ECLI:NL:TADRARL:2024:111 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-035/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2024:111
Datum uitspraak: 29-04-2024
Datum publicatie: 30-04-2024
Zaaknummer(s): 24-035/AL/GLD
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Advocaat wederpartij. 5.5 Naar het oordeel van de raad had verweerster voldoende reden om namens haar cliënte conservatoir beslag te leggen op (het aandeel in) de woning van klager zonder daaraan voorafgaand klager een kennisgeving te doen en een redelijke termijn voor nakoming te geven. 5.6 Uit het feit dat het verzoek tot beslaglegging onder klager door de voorzieningenrechter is ingewilligd leidt de raad af dat het beslagrekest van verweerster aan de daaraan te stellen voorwaarden heeft voldaan en aldus voldoende onderbouwd is geweest. Dat verweerster de rechter daarbij bewust onjuist heeft geïnformeerd, is de raad uit de stukken niet gebleken. Ongegrond.


Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden
van 29 april 2024
in de zaak 24-035/AL/GLD

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 19 januari 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2    Op 12 januari 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 23/11 van de deken ontvangen. 
1.3    De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 4 maart 2024. Daarbij was verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaring van verweerster, uit van de volgende feiten.

2.1    Maatschap W verhuurde vanaf 2011 een ruimte aan een vennootschap onder firma met een keukenbedrijf. Klager was daarvan één van de vennoten.
2.2    Maatschap W en klager zijn op enig moment in een geschil verwikkeld geraakt. In geding was of klager was tekortgeschoten in zijn verplichting zich als goed huurder te gedragen door asbest in de vloer van het gehuurde pand te verwerken. Omdat het keukenbedrijf inmiddels was uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel heeft Maatschap W klager verantwoordelijk gesteld voor de schade aan het gehuurde. 
2.3    In een brief van 23 mei 2022 heeft verweerster namens klager aansprakelijk gesteld voor de door haar cliënte geleden schade en hem gesommeerd tot betaling binnen zes dagen van een bedrag van € 35.000,-. Klager heeft dit bedrag niet betaald. 
2.4    Bij verzoekschrift met producties van 24 mei 2022 heeft verweerster namens haar cliënte bij de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, toestemming gevraagd en verkregen tot het leggen van conservatoir beslag op (een deel van) een onroerende zaak dat in eigendom toebehoorde aan klager. Verweerster heeft in het rekest onder meer vermeld:
(…) heeft [Maatschap W] in een brief aan [klager], hem de gelegenheid gegeven de kosten te betalen, maar [klager] heeft niet op de brief gereageerd (productie 4). Deze brief/ingebrekestelling is ten overvloede aan [klager] gestuurd. [Klager] heeft immers in een persoonlijk onderhoud laten weten dat hij niet van plan is te betalen. Betalingsonwil is derhalve vastgesteld; de vordering is al opeisbaar.
(…) Het huis van [klager] is verkocht en zal op korte termijn worden geleverd aan een derde (productie 5). Aangezien onbekend is waar [klager] dan naar toe gaat en of hij dan nog verhaal biedt, wenst [Maatschap W] beslag te leggen op het huis van [klager], althans zijn deel/recht daarop. (…)
De levering van het pand staat wellicht gepland op 1 juni 2022. [Maatschap W] vreest dat (de opbrengst van de verkoop van) het pand door [klager] zal worden verduisterd, daar [klager] niet wil betalen. 
Op 25 mei 2022 is het conservatoir beslag onder klager gelegd. 
2.5    In een Whatsapp-bericht van 30 mei 2022 heeft een persoon, de gemachtigde van klager in deze procedure, bij verweerster gereageerd op haar brief van 23 mei 2022 en daarin verwezen naar het die dag op de woning van (de familie van) klager gelegde beslag. Verder heeft hij daarin nog geschreven: 
(…)  In jouw verzoekschrift heb je niet meegenomen wat de verweren waren van de familie. Die heb ik jouw aan de telefoon mondeling gemeld. Volgens de beslagsyllabus hoor je dat wel te doen. Jammer dat je daarin tekort bent geschoten want er zijn wel inhoudelijke verweren gevoerd. Wij zullen morgen een advocaat inschakelen om een opheffingskortgeding te starten. (…)
    Kort en goed je hoort van de advocaat.
2.6    In een Whatsapp-bericht van 31 mei 2022 heeft de gemachtigde van klager aan verweerster geschreven:
wij hebben inmiddels contact gehad met de rechtsbijstandsverzekering. Ik wil je via deze weg laten weten dat er naar alle waarschijnlijkheid een opheffingskortgeding aankomt. (…) 
Naar alle waarschijnlijkheid zal het contact binnenkort verlopen via een advocaat, ik zal je dat zoals dat ook hoort tijdig laten weten.
2.7    In zijn Whatsapp-bericht van 2 juni 2022 heeft de gemachtigde van klager aan verweerster gevraagd waarom hij geen reactie op zijn berichten heeft ontvangen. Verweerster heeft daarop die dag gereageerd en in haar Whatsapp-bericht geschreven: 

