ECLI:NL:TGDKG:2015:125 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet303.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:125
Datum uitspraak: 23-06-2015
Datum publicatie: 22-07-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet303.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 juni 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 10 maart 2015 met zaaknummer 565.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 303.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 30 juli 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 26 september 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 10 maart 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 23 maart 2015. Bij brief van 31 maart 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 mei 2015 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 23 juni 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van de grosse van een notariële akte houdende een geldlening met hypotheekstelling.

b)      Op 20 maart 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd onder de gemeente [     ] op de uitkering van klager onder toepassing van een beslagvrije voet, waarna tussen klager en de gerechtsdeurwaarder is gecorrespondeerd over de aanpassing van de beslagvrije voet.

4. De oorspronkelijke klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat hij vanaf april 2014 om een kopie van het vonnis te hebben verzocht maar daarop geen reactie te hebben gekregen. Verder verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat, nadat de beslagvrije voet opnieuw was berekend, door hem nog steeds gelden werden ingehouden en teruggestort. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder de juiste beslagvrije voet niet per post aan klager medegedeeld. Voorts is de klacht van klager niet goed afgehandeld doordat telkens foutieve berekeningen werden gemaakt van de beslagvrije voet.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat het feit dat klager geen kopie van het vonnis is toegezonden niet tuchtrechtelijk laakbaar is omdat er geen vonnis wordt tenuitvoergelegd maar de executie plaats vindt aan de hand van de grosse van een hypotheekakte die aan klager is betekend op 28 januari 2010. Die akte wordt ook genoemd in het proces-verbaal van beslaglegging dat op 24 maart 2014 aan klager is betekend.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat klager en de gerechtsdeurwaarder van mening verschillen over de juiste berekening van de beslagvrije voet. Het tuchtrecht is niet de geëigende weg dit geschil te beslechten. Klager dient zich daarvoor te wenden tot de gewone rechter Voor ingrijpen door de tuchtrechter is eerst plaats indien er sprake is van evident onjuist handelen van de gerechtsdeurwaarder.

5.3 Gelet op de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde stukken kan niet worden gezegd dat hiervan sprake is geweest. De gerechtsdeurwaarder heeft desgevraagd de beslagvrije voet aangepast zodra hij de daarvoor benodigde gegevens van klager had ontvangen en teveel ontvangen bedragen aan klager teruggestort zodra daarvan sprake was. Gewezen kan worden op de brieven 7 en 9 april 2014 en 19 mei 2014 waarin klager om aanvullende stukken is verzocht. Die zijn op 27 mei 2014 door klager aan de gerechtsdeurwaarder toegezonden. Op 3 juni 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet aangepast en klager en de gemeente hiervan op de hoogte gesteld. Bij brieven van 16 en 18 juni 2014 is opnieuw met klager gecorrespondeerd waarna de beslagvrije voet op 25 juni 2014 is aangepast. Op 2 juli 2014 is klager een berekening van de beslagvrije voet toegezonden. Op 3 en 16 juli 2014 is opnieuw met klager gecorrespondeerd over de beslagvrije voet. Gelet op het voorgaande kan geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen worden vastgesteld, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de klacht over de beslagvrije voet door de gerechtsdeurwaarder uiteindelijk en heel moeizaam is afgewikkeld. Door de gerechtsdeurwaarder wordt gereageerd zonder inhoudelijk in te gaan op de gestelde vragen. Herhaaldelijk werd een verkeerde beslagvrije voet berekend, terwijl de juiste stukken tijdig bij de gerechtsdeurwaarder waren ingediend. Ook duurde het lang voordat de juiste beslagvrije voet werd berekend. Bij een andere gerechtsdeurwaarder wordt dit binnen enkele dagen gedaan. Door de trage behandeling werd het vakantiegeld onterecht ingevorderd en het heeft maanden geduurd, voordat het bedrag werd terugbetaald. Klager wil een klacht indienen tegen de verantwoordelijke zaakbehandelaars. Er is wederom beslag gelegd op het vakantiegeld. Klager probeert het beslag eraf te krijgen maar ontvangt geen reactie. De medewerkers van de gerechtsdeurwaarder versturen enkel e-mailberichten. Er wordt ook niet binnen een termijn van 14 dagen gereageerd. Als er geen vonnis kan worden toegezonden waarom wordt dit dan niet gewoon gezegd. Op de website van de KBvG staat een duidelijke rekenmodule ontwikkeld. Daar kan de beslagvrije voet worden berekend. Door de medewerkers werden verkeerde berekeningen gemaakt. Er is onzorgvuldig gehandeld en daarvoor is de gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. De berekening van de beslagvrije voet is een ingewikkelde materie waarbij de gerechtsdeurwaarder een aantal controleerbare gegevens over inkomsten en uitgaven van de debiteur nodig heeft. Uit de stukken blijkt dat die gegevens ook bij klager zijn opgevraagd en dat na ontvangst daarvan de beslagvrije voet werd aangepast. Dat een andere gerechtsdeurwaarder bij de beslagvrije voet sneller handelt, zegt gelet op het voorgaande niets over het handelen van de beklaagde gerechtsdeurwaarder. Medewerkers van de gerechtsdeurwaarder vallen niet onder het tuchtrecht en tegen hen kan dan ook geen klacht worden ingediend. De gerechtsdeurwaarder is verantwoordelijk voor het handelen van de medewerkers. Dat er wederom beslag is gelegd op het vakantiegeld is ter zitting door de gerechtsdeurwaarder bestreden. Dat het in casu geen vonnis maar een notariële akte betrof had klager al duidelijk moeten zijn uit het op 28 januari 2010 betekende exploot waarbij geen vonnis maar een hypotheekakte is betekend. Bovendien is klager niet ingegaan op het verweer van de gerechtsdeurwaarder dat dit hem herhaaldelijk (telefonisch) is medegedeeld.

7.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer dan ook niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Hetgeen door klager voor het overige in verzet is aangevoerd werpt geen nieuw licht op de klacht waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

7.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. Th.C.M. Hendriks - Jansen, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juni 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.