ECLI:NL:TAHVD:2015:317 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7537

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2015:317
Datum uitspraak: 16-11-2015
Datum publicatie: 02-02-2016
Zaaknummer(s): 7537
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Schrapping
Inhoudsindicatie: Schrapping. Advocaat heeft volstrekt onvoldoende de belangen behartigd van zijn cliënten en daarbij de cliënten niet op de hoogte gehouden van de aanpak van de zaak en de voortgang van de werkzaamheden.  Bovendien zijn er ook klachten van klagers in een drietal andere zaken. Verweerder heeft zich via websites geprofileerd als de specialist op WIA en PGB gebied. Hij is zaken blijven aannemen, terwijl zijn praktijk hem boven het hoofd is gegroeid, waardoor hij veel cliënten die zich, gelet op de aard van de problematiek, in een kwetsbare positie bevonden, schade heeft toegebracht door stappen te zetten of na te laten die voor deze cliënten grote en vaak onherroepelijke gevolgen hebben gehad.

Beslissing                            

van 16 november 2015

in de zaak 7537           

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klager

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 17 april 2015, onder nummer 15/15, aan partijen toegezonden op 22 april 2015, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2015:132.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 21 mei 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    een antwoordmemorie van klager;

-    een brief van verweerder van 1 september 2015 met aanvullende stukken.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 september 2015, waar klager, vergezeld van zijn gemachtigde, mevrouw L, en verweerder zijn verschenen. Verweerder heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder niet tijdig bezwaar heeft aangetekend tegen de beslissing van Stichting M.Z. tot terugbetaling van een bedrag van € 15.089,79 ter zake van PGB-gelden. Klager heeft daardoor schade geleden.

4    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

4.1    De moeder van klager, die in deze procedure als zijn gemachtigde optreedt, heeft zich op 1 oktober 2013 namens klager tot verweerder gewend, met het verzoek bezwaar te maken tegen een vordering van de stichting M.Z. ter zake van de terugvordering van een bedrag van € 15.089,79 aan PGB-gelden. Verweerder heeft de opdracht aanvaard.

4.2    Bij brief van 19 juli 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder, daartoe stellende dat verweerder heeft nagelaten tijdig bezwaar aan te tekenen.

5    BEOORDELING

5.1    De raad heeft overwogen dat, nu verweerder heeft erkend dat hij verzuimd heeft tijdig bezwaar te maken tegen de vordering van Stichting M.Z. ter zake van de terugvordering van een bedrag aan PGB-gelden, het in de klacht gestelde vast staat. De raad heeft geoordeeld dat de klacht dan ook gegrond is.

5.2    Ook in hoger beroep heeft verweerder de hierboven geschetste gang van zaken erkend. De raad heeft de klacht dan ook terecht gegrond bevonden.

6    MAATREGEL

6.1    De raad heeft verweerder de maatregel opgelegd van schrapping van het tableau. Daartoe heeft de raad overwogen dat vast is komen te staan dat verweerder volstrekt onvoldoende de belangen heeft behartigd van zijn cliënt en daarbij de cliënt c.q. diens gemachtigde niet op de hoogte heeft gehouden van de aanpak van de zaak en de voortgang van de werkzaamheden. Dat gevoegd bij de ernst van het bezwaar rechtvaardigt op zichzelf al een zware maatregel. Bovendien staat het bezwaar niet alleen, nu er ook klachten zijn van klagers in een drietal andere zaken. Het beeld dat volgens de raad uit al deze klachten oprijst, laat zien dat de gedragingen van verweerder geen incidenten zijn maar passen in een structureel patroon van volstrekt onvoldoende besef van verantwoordelijkheid in de wijze waarop hij zijn kantoor organiseert met betrekking tot de belangen van cliënten. Verweerder heeft de kernwaarden van de advocatuur hierdoor wezenlijk veronachtzaamd. Verweerder heeft weliswaar erkend dat hij onjuist heeft gehandeld, maar heeft geen blijk gegeven van inzicht in de ernst en de schade die hij teweeg heeft gebracht en heeft evenmin getracht daar een oplossing voor te vinden. Bovendien was verweerder gewaarschuwd door de eerdere tuchtrechtelijke veroordeling uit 2013, waarbij hem een berisping was opgelegd in een soortgelijk geval als het onderhavige.

6.2    Verweerder stelt in hoger beroep dat de opgelegde maatregel disproportioneel is. Verweerder, die van januari 2003 tot oktober 2014 als advocaat werkzaam is geweest, is in 2011 twee websites gestart voor zaken op het gebied van de WIA en het PGB. Via deze websites kwamen sedert 2012 vele bezwaar- en beroepszaken binnen. Verweerder heeft zich verkeken op de impact, die het opstarten van de betreffende sites heeft gehad. Er kwamen te veel zaken binnen met als gevolg dat hij hele dagen op pad was vanwege de vele hoorzittingen in het gehele land. Mede hierdoor was verweerder steeds slechter direct bereikbaar voor cliënten. Ook liet de toezegde ondersteuning binnen kantoor te wensen over. Dit neemt niet weg dat verweerder als behandelend advocaat altijd verantwoordelijk was. In de loop van 2013 heeft verweerder intern aan de bel getrokken dat het teveel werd. Alstoen heeft een kantoorgenoot alle nieuwe zaken ter behandeling overgenomen. Medio 2014 is verweerder in een burn out terecht gekomen en heeft hij bij de Raad van Toezicht aan de bel getrokken. Eind september 2014 heeft hij in overleg met de deken besloten zich voor een periode van 6 maanden te laten schrappen van het tableau. Het voorgevallene alsmede zijn huidige fysieke situatie heeft verweerder doen besluiten nimmer meer in de advocatuur terug te keren.

6.3    Het hof overweegt als volgt. Verweerder heeft zich vanaf 2011 via websites geprofileerd als de specialist op WIA en PGB gebied. Hij is gedurende een langere periode maar zaken blijven aannemen, waardoor zijn praktijk hem boven het hoofd is gegroeid. Vast is komen te staan dat verweerder zijn werkwijze niet tijdig heeft aangepast.

Weliswaar heeft hij zich (uiteindelijk) na tussenkomst van de deken op eigen verzoek laten schrappen van het tableau, omdat hij inzag dat het zo niet goed ging, maar een en ander neemt niet weg dat hij veel cliënten die zich, gelet op de aard van de problematiek, in een kwetsbare positie bevonden, schade heeft toegebracht door stappen te zetten of na te laten die voor deze cliënten grote en vaak onherroepelijke gevolgen hebben gehad. Hij heeft het vertrouwen dat cliënten in hem stelden door deze handelwijze in ernstige mate beschadigd en daarmee ook in algemene zin schade veroorzaakt aan het vertrouwen dat de samenleving in de kwaliteit en de integriteit van de advocatuur moet kunnen stellen. De ernst en de omvang van de in deze zaak, alsmede in de zaken 7536, 7538 en 7539, aan verweerder verweten gedragingen brengen met zich mee dat het hof met de raad van oordeel is dat verweerder geschrapt dient te worden van het tableau met openbaarmaking van die beslissing op de in het arrondissement gebruikelijke wijze. Het hof bekrachtigt dan ook de beslissing die de raad heeft getroffen.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 17 april 2015 met nummer 15/15.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, A.D. Kiers-Becking, I.E.M. Sutorius en J.A. Schaap, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J. Gijzen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2015.

griffier    voorzitter             

De beslissing is verzonden op 16 november 2015.