Ik lees in je berichten dat er een advocaat komt. Dan mag ik alleen daarmee corresponderen. Ik reageer dus alleen op een bericht van die advocaat.

De gemachtigde van klager heeft daarop diezelfde dag per Whatsapp als volgt gereageerd:

Er heeft zich nog geen advocaat gesteld en bovendien leg je een zeer agressief beslag na een telefoongesprek waarin ik aangeef dat de 1) producties niet zijn meegestuurd, 2) de vordering amper is onderbouwd en daarom het niet aannemelijk is waarom er betaald zou moeten worden. Ook lees ik in het beslagrekest niet dat onze verweren zijn meegenomen. Je zegt dat [klager] heeft gezegd niet te betalen. Dat klopt niet. Ik heb alleen namens de familie gezegd dat (….). Wij zijn immers nog bezig jullie vordering te onderzoeken. Daarna ben je niet bereikbaar voor overleg terwijl de woning al is verkocht en de woning moet worden geleverd. (…)

Verweerster heeft daarop als volgt gereageerd:

Stuur svp een mail: die zou ik krijgen zodat ik weet wie je bent. Ook las ik “je hoort van de advocaat”.

Met diezelfde dag de volgende reactie van de gemachtigde van klager:

Ik heb ook aangegeven dat ik laat weten als zich er een advocaat heeft gesteld. Dat is dus nu niet aan de orde. Ik laat het nu even voor wat het is. (…) Ik heeft [naam] ben het broertje van [klager]. Dat is voor nu voldoende. 

2.8    Vervolgens is verweerster namens Maatschap W tijdig een bodemprocedure gestart bij de kantonrechter in de rechtbank Gelderland en heeft daarin namens haar cliënte gevorderd klager te veroordelen tot betaling van een bedrag aan schadevergoeding. Het beslag op de woning van klager is hangende de procedure na overleg tussen partijen door verweerster opgeheven na zekerheidsstelling door klager van gelden in depot bij de notaris. 
2.9    Bij vonnis van 21 december 2022 heeft de kantonrechter zowel de vordering in conventie van Maatschap W als het gevorderde in reconventie afgewezen.  

