ECLI:NL:TADRSGR:2024:87 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-755/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2024:87
Datum uitspraak: 22-04-2024
Datum publicatie: 22-04-2024
Zaaknummer(s): 23-755/DH/DH
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 22 april 2024 (bij vervroeging)
in de zaak 23-755/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 20 december 2023 op de klacht van:

klaagster

over:
 
verweerster
gemachtigde: mr. B.D.W. Martens


1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 8 juli 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2    Op 1 november 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K158 2022 van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 20 december 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 20 december 2023 verzonden aan partijen.
1.4    Op 29 december 2023 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 15 april 2024. Daarbij waren klaagster, vergezeld door haar moeder, en verweerster met haar gemachtigde aanwezig. 
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Tevens heeft de raad kennis genomen van de door klaagster op 29 maart 2024 nagezonden stukken. De op 10 april 2024 door klaagster nagezonden stukken zijn door de raad bij de beoordeling buiten beschouwing gelaten nu deze buiten de termijn zijn ingediend. 

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klaagster zich niet kan vinden in de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust.

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen, moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.


Aldus beslist door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd en M.P. de Klerk, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en bij vervroeging uitgesproken ter openbare zitting van 22 april 2024.