalige echtgenoot. Ook nu weer werd zij door verweerster behandeld zonder dat zij daar toestemming voor gaf. Daarnaast heeft verweerster een pleegfamilielid verteld over de mishandeling en verkrachting. Dat familielid wist er namelijk ineens van zonder dat klaagster erover had gesproken en verweerster was de enige andere persoon die ervan wist. Klaagster heeft namelijk nooit ingestemd met de behandelingen die zij kreeg. Zij had een luisterend oor nodig en een veilige plek. Dat heeft zij nooit ontvangen van verweerster. Klaagster beperkt haar klacht tot de periode na 22 december 2012. 


Klaagster verwijt verweerster dat zij:

a) royale bonussen heeft aangenomen;

b) klaagster heeft belemmerd in de rechtsgang; 

c) zonder toestemming van klaagster EMDR-behandelingen en hypnotherapie heeft uitgevoerd;

d) informatie over het privéleven van klaagster aan derden heeft doorgeven.

3.2       Verweerster vindt dat de klacht ongegrond is. Zij heeft klaagster pas in 2012 leren kennen, kent haar pleegfamilie niet en heeft nooit een behandeling toegepast waarvoor geen toestemming was. Van online EMDR-behandelingen is nooit sprake geweest. Ook heeft ze geen sommen geld aangenomen noch heeft ze informatie over klaagster met familieleden gedeeld.

3.3       Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

4. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling

4.1     De vraag is of verweerster de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende gz-psycholoog, tevens psychotherapeut. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor deze beroepen geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Het oordeel van het college
4.2     Het college zal zich beperken tot wat er volgens klaagster is gebeurd na 22 december 2012, aangezien zij stelt dat de klacht niet op de periode daarvóór betrekking heeft. Zoals al eerder is vermeld, is het college van oordeel dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Uit het verweerschrift, dat steun vindt in het dossier, blijkt dat klaagster zich in 2012 tot verweerster heeft gewend. Haar hulpvraag was: beter in haar vel komen te zitten, het verleden laten voor wat het is, kunnen praten over waar ze nu tegenaan loopt en niet te boos worden op de kinderen. Er is vervolgens een behandelplan vastgesteld waarin individuele systeemtheoretische psychotherapie als vorm van therapie werd afgesproken. Klaagster is tot 11 mei 2022 onder behandeling geweest bij verweerster. Er heeft één keer EMDR-therapie plaatsgevonden in verband met een auto-ongeluk. Dat klaagster zonder instemming behandelingen heeft moeten ondergaan, ECT-behandelingen heeft gekregen van verweerster of online EMDR-behandelingen, wordt gemotiveerd betwist door verweerster en vindt geen steun in de stukken. Hetzelfde geldt voor het verwijt dat verweerster – voor zover dat niet verjaard zou zijn – zou hebben samengespannen met de pleegfamilie van klaagster, sommen geld van de pleegfamilie zou hebben aangenomen dan wel vertrouwelijke informatie over klaagster zou hebben gedeeld met de pleegfamilie. Dat verweerster na 22 december 2012 een rechtsgang heeft belemmerd voor klaagster is ook niet gebleken. De stellingen van klaagster zijn weinig specifiek en vinden verder geen steun in andere aan het college ter beschikking gestelde stukken.


4.3     Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klacht kennelijk ongegrond is. De verwijten, die niet met bewijsstukken zijn onderbouwd, zijn allemaal gemotiveerd betwist en vinden geen enkele steun in het dossier.

5. De beslissing

De klacht is in beide zaaknummers al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
 

Deze beslissing is gegeven op 26 april 2024 door J. Sap, voorzitter, R. van der Ree, G.G.A. Schuitemaker, leden-gz-psychologen en tevens leden-psychotherapeuten, bijgestaan door L.C. Commandeur, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter


 


Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.