ECLI:NL:TNORSHE:2016:1 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2015/16

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2016:1
Datum uitspraak: 21-03-2016
Datum publicatie: 24-03-2016
Zaaknummer(s): SHE/2015/16
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagster is samen met 23 andere erfgenamen deelgenoot in een nalatenschap. Zij heeft de notaris volmacht verleend voor het doen van belastingaangiften. In de gezamenlijke (ontwerp)aangifte erfbelasting zijn de persoonsgegevens van alle 24 erfgenamen ingevuld (naam, adresgegevens, geboortedatum en BSN). Nadat dit ontwerp ter goedkeuring aan alle erfgenamen is toegezonden, heeft klaagster uitdrukkelijk bezwaar gemaakt tegen de vermelding van haar adresgegevens en met name haar BSN omdat nu alle erfgenamen daarvan kennis hebben kunnen nemen. Bij het verzorgen van de gezamenlijke aangifte heeft de notaris de in het voorgeschreven formulier gevraagde gegevens ingevuld. Gelet op het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen was het verstrekken van deze gegevens noodzakelijk om aan een wettelijke verplichting te voldoen. De vermelding van het BSN was ook ter zake dienend. Nu de notaris niet op de hoogte was van de bezwaren van klaagster en zij daarvan ook niet op de hoogte behoefde te zijn, is de kamer van oordeel dat de notaris niet klachtwaardig heeft gehandeld door, zoals in de notariële praktijk gebruikelijk, de volledig ingevulde gezamenlijke (ontwerp)aangifte ter goedkeuring toe te zenden aan alle erfgenamen.  De kamer hecht eraan op te merken dat de klacht wel kan dienen als signaal aan het notariaat om (extra) bedachtzaam te zijn op de mogelijkheid van misbruik van (bijzondere) persoonsgegevens en de op dat punt bij cliënten levende bezwaren en/of angsten. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan een erfgenaam bijvoorbeeld worden gewezen op de mogelijkheid van het doen van een afzonderlijke aangifte. Het is de kamer ambtshalve bekend dat degene die zelf aangifte doet wel zijn/haar naam en adresgegevens aan de overige erfgenamen dient te verstrekken omdat zij deze dienen te vermelden in hun gezamenlijke aangifte, maar het BSN van de betrokkene behoeft dan niet aan hen te worden doorgegeven.

Klachtnummer    : SHE/2015/16

Datum uitspraak : 21 maart 2016

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw [naam] (hierna: klaagster),

wonende in [naam gemeente],

tegen

notaris mevrouw mr. [naam] (hierna: de notaris),  

gevestigd in [naam gemeente],

gemachtigde: mevrouw mr. J.J. Lauwen, advocaat in Oss.

1.          De procedure

1.1.       Klaagster heeft bij brief van 15 februari 2015 een klacht geformuleerd tegen de notaris. Deze klacht is op 17 februari 2015 binnengekomen bij de kamer voor het notariaat (hierna: de kamer).

1.2.       De notaris heeft een verweerschrift ingediend.

1.3.       Vervolgens heeft mr. S.J.G.N.M. Willard, plaatsvervangend voorzitter van de kamer (hierna: de voorzitter), klaagster en de notaris uitgenodigd voor een gesprek. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 21 april 2015. Tijdens het gesprek is in overleg met partijen afgesproken dat klaagster haar bezwaren eerst zou voorleggen aan het College bescherming persoonsgegevens in Den Haag (hierna: CBP). In afwachting van de uitkomst daarvan is de verdere behandeling van de klacht aangehouden.

1.4.       Op 11 juni 2015 heeft het CBP (sinds 1 januari 2016 genaamd Autoriteit Persoonsgegevens) een beslissing gegeven naar aanleiding van de klacht die klaagster daar had ingediend over de handelwijze van de notaris. Op basis van de door het CBP gehanteerde prioriteringscriteria is de klacht daar niet nader onderzocht omdat sprake is van een individuele kwestie. Derhalve is geen inhoudelijk oordeel gegeven over het gebruik van de betreffende gegevens in de gezamenlijke aangifte erfbelasting. Klaagster heeft deze beslissing aan de kamer toegezonden. Bij brief van 15 juli 2015 heeft klaagster desgevraagd de kamer bericht dat zij haar klacht tegen de notaris wil handhaven.

1.5.       Op verzoek van de kamer heeft de notaris een kopie toegezonden van de door klaagster ondertekende “verklaring van zuivere aanvaarding en boedelvolmacht” (hierna: de volmacht). Een kopie daarvan is toegezonden aan klaagster.  

