ECLI:NL:TNORARL:2016:20 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden KL RK 16-43

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:20
Datum uitspraak: 12-07-2016
Datum publicatie: 20-07-2016
Zaaknummer(s): KL RK 16-43
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Klaagster verwijt de kandidaat-notaris in gebreke te zijn gebleven bij de afwikkeling van de nalatenschap van haar ouders. Ook zou de kandidaat-notaris klaagster onheus hebben bejegend. De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris onder de gegeven omstandigheden in voldoende mate heeft voldaan aan haar verplichtingen. Verder is niet gebleken dat de kandidaat-notaris jegens klaagster de grenzen van het betamelijke heeft overschreden. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/301344 / KL RK 16-43

Beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden op de klacht van

(…),

wonende te (…),

klaagster,

tegen

mr. (…),

kandidaat-notaris te (...).

Partijen worden hierna klaagster en de kandidaat-notaris genoemd.

 

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-     de klacht, met bijlagen, ingekomen op 22 april 2016

-     het verweer van de kandidaat-notaris van 11 mei 2016.

1.2 De klacht is behandeld ter openbare zitting van de kamer van 17 juni 2016. Klaagster en de kandidaat-notaris zijn ter zitting verschenen. Beiden hebben het woord gevoerd.

2. De feiten

2.1 Op 9 maart 2007 is de vader van klaagster overleden. Klaagster is met haar vier broers en zusters en de twee kinderen van een vooroverleden broer de erfgenamen in de nalatenschap. Twee van de erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard.

2.2 De afwikkeling van de nalatenschap is bij de kandidaat-notaris in behandeling.

2.3 De verstandhouding tussen de erfgenamen is verstoord. Dit heeft geleid tot gerechtelijke procedures tussen zes erfgenamen, als eisers, en klaagster (en haar echtgenoot), als gedaagden. De rechtbank Utrecht heeft op 25 april 2012 in de zaak vonnis gewezen en - in hoger beroep - het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 december 2014 arrest.

2.4 Gedurende de procedures heeft de kandidaat-notaris haar werkzaamheden gestaakt. Na het onherroepelijk worden van het arrest heeft zij de afwikkeling weer ter hand genomen.

2.5 Op 17 december 2015 heeft de kandidaat-notaris een berekening van de in te brengen bedragen en van de erfdelen opgesteld en deze aan de erfgenamen toezonden. Klaagster heeft bij brief van 28 januari 2016 de kandidaat-notaris meegedeeld met de berekening niet te kunnen instemmen.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klaagster verwijt de kandidaat-notaris in de eerste plaats in gebreke te zijn gebleven bij de afwikkeling van de nalatenschap. Klaagster stelt dat zij na het overlijden van haar ouders heeft ontdekt dat het vermogen en het bedrijf van haar ouders door een van haar broers was verduisterd. Dit heeft klaagster aan de kandidaat-notaris meegedeeld. Desondanks heeft de kandidaat-notaris geen onderzoek ingesteld, volgens klaagster. Klaagster betoogt verder dat de kandidaat-notaris nog geen boedelbeschrijving heeft opgemaakt, zoals had dienen te gebeuren.

In de tweede plaats maakt klaagster de kandidaat-notaris het verwijt haar onheus te hebben bejegend. Klaagster zegt dat, toen zij op het notariskantoor de bewijsstukken van de verduistering wilde afgeven, de kandidaat-notaris boos werd en meedeelde dat zij er niets mee ging doen.  

3.2 Op het verweer van de kandidaat-notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de kandidaat-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De kamer stelt het volgende voorop. Tussen de erfgenamen bestaat onenigheid over de verdeling van de nalatenschap. Dit heeft geleid tot gerechtelijke procedures en beslissingen. De kandidaat-notaris is gehouden die beslissingen in acht te nemen bij de door haar uit te voeren werkzaamheden. Indien klaagster van mening is dat in het verleden sprake is geweest van onregelmatigheden (verduistering) door een van de erfgenamen, dan dient zij deze door de rechter te laten vaststellen. Het is niet de taak van de kandidaat-notaris een oordeel te geven over de juistheid van klaagsters beschuldigingen.  

4.3 Wat betreft het verwijt dat de kandidaat-notaris geen boedelbeschrijving heeft opgemaakt, overweegt de kamer het volgende. De kandidaat-notaris heeft aangegeven op grond van het arrest van het gerechtshof een lijst van inboedelgoederen en sieraden te hebben opgevraagd bij klaagster. Deze lijst heeft de kandidaat-notaris ontvangen en aan de erfgenamen toegezonden. De ontvangen reacties heeft zij geïnventariseerd. Verder heeft de kandidaat-notaris aan de hand van het vonnis van de rechtbank en het arrest van het gerechtshof een overzicht gemaakt van de bedragen die door de erfgenamen moeten worden ingebracht. Ook dit overzicht is aan de erfgenamen verstuurd. De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris met de hiervoor weergegeven werkzaamheden in voldoende mate heeft voldaan aan haar verplichting tot het opstellen van een boedelbeschrijving. Dat de kandidaat-notaris niet in staat is tot een volledige  beschrijving te komen kan haar niet worden verweten, nu de erfgenamen ernstig verdeeld zijn over de omvang van de nalatenschap. Om tot een vaststelling daarvan te komen is de kandidaat-notaris afhankelijk van de erfgenamen of van het oordeel van de rechter daarover. Het verwijt treft geen doel.

4.4 Dit geldt ook voor het verwijt dat de kandidaat-notaris klaagster onheus tegemoet zou zijn getreden. De kamer stelt vast dat klaagster onaangekondigd op het kantoor van de kandidaat-notaris is verschenen met een groot aantal stukken, die zij wenste in te brengen. 

Volgens de kandidaat-notaris heeft klaagster bij die gelegenheid de nodige verwijten gemaakt aan het adres van de kandidaat-notaris en haar beschuldigd van partijdigheid. Klaagster heeft dit niet betwist. Voorstelbaar is dat de kandidaat-notaris naar aanleiding van de handelwijze van klaagster jegens haar op een zakelijke en gereserveerde wijze heeft gereageerd. Dat zij daarbij de grenzen van het betamelijke heeft overschreden is niet aannemelijk geworden. Overigens dient klaagster zich te realiseren dat de kandidaat-notaris niet op elk door klaagster gewenst moment ter beschikking kan zijn om stukken in ontvangst te nemen.  

4.5 Voor zover klaagster nog het verwijt maakt dat de kandidaat-notaris informatie voor haar achterhoudt, overweegt de kamer dat daarvan onvoldoende is gebleken. Dit mede in het licht van de stelling van de kandidaat-notaris dat zij, gelet op de slechte verstandhouding tussen de erfgenamen, ervoor waakt dat aan ieder van de erfgenamen alle informatie wordt verstrekt.  

4.6 Uit het voorgaande volgt dat de klacht ongegrond is.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, voorzitter, mr. F.L.M. van de Graaff, mr. D.E.M.J. Eggels, mr. F.M.J. Mulder en mr. M.J.C. van Leeuwen, leden, en door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.G.W. Oor, secretaris, in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2016.

De secretaris

De voorzitter