ECLI:NL:TGDKG:2015:123 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet163.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:123
Datum uitspraak: 23-06-2015
Datum publicatie: 22-07-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet163.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 juni 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 27 januari 2015 met zaaknummer 715.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer163.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 23 september 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 3 december 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 27 januari 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 12 februari 2015. Bij brief van 23 februari 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 mei 2015 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 23 juni 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een op 9 september 2014 ten nadele van klager gewezen vonnis.

b)      Bij exploot van 30 september 2014 is het vonnis aan klager betekend met bevel tot betaling.

4. De oorspronkelijke klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat deze ten onrechte het vonnis executeert en voorafgaand daaraan hem ten onrechte tot betaling heeft gesommeerd, omdat hij geen betalingsachterstand heeft aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft zelfs ten onrechte beslag gelegd. Volgens klager heeft de gerechtsdeurwaarder als gevolg van deze handelwijze in strijd gehandeld met diverse artikelen van de Beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat tegenover het uitgebreide en gemotiveerde verweer van de gerechtsdeurwaarder waarbij de gerechtsdeurwaarder de gang van zaken en zijn handelwijze duidelijk heeft toegelicht, zijn de enkele stellingen van klager niet voldoende zijn om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen. De aan klager in rekening gebrachte bedragen berusten op het vonnis en het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders. Dat de kosten zijn opgelopen is een gevolg van de noodzakelijk gebleken executie van het vonnis. Voor het overige betreft de klacht een executiegeschil waarover de Kamer behoudens uitzonderingen die zich hier niet voordoen, niet kan oordelen. Klager kan zich daarvoor tot de gewone rechter wenden.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de beslissing niet lijkt te slaan op de door hem ingediende klacht. In de klacht heeft klager aangegeven dat de gerechtsdeurwaarder zich schuldig maakt aan schending van de behoorlijkheidsnormen van de Nationale ombudsman. Met name wat betreft, goede informatieverstrekking en transparante financiƫle overzichten. In de klacht heeft klager ook aangegeven dat de gerechtsdeurwaarder zich schuldig maakt aan schending van de artikelen 1, 10, 12 en 14 van de beroeps en gedragsregels. Gelet op de vele fouten, is het voor klager niet mogelijk te reageren op het verweer van de gerechtsdeurwaarder. De klacht van klager heeft betrekking op het dossier met nummer 3476829. Aan de hand van de vermelde bedragen in de klacht en de door de gerechtsdeurwaarder verzonden aanmaningen kon de gerechtsdeurwaarder het juiste dossiernummer aflezen. In zijn verweer gaat de gerechtsdeurwaarder in op een dossier met nummer 3248005. De klacht heeft hierop geen betrekking. Bij de klacht heeft klager een voorbeeld gevoegd van de talloze fouten die zijn gemaakt in een eenvoudige procedure. Dit voorbeeld heeft niks te maken met het dossiernummer 3476829. In de klacht worden bedragen genoemd welke ontleend zijn aan de dossiers met nummer 3476829. De voorzitter heeft zich gebogen over stukken van beklaagde die geen betrekking hebben op de klacht. Mochten de stukken wel betrekking hebben op de klacht, dan blijken ze vol fouten te zitten die de voorzitter een verkeerde beslissing hebben doen nemen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. De inleidende klacht berust op een aantal ongemotiveerde stellingen en het zonder nadere onderbouwing vermelden van gedragsregels die volgens klager zijn geschonden. Als bijlage bij de klacht zit onder meer een exploot dat betrekking heeft op een zaak van klager met nummer 3248005. Het had op de weg van klager gelegen zijn klacht beter te onderbouwen of aan te geven op welk dossier de klacht betrekking had. Nu hij dat niet heeft gedaan is het begrijpelijk dat de gerechtsdeurwaarder vervolgens zijn verweer heeft gericht op het dossier met nummer 3248005.

7.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer dan ook niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Hetgeen door klager in verzet is aangevoerd werpt geen nieuw licht op de klacht waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

7.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. Th.C.M. Hendriks - Jansen, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juni 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.