ECLI:NL:TAHVD:2015:283 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7530

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2015:283
Datum uitspraak: 02-11-2015
Datum publicatie: 03-11-2015
Zaaknummer(s): 7530
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beklagschrift artikel 13 Advocatenwet. Afwijzing door deken is terecht. Niet voldaan aan de eis dat vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden. Voor het doen van aangifte van strafbare feiten bij de politie of het Openbaar Ministerie is geen bijstand van een advocaat nodig of vereist. Bovendien is de strafrechtelijke actie thans verjaard, althans heeft deze onvoldoende kans van slagen.

Beslissing

van 2 november 2015

in de zaak 7530

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Bij brief van 21 april 2015 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een niet gedateerd klaagschrift, bij de griffie van het hof ontvangen op 8 mei 2015, heeft klager zich beklaagd over de afwijzing.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 8 mei 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de reactie van de deken van 2 juni 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 september 2015, waar klager is verschenen. De deken was met bericht afwezig.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

3.2    Klager heeft zich tot de deken gewend met het verzoek tot aanwijzing van een strafrechtadvocaat. Op verzoek van de deken heeft een oud lid van de Raad van Toezicht met klager besproken wat de zaak precies behelsde, zodat klager gericht advies zou kunnen krijgen over het benaderen van een advocaat voor de behandeling van zijn zaak. Uit het gesprek is gebleken dat klager aangifte wilde doen van een strafbaar feit en mogelijk de betrokkene aansprakelijk wilde stellen voor de geleden schade.

3.3    De Deken heeft klager bij drie advocatenkantoren geïntroduceerd voor nadere advisering. Een van de benaderde kantoren was bereid klager verder bij te staan, maar klager was het niet eens met de advisering van dit kantoor over de aanpak van de zaak en over een mogelijke verjaring daarvan, reden waarom klager met dit kantoor niet in zee wilde gaan.

3.4     De deken heeft het verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat vervolgens afgewezen, omdat het doen van strafrechtelijke aangifte niet een zaak is waarin vertegenwoordiging van een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden.

4    BEOORDELING

4.1    Ter zitting van het hof heeft klager bevestigd dat hij aangifte wenst te doen van het plegen van strafbare feiten. Het hof heeft begrepen dat klager in ieder geval in de periode van 1983 tot en met 1993 heeft samengewerkt met zijn broer in een onderneming, die failliet is gegaan in 1997. Klager is van mening dat zijn broer zich in de periode waarin de samenwerking heeft plaatsgevonden ten nadele van zowel de onderneming als klager zelf heeft verrijkt en daarmee strafbare feiten heeft gepleegd. Ook is klager van mening dat hij daardoor schade heeft geleden.

4.2    Artikel 13 Advocatenwet bepaalt dat aanwijzing van een advocaat door de deken alleen kan plaatsvinden in een zaak, waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden. Voor het doen van aangifte van strafbare feiten bij de politie of het Openbaar Ministerie is geen bijstand van een advocaat nodig of vereist. De deken heeft het verzoek van klager om die reden terecht afgewezen. Daarbij komt dat ter zitting van het hof is gebleken dat de feiten waarvoor klager strafrechtelijke (dan wel civielrechtelijke) bijstand van een advocaat wenst, zodanig ver in het verleden hebben plaatsgevonden, dat kan worden aangenomen dat een strafrechtelijke (of civielrechtelijke) actie verjaard zal zijn, althans onvoldoende kans van slagen heeft.

4.3    Het beklag van klager dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het [arrondissement] van 21 april 2015 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. J.H.J.M. Mertens-Steeghs, P.T. Gründemann, E. Schutte, J. Italianer, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2015.

griffier    voorzitter                           

De beslissing is verzonden op 2 november 2015.