ECLI:NL:TGZRAMS:2024:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6593

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:96
Datum uitspraak: 26-04-2024
Datum publicatie: 26-04-2024
Zaaknummer(s): A2023/6593
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist-intensivist. De internist-intensivist wordt verweten dat hij een AIOS een arterielijn liet inbrengen. Dit terwijl er al eerder twee arterielijnen gesneuveld waren. Ook wilde zij niet in haar rechterarm geprikt worden. Als gevolg van een complicatie gedurende die opname na het inbrengen van een arterielijn is haar rechterhand ernstig bedreigd geweest en heeft zij een spoedoperatie moeten ondergaan. Er resteert blijvende schade aan de rechterhand (duim). Het college oordeelt dat de internist-intensivist een AIOS met zijn ervaring de handelingen waar het hier om gaat heeft mogen laten verrichten. Geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

A2023/6593
Beslissing van 26 april 2024

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 26 april 2024 op de klacht van:

A,
wonende in B,
klaagster,

tegen

C,
internist-intensivist,
werkzaam in D,
verweerder, hierna ook: de internist-intensivist,
gemachtigde: mr. D. Zwartjens, werkzaam te Leiden.

1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klaagster is in 2021 opgenomen geweest in het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is als internist-intensivist. Zij werd opgenomen in verband met behandeling van ernstige klachten door een Covid-infectie. Als gevolg van een complicatie gedurende die opname na het inbrengen van een arterielijn is haar rechterhand ernstig bedreigd geweest en heeft zij een spoedoperatie moeten ondergaan. Er resteert blijvende schade aan de rechterhand (duim). Klaagster heeft (in eerdere procedures) verschillende hulpverleners aangeklaagd. De onderhavige klacht is gericht tegen de internist onder wiens supervisie een arts in opleiding tot specialist (hierna: AIOS) een arterielijn heeft ingebracht.

1.2 Klaagster verwijt de internist-intensivist, samengevat, dat hij een AIOS de arterielijn liet inbrengen. Daarnaast verwijt klaagster de internist-intensivist dat in de rechterarm is geprikt, terwijl zij had aangegeven dat niet te willen. De internist-intensivist heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 7 november 2023;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster, geboren in 1974, is op 27 november 2021 opgenomen in het ziekenhuis in verband met respiratoire insufficiëntie door een Covid-infectie. Op 28 november 2021 is zij overgeplaatst naar de IC. Besloten is een arterielijn in te brengen in de rechterarm van klaagster. Dit slangetje dat in de slagader wordt ingebracht is bedoeld om de bloeddruk continu te meten en daarmee het effect van bepaalde medicijnen te volgen/bij te sturen, en om bloed af te nemen. De arterielijn is bij klaagster tweemaal gesneuveld.

3.2 Vervolgens is op 1 december 2021 opnieuw een arterielijn in de rechterarm (a. brachialis) ingebracht. Tijdens het plaatsen van de arterielijn door een AIOS was verweerder superviserend internist-intensivist. Nadat klaagster pijnklachten en een koud, dof en tintelend gevoel kreeg is de lijn ’s avonds weer verwijderd. Op 2 december 2021 is vanwege aanhoudende klachten aan de rechterhand een echo-onderzoek verricht en werd een trombus (bloedstolsel) gezien in de arteria brachialis waardoor klaagsters hand ernstig werd bedreigd en waarvoor op 3 december 2021 een operatie (embolectomie) volgde.

3.3 De operatie is zonder complicaties verlopen, maar er bleven wel zorgen over het behoud van de duim en wijsvinger. Er ontstond necrose van een gedeelte van de hand/duim, wat na een conservatief beleid in zoverre is hersteld dat de duim behouden is.

3.4 Op 14 december 2021 is klaagster uit het ziekenhuis ontslagen.

4. Overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
4.1 De vraag is of de internist-intensivist de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende internist-intensivist. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de internist-intensivist geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Voorts staat bij deze tuchtrechtelijke beoordeling van het beroepsmatig handelen van de internist-intensivist alleen het persoonlijk handelen van de internist-intensivist centraal.

Heeft de internist tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld?

4.2 De internist-intensivist wordt verweten dat hij een arterielijn door een AIOS heeft laten plaatsen bij klaagster, nadat twee eerdere arterielijnen waren gesneuveld. Klaagster schrijft in het klaagschrift dat ‘als men geluisterd had en de lijn direct verwijderd had of niet had geplaatst omdat zij hier eigenlijk geen toestemming voor had gegeven, haar hand misschien niet zo beschadigd zou zijn geweest’.

4.3 In het verweerschrift heeft de internist toegelicht dat de betrokken AIOS op
1 december 2021 bevoegd en bekwaam was om de lijn te plaatsen. De AIOS zat in het tweede jaar van zijn opleiding tot anesthesioloog en beschikte tenminste over 1,5 jaar IC-ervaring in twee ziekenhuizen. De procedure verliep ongecompliceerd en de arterielijn functioneerde tot de avond goed. Na het ontstaan van pijnklachten ’s avonds is de lijn binnen vijf kwartier verwijderd. De internist-intensivist had op dat moment geen dienst meer en was daar niet bij betrokken.

4.4 Het college overweegt dat de internist-intensivist een AIOS met deze ervaring de handelingen waar het hier om gaat mag laten verrichten. Dat er eerder twee arterielijnen zijn gesneuveld, maakt dat niet anders. Niet kan worden vastgesteld dat de internist-intensivist hier tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld heeft. Dat geldt ook ten aanzien van het verwijt dat niet is geluisterd naar klaagsters wens om niet in haar rechterarm te prikken. Uit het dossier kan niet worden opgemaakt dat op enig moment bezwaren tegen het inbrengen van de lijn aan de rechterzijde zijn aangevoerd. Uit de vermelding in het klaagschrift dat klaagster hiervoor ‘eigenlijk geen toestemming heeft gegeven’ volgt ook niet dat en wanneer zij ondubbelzinnig kenbaar heeft gemaakt dat zij niet in haar rechterarm geprikt wilde worden, zodat er niet van kan worden uitgegaan dat de internist-intensivist op de hoogte was van het feit dat klaagster niet aan de rechterzijde geprikt wilde worden. Verder zijn er geen aanwijzingen dat de ingreep niet zorgvuldig is uitgevoerd. Dat er achteraf een complicatie is ontstaan, kan geen reden zijn om aan te nemen dat onzorgvuldig is gehandeld bij het aanbrengen van de lijn of dat niets is gedaan om risico’s op complicaties te verkleinen. Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat de internist-intensivist - als supervisor - onzorgvuldig heeft gehandeld en dat hem een tuchtrechtelijk verwijt treft.

4.5 De klacht is daarom kennelijk ongegrond.

5. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven door mr P.M. de Keuning, voorzitter, mr. W.R. Kastelein, lid-jurist, B.E.E.M. van den Borne, J.J.C.M. Rooijmans, en J.I. van der Spoel, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door mr. V.K.M. Hanssen, secretaris.