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    niet doelmatig te handelen door (i) in het beslagrekest niet alle voor de rechterlijke beslissing relevante feiten volledig en naar waarheid te vermelden en (ii) klager niet vooraf van haar voornemen tot het treffen van rechtsmaatregelen tegen klager op de hoogte te stellen, waardoor verweerster in strijd met gedragsregel 6 lid 2 heeft gehandeld;
b)    in het beslagrekest onjuiste informatie aan de civiele rechter te verschaffen door daarin opzettelijk voor de gevraagde beslissing belangrijke feiten te verzwijgen, waardoor verweerster in strijd met gedragsregel 8 heeft geprobeerd om de rechter op het verkeerde been te zetten. 
Toelichting: Verweerster heeft in het beslagrekest ten onrechte niets gemeld over de door klager gevoerde verweren, maar volstaan met de vermelding dat klager had aangegeven niet te zullen betalen. Dit terwijl de gemachtigde namens klager telefonisch aan verweerster de bezwaren tegen de vordering kenbaar had gemaakt. Zo wist verweerster daardoor dat de woning van klager op dat moment al verkocht was en geleverd moest worden. Ook dat heeft zij ten onrechte niet vermeld in het beslagrekest;
c)    klager op 23 mei 2022 met een brief aansprakelijk te stellen en niet de producties bij het beslagrekest aan klager te verstrekken en latere communicatie daarover met de gemachtigde van klager te weigeren; 
Toelichting: Na ontvangst van genoemde aansprakelijkstelling heeft de gemachtigde van klager aan verweerster in een telefoongesprek laten weten dat de bijlagen bij haar brief ontbraken, dat de vordering van haar cliënte niet voldoende was onderbouwd en een onderzoek naar de juistheid van de vordering ontbrak. Desondanks heeft verweerster kort daarna conservatoir beslag ten laste van klager gelegd. Ten onrechte heeft verweerster vervolgens geweigerd nog met de gemachtigde van klager te communiceren omdat zij in de veronderstelling was dat zich een advocaat voor klager had gesteld. Weliswaar had de gemachtigde namens klager in een Whatsapp-bericht aangekondigd dat een advocaat zich voor klager zou stellen, maar dat is niet gebeurd. Tijdens het contact met de gemachtigde van klager wist verweerster dat ook. Daarom was zij toen gehouden om met de gemachtigde van klager te communiceren en in te gaan op de door hem genoemde bezwaren en verweren voordat zij rechtsmaatregelen ging treffen. Klager is daardoor financieel en emotioneel ernstig geschaad. 

4    VERWEER 

4.1    Verweerster heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd.

Klachtonderdeel a)
4.2    Zoals de gemachtigde van klager ook aangeeft, stond klager op het punt de woning te verkopen, zodat effectief verhaal niet meer mogelijk zou zijn als klager was geïnformeerd of een tijd voor beraad was gegeven. Daarnaast is het beslag tijdig opgeheven zodat klager zijn woning heeft kunnen verkopen zonder dat hij een boete verbeurde.
Klachtonderdelen b) en c)
4.3    Het beslagreglement geeft aan welke feiten moeten worden vermeld in het beslagrekest en daarmee welke feiten door de rechtbank van belang worden geacht om tot een juiste beslissing te komen. Daarin is niet opgenomen dat het verweer van de wederpartij in het beslagrekest moet worden opgenomen. 
4.4    Verweerster was niet verplicht om het beslagrekest met producties aan de wederpartij te verstrekken. Het verlof tot het leggen van beslag behelst de voorwaarde dat binnen veertien dagen na beslaglegging de hoofdzaak wordt ingesteld. De regels omtrent beslaglegging waarborgen dat de wederpartij tijdig over de stellingen van eiser en de daarbij behorende stukken op de hoogte wordt gesteld. 
4.5    Daarnaast werd verweerster via Whatsapp benaderd door een voor haar onbekend persoon die er voor koos zijn naam niet te noemen en niet aangaf als gemachtigde van klager op te treden. Volgens verweerster is zij dan ook niet verplicht om daarop  te reageren. Daarom heeft zij ook aan de gemachtigde van klager gemeld niet meer met hem te willen communiceren, ook omdat al door hem was aangekondigd dat er op korte termijn een advocaat zich voor klager zou stellen.

