ECLI:NL:TGDKG:2015:118 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet295.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:118
Datum uitspraak: 23-06-2015
Datum publicatie: 22-07-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet295.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 juni 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 10 maart 2015 met zaaknummer 567.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 259.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 5 augustus 2014 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 24 november heeft klaagster de Kamer aanvullende informatie doen toekomen.

Bij brief van 19 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 10 maart 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 13 maart 2015. Bij brief van 19 maart 2015 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 april 2015 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is nader bepaald op 23 juni 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten:

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met het incasseren van een vordering ten laste van klaagster.

b)      Bij brief van 16 juli 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster tot betaling gesommeerd.

c)      Bij brief van  18 juli 2014 heeft klaagster aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat het door hem gevorderde bedrag te hoog is en dat zij € 5,00 per maand zou willen aflossen. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 29 juli 2014 op dit schrijven gereageerd.

4. De oorspronkelijke klacht

In de inleidende klacht verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarder samengevat dat hij

niet met de door haar voorgestelde betalingsregeling akkoord wilde gaan en de gerechtsdeurwaarder een te hoog bedrag tracht te incasseren.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder terecht heeft aangevoerd dat een schuldenaar zonder toestemming van de schuldeiser niet bevoegd is het verschuldigde in gedeelten te voldoen. In dit geval heeft de schuldeiser blijkbaar niet ingestemde met de voorgestelde aflossing. Klaagster kan dat de gerechtsdeurwaarder niet verwijten. Verder heeft de voorzitter overwogen

dat de gerechtsdeurwaarder een onderzoeksplicht heeft als de wederpartij aangeeft dat de te incasseren vordering te hoog zou zijn. Uit de overgelegde productie kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat door verlies van haar baan bij verschillende schuldeisers een betalingsachterstand is ontstaan. Klaagster heeft haar verantwoordelijkheid genomen door een bijstandsuitkering aan te vragen en contact te houden met haar schuldeisers. Klaagster moet daarbij prioriteit stellen bij de volgorde waarin zij schulden afbetaalt. Klaagster wil absoluut niet in een traject bij de Gemeentelijke Kredietbank terecht komen. Zij kan haar financiën zelf beheren en zelf haar schulden aflossen. Dan moeten schuldeisers daaraan wel mee willen werken. Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder op de hoogte gesteld van haar nijpende situatie. Haar voorstel om een bedrag van € 5,00 per maand af te lossen was een tijdelijk voorstel. Klaagster is voornemens haar gehele schuld aan de gerechtsdeurwaarder in 2015 af te lossen en heeft voorgesteld vanaf augustus 2015 een bedrag van € 300,00 per maand te gaan aflossen. Klaagster wil echter niet onder druk gezet worden. Schuldenaren zijn niet allemaal slechte mensen. Men moet wat meer vertrouwen hebben en geduld opbrengen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.2 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Dat klaagster haar verantwoordelijkheid wil nemen voor de aflossing van haar schulden is een nobel streven maar dat betekent niet dat zij naar eigen inzicht de regie kan nemen bij de aflossing daarvan en zelf de prioriteiten kan stellen. Een betalingsregeling kan slechts worden getroffen met instemming van de schuldeiser die ook bepaalt met welk bedrag aan aflossing er genoegen wordt genomen.

7.3  Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Hetgeen door klaagster in verzet is aangevoerd werpt geen nieuw licht op de klacht waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

7.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, en mr. M.S.F. Voskens en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juni 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.