ECLI:NL:TGDKG:2015:2 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW213.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:2
Datum uitspraak: 20-01-2015
Datum publicatie: 25-02-2015
Zaaknummer(s): GDW213.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Niet naar behoren reageren op klacht. Doen van informatieverzoek aan werkgever terwijl de vordering reeds was voldaan. De bezwaren tegen de klachtbehandeling behoeven geen nadere bespreking, nu klager bij de Kamer opnieuw alles naar voren heeft kunnen brengen wat hem voor de beoordeling van zijn klacht dienstig voorkomt. De klacht met betrekking tot het informatieverzoek is erkend en wordt gegrond verklaard. Geen maatregel opgelegd vanwege gemaakte excuses en genomen maatregelen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 januari 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 213.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

-           Bij brief met bijlagen, ingekomen op 17 maart 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij verweerschrift, ingekomen op 18 april 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

-           De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 december 2014 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

-           Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

-           De uitspraak is bepaald op 20 januari 2015.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 10 januari 2014 heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs een dwangbevel ten laste van klager uitgevaardigd.

-           Op 29 januari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder het dwangbevel aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-           Op 30 januari 2014 heeft klager telefonisch contact met de gerechtsdeurwaarder opgenomen en medegedeeld zich niet van een restschuld bewust te zijn, maar dat hij niettemin tot betaling van het verschuldigde zou overgaan.

-           Op 31 januari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder het door klager overgeboekte bedrag ontvangen en op de onderhavige zaak afgeboekt.

-           Op 4 februari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een informatieverzoek aan de werkgever van klager doen toekomen.

-           Op 18 februari 2014 heeft klager telefonisch contact met de gerechtsdeurwaarder opgenomen en hem is toen medegedeeld dat het totaal verschuldigde was voldaan en dat er per abuis een informatieverzoek naar diens werkgever was verstuurd. Dit heeft de gerechtsdeurwaarder diezelfde dag schriftelijk aan klager bevestigd.

-           Bij brief van 12 maart 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder de werkgever van klager bericht dat de betaling van klager en het informatieverzoek elkaar hadden gekruist en dat het informatieverzoek derhalve als niet verzonden kon worden beschouwd. Diezelfde dag heeft de gerechtsdeurwaarder zijn verontschuldigingen aan klager aangeboden.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder niet naar behoren op de bij hem ingediende klacht heeft gereageerd;

b: de gerechtsdeurwaarder een informatieverzoek aan diens werkgever heeft doen toekomen terwijl de vordering reeds was voldaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft klachtonderdeel b erkend en klachtonderdeel a gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. Uit het verweerschrift alsmede de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat het dossier in behandeling is op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder en dat hij voor die behandeling ook verantwoordelijk is. Om die reden wordt hij aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing al rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Voor wat betreft de bezwaren van klager tegen de klachtbehandeling bij de gerechtsdeurwaarder, behoeven deze bezwaren geen nadere bespreking, nu klager bij de Kamer opnieuw alles naar voren heeft kunnen brengen wat hem voor de beoordeling van zijn klacht dienstig voorkomt.

4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij ten onrechte een informatieverzoek aan de werkgever van klager heeft doen toekomen. Nadat hij hierop is gewezen heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager bevestigd dat een fout was gemaakt, maar aan de werkgever van klager is geen bericht gestuurd. Pas nadat klager aankondigde een klacht in te willen dienen heeft de gerechtsdeurwaarder alsnog de werkgever van klager geïnformeerd. Bovendien heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager alsmede diens werkgever zijn verontschuldigingen aangeboden voor de gemaakte fout.

4.4 De Kamer is van oordeel dat kan worden volstaan met de constatering dat klacht-onderdeel b gegrond is. Gelet op het feit dat de gerechtsdeurwaarder maatregelen heeft genomen om dergelijke fouten in de toekomst te voorkomen, zijn er geen termen aanwezig om tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klachtonderdeel a ongegrond;

-        verklaart klachtonderdeel b gegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden voorzitter, en mrs. M. Nijenhuis en J.J.L. Boudewijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.