1.6.       De voorzitter heeft de klacht verwezen naar de volle kamer, die deze ter zitting van 16 december 2015 heeft behandeld. Klaagster is ter zitting verschenen. De notaris is eveneens ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten over en weer toegelicht.

2.          De feiten

2.1.       Klaagster is erfgename in de nalatenschap van haar tante mevrouw [naam] (overleden op [datum]). Klaagster en de overige 23 (deels in het buitenland wonende) erfgenamen hebben volmacht verleend aan ieder van de notarissen en ieder van de medewerkers die werkzaam zijn op het notariskantoor waaraan de notaris is verbonden, om hen te vertegenwoordigen in verband met de afwikkeling van de nalatenschap. De volmacht omvat (onder meer) de bevoegdheid tot:

“het doen van belastingaangiften (waaronder die van erfbelasting, inkomstenbelasting en schenking)”.

2.2.       Door de notaris en de onder haar verantwoordelijkheid werkzame notarieel medewerkster mevrouw [naam] (hierna: de medewerkster) is een ontwerp van een gezamenlijke aangifte erfbelasting opgesteld. In dit ontwerp zijn de namen van alle erfgenamen vermeld, evenals hun adres, woonplaats en burgerservicenummer (hierna: BSN). Bij brief van 2 februari 2015 is de ontwerpaangifte aan alle erfgenamen toegezonden met het verzoek de notaris te berichten of zij konden instemmen met de inhoud van de ontwerpaangifte.

2.3.       Na ontvangst van deze brief heeft klaagster telefonisch aan de medewerkster te kennen gegeven dat zij ernstige bezwaren had tegen de vermelding van haar adres, woonplaats en BSN in de ontwerpaangifte omdat nu alle overige erfgenamen van deze gegevens kennis kunnen nemen.  

3.          De klacht

3.1.       De klacht luidt (samengevat) dat klaagster de notaris geen toestemming heeft gegeven om haar adres, woonplaats en BSN aan de overige erfgenamen bekend te maken. Zij stelt dat de notaris door de vermelding van deze gegevens in de (ontwerp)aangifte erfbelasting in strijd heeft gehandeld met de Wet Bescherming Persoonsgegevens (hierna: Wbp) en dat daardoor de privacy van klaagster aanzienlijk is geschaad.

3.2.       De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht. De inhoud van dit verweer zal hierna worden besproken.

4.          De beoordeling

4.1.       Op grond van artikel 93 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn (toegevoegd) notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De kamer dient de handelwijze van de notaris te toetsen aan de in dat artikel omschreven tuchtnorm. Daarbij neemt de kamer in aanmerking dat de notaris mede verantwoordelijk is voor de handelwijze van de in haar opdracht werkzame medewerkers, waaronder genoemde notarieel medewerkster. Voor zover de klacht tegen deze medewerkster is gericht, is deze niet ontvankelijk omdat zij niet aan het tuchtrecht is onderworpen.

4.2.       Klaagster heeft ter zitting verklaard dat de bekendmaking van haar BSN “aan derden” de aanleiding vormde tot de indiening van deze klacht. De beoordeling zal zich dan ook toespitsen op de vraag of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door het BSN, zijnde een bijzonder persoonsgegeven als bedoeld in artikel 24 van de Wbp, te vermelden in een gezamenlijke (ontwerp)aangifte erfbelasting, die aan alle erfgenamen is toegezonden.

4.3.       Persoonsgegevens in de zin van de Wbp mogen (onder meer) worden verwerkt indien de gegevensverwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen, waarbij in aanmerking moet worden genomen dat de gegevens slechts worden verwerkt voor zover zij, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn (artikel 8 sub c en 11 Wbp).

4.4.       Uit hoofde van artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn erfgenamen, die zijn uitgenodigd tot het doen van aangifte (erfbelasting), gehouden de in de uitnodiging gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud op bij ministeriële regeling te bepalen wijze in te vullen, te ondertekenen en in te leveren. Indien door een gemachtigde, zoals de notaris, namens alle erfgenamen gezamenlijk aangifte wordt gedaan, dienen op het voorgeschreven aangifteformulier met betrekking tot iedere erfgenaam de navolgende persoonsgegevens te worden vermeld: naam, straat, huisnummer, postcode, plaats, geboortedatum en BSN.

