ECLI:NL:TADRARL:2024:102 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-620/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2024:102
Datum uitspraak: 22-04-2024
Datum publicatie: 22-04-2024
Zaaknummer(s): 23-620/AL/GLD
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 22 april 2024
in de zaak 23-620/AL/GLD

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 30 oktober 2023 op de klacht van:

klaagster 

over

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 23 maart 2023 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2    Op 8 september 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 23/52 van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 30 oktober 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Op 17 november 2023 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. 
1.4    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 4 maart 2024. Daarbij waren klaagster en verweerder aanwezig. 
1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
I)    klaagster is niet tijdig en onjuist geïnformeerd over de gewijzigde vervroegde uitspraakdatum
II)    de voorzitter heeft miskend dat verweerder zich richting klaagster niet als een goed advocaat heeft opgesteld waardoor verweerder opzettelijk schade heeft veroorzaakt;
III)    de voorzitter heeft miskend dat verweerder niet op haar aansprakelijkstelling heeft gereageerd;
IV)    de voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat geen sprake is geweest van belangenverstrengeling door toe te staan dat verweerder zich richting de deken van Amsterdam mocht uitspreken terwijl juist het gedrag van verweerder in dezelfde zaak in onderzoek was;
V)    de voorzitter heeft onvoldoende meegewogen dat het optreden van verweerder voor klaagster desastreuze financiële en emotionele gevolgen heeft geleid. Daarbij is duidelijk sprake van rechtsongelijkheid ten nadele van klaagster.
2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT

Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. Ten overvloede merkt de raad nog op dat partijen in een e-mail op 30 oktober 2023 een vooraankondiging hebben ontvangen dat de beslissing van de voorzitter die dag bij vervroeging werd uitgesproken. Niet valt in te zien dat daarvan aan de voorzitter enig verwijt kan worden gemaakt. 
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING

De raad van discipline:
-    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg, voorzitter, mrs.  E.J.C. de Jong en M. Lont, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 april 2024.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op : 22 april 2024