5    BEOORDELING

Maatstaf
5.1    Deze zaak betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Voor alle advocaten geldt dat zij in principe alleen de belangen van hun eigen cliënt hoeven te behartigen. Niet voor niets is partijdigheid een belangrijke kernwaarde voor advocaten (artikel 10a Advocatenwet). Zij hebben veel vrijheid om te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is. Wel moeten zij voorkomen dat zij de belangen van de wederpartij onnodig en op ontoelaatbare wijze schaden. Advocaten mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen zij niet bewust onjuiste informatie verschaffen om daarmee de rechter te misleiden. Verder geldt dat advocaten ervan mogen uitgaan dat de informatie die zij van hun cliënt hebben gekregen juist is. Tot slot hoeven zij in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken met de middelen waarvan zij zich bedienen, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengen.
5.2    De tuchtrechter toetst verder het aan de advocaat verweten handelen of nalaten aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen, waaronder de kernwaarden zoals omschreven in artikel 10a Advocatenwet. De tuchtrechter is niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen, gezien ook het open karakter van de norm van de in artikel 46 Advocatenwet genoemde behoorlijkheidsnorm, wel van belang zijn. 
5.3    Gedragsregel 6 lid 2 luidt: De advocaat is verplicht, alvorens hij overgaat tot het nemen van rechtsmaatregelen en in het bijzonder tot het nemen van executiemaatregelen, zijn wederpartij, of, zo deze wordt bijgestaan door een advocaat, die advocaat van zijn voornemen kennis te geven,  tenzij in het uitzonderlijke geval dat een bijzonder belang van de cliënt zich daar kennelijk tegen verzet. In beginsel dient de advocaat aan de wederpartij daarbij een redelijke termijn voor beraad te geven. Dat zal onder meer het geval zijn wanneer van de advocaat in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij de belangen van zijn cliënt op het spel zet door de kennisgeving te doen en de wederpartij een termijn voor beraad te geven met het risico dat daardoor verhaalsmogelijkheden verdwijnen, terwijl bovendien evident is dat de wederpartij niet vrijwillig zal voldoen aan het vonnis.
5.4    De raad ziet aanleiding om de klachtonderdelen vanwege hun onderlinge samenhang gelijktijdig aan de hand van deze maatstaf te beoordelen.
5.5    Naar het oordeel van de raad had verweerster voldoende reden om namens haar cliënte conservatoir beslag te leggen op (het aandeel in) de woning van klager zonder daaraan voorafgaand klager een kennisgeving te doen en een redelijke termijn voor nakoming te geven. Verweerster wist dat een verhaalsobject van klager, diens verkochte woning, binnen zeer korte tijd door klager aan de koper geleverd zou moeten worden. In die omstandigheid kon naar het oordeel van de raad in redelijkheid niet van verweerster verwacht worden dat zij de belangen van haar cliënte op het spel zou zetten door aan klager kennisgeving te doen van het door haar te leggen conservatoire beslag en hem een termijn voor beraad te geven met het risico dat daardoor verhaalsmogelijkheden zouden verdwijnen. Dit terwijl bovendien voor verweerster op grond van de reactie van klager en later ook van zijn gemachtigde aannemelijk was dat klager niet snel vrijwillig tot betaling zou overgaan. 
5.6    Uit het feit dat het verzoek tot beslaglegging onder klager door de voorzieningenrechter is ingewilligd leidt de raad af dat het beslagrekest van verweerster aan de daaraan te stellen voorwaarden heeft voldaan en aldus voldoende onderbouwd is geweest. Dat verweerster de rechter daarbij bewust onjuist heeft geïnformeerd, is de raad uit de stukken niet gebleken. Evenmin is de raad gebleken dat verweerster andere procedureregels heeft overtreden door klager niet op voorhand het beslagrekest met producties toe te sturen. Daar komt nog bij dat verweerster heeft ingestemd met het stellen van zekerheid door klager door hem geld in depot bij de notaris te laten storten waarna de woning daarna alsnog tijdig geleverd kon worden. Aldus heeft verweerster voldoende rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen van klager, zoals van een advocaat wordt verwacht. 
5.7    Met verweerster is de raad van oordeel dat zij in de door haar geschetste omstandigheden niet gehouden was om met een voor haar onbekende gemachtigde van klager te communiceren over de zaak van klager. Het had in dat geval op de weg van klager gelegen om meer duidelijkheid aan verweerster te geven dat hij door zijn broer werd bijgestaan dan wel dat een andere rechtsbijstandverlener hem zou gaan bijstaan. De daarover bij verweerster ontstane onduidelijkheid blijft voor risico van klager.
5.8    Op grond van het vorenstaande, in onderling samenhang bezien, is de raad van oordeel dat verweerster niet de grenzen heeft overschreden van de vrijheid die zij als advocaat van de wederpartij had, en dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld jegens klager. Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken waaruit volgt dat verweerster de belangen van klager onnodig of onevenredig heeft geschaad zonder doel. Dat betekent dat de raad de klacht in alle onderdelen ongegrond zal verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg, voorzitter, mrs.  E.J.C. de Jong en M. Lont, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 29 april 2024.
  

Griffier    Voorzitter

Verzonden op : 29 april 2024.