4.5.       Klaagster heeft er (wellicht begrijpelijk) niet bij stil gestaan dat ondertekening van de volmacht onder meer tot gevolg zou hebben dat haar BSN mede bekend zou worden bij de overige erfgenamen. Zich dat niet realiserende, heeft zij dan ook geen aanleiding gezien voorafgaand aan de toezending van de ontwerpaangifte aan de notaris kenbaar te maken dat zij bezwaar had tegen verstrekking van haar gegevens aan de overige erfgenamen.

4.6.       Voor zover klaagster de notaris (impliciet) verwijt dat zij haar niet op dit gevolg heeft gewezen en/of dit niet uit de tekst van de volmacht viel op te maken, overweegt de kamer als volgt. Klaagster hecht er terecht groot belang aan dat zorgvuldig wordt omgegaan met persoonsgegevens, waaronder haar BSN. De kamer heeft echter geen aanwijzingen om aan te nemen dat erfgenamen regelmatig bezwaar maken tegen de vermelding van hun BSN in een gezamenlijke aangifte erfbelasting. Naar het oordeel van de kamer behoefde de notaris er dan ook niet op bedacht te zijn dat deze bezwaren bij klaagster wel aanwezig zouden kunnen zijn. Bovendien heeft klaagster daarvan ook niet laten blijken. Dat de notaris klaagster destijds niet heeft gewezen op de bedoelde gevolgen, kan de notaris dan ook niet worden aangerekend.

4.7.       Bij het verzorgen van de gezamenlijke aangifte heeft de notaris de in het voorgeschreven formulier gevraagde gegevens ingevuld. Gelet op het bepaalde in genoemd artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen was het verstrekken van deze gegevens noodzakelijk om een wettelijke verplichting na te komen. De vermelding van het BSN was ook ter zake dienend. Nu de notaris niet op de hoogte was van de bezwaren van klaagster en zij daarvan ook niet op de hoogte behoefde te zijn, is de kamer van oordeel dat de notaris niet klachtwaardig heeft gehandeld door, zoals in de notariële praktijk gebruikelijk, de volledig ingevulde gezamenlijke (ontwerp)aangifte ter goedkeuring toe te zenden aan alle erfgenamen.  

4.8.       De kamer hecht eraan op te merken dat de klacht wel kan dienen als signaal aan het notariaat om (extra) bedachtzaam te zijn op de mogelijkheid van misbruik van (bijzondere) persoonsgegevens en de op dat punt bij cliënten levende bezwaren en/of angsten. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan een erfgenaam bijvoorbeeld worden gewezen op de mogelijkheid van het doen van een afzonderlijke aangifte. Het is de kamer ambtshalve bekend dat degene die zelf aangifte doet wel zijn/haar naam en adresgegevens aan de overige erfgenamen dient te verstrekken omdat zij deze dienen te vermelden in hun gezamenlijke aangifte, maar het BSN van de betrokkene behoeft dan niet aan hen te worden doorgegeven.

4.9.       Voor zover klaagster (aanvankelijk) eveneens heeft geklaagd over de vermelding van haar adresgegevens in de gezamenlijke aangifte overweegt de kamer dat klaagster door aanvaarding van de nalatenschap deelgenoot is geworden in de gemeenschap van deze nalatenschap. De deelgenoten, die verplicht zijn zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid, hebben er recht op te weten wie de andere deelgenoten zijn. De identiteit van een deelgenoot wordt doorgaans omschreven door vermelding van naam, geboortedatum, geboorteplaats en adresgegevens. Dergelijke gegevens worden ook opgenomen in een verklaring van erfrecht. Nu de naam en de adresgegevens van alle erfgenamen eveneens dienen te worden vermeld in de aangifte erfbelasting, was het vermelden van de adresgegevens van klaagster dan ook noodzakelijk om een wettelijke verplichting na te komen. Gelet op het vorenstaande zal de klacht ongegrond worden verklaard.

5.          De beslissing

De kamer voor het notariaat:

verklaart de klacht niet-ontvankelijk voor zover deze is gericht tegen de genoemde notarieel medewerkster;

verklaart de klacht gericht tegen de notaris ongegrond. 

Deze beslissing is gegeven door mr. C.M. Wiertz-Wezenbeek, voorzitter, mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend rechterlijk lid, mr. L.J.M. Teunissen, notarislid, mr. S. Lettinga, plaatsvervangend notarislid, en mr. G.A.M. van Lith, plaatsvervangend belastinglid.

Uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2016 door mr. H.A.W. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.