ECLI:NL:TGZREIN:2014:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 13245

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2014:48
Datum uitspraak: 24-04-2014
Datum publicatie: 24-04-2014
Zaaknummer(s): 13245
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de longarts dat hij ongeoorloofd inzage heeft genomen in zijn medisch dossier. De longarts was niet bij de behandeling van klager betrokken. Inzage blijkt uit de  logginggegevens. Omkering bewijslast. De longarts heeft niet aannemelijk gemaakt dat een ander dan hijzelf inzage heeft genomen in medisch dossier van klager. Waarschuwing

Uitspraak: 24 april 2014

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 18 november 2013 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

gemachtigde mr. drs. J.H.L.M. van Kasteren te Geldrop

tegen:

C

longarts

werkzaam te D

verweerder

gemachtigde mr. E.J.C. de Jong te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-          het klaagschrift;

-          het verweerschrift;

-          de brief met bijlage van 27 februari 2014 van de gemachtigde van verweerder;

-          de pleitnotitie overgelegd door de gemachtigde van klager.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 19 maart 2014 behandeld, gelijktijdig met de klacht onder nummer 13257. Partijen waren aanwezig bijgestaan door hun gemachtigden.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Tussen klager enerzijds en verweerder en de (voormalige) collega tegen wie onder nummer 13257 ook een klacht is ingediend (hierna: de collega) anderzijds, bestond vanaf 2008 een maatschap. In september 2011 werd bij klager een maligniteit vastgesteld en werd hij, in verschillende opeenvolgende percentages, arbeidsongeschikt. De maatschap is beëindigd per 1 juli 2013, doordat klager uit de maatschap is getreden. Klager is nog steeds arbeidsongeschikt. Klager was patiënt in het ziekenhuis waaraan hij, verweerder en de collega verbonden waren.

Kort na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid van klager ontstonden er tussen klager enerzijds en verweerder en de collega anderzijds geschillen die nadien alleen maar zijn geëscaleerd en tot de dag van vandaag voortduren.

In de logginggegevens van het ziekenhuis, waar vanaf mei 2013 logging plaatsvindt, staat onder de naam van verweerder op 20 augustus 2013 om 16:32 uur via “Inzage xcare scherm” een inzage vermeld in het patiëntendossier van klager in “Afspraken per patiënt”, in “Hoofdscherm patiënt” en in “correspondentie per patiënt”.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager stelt dat verweerder, terwijl hij niet bij zijn behandeling was betrokken en evenmin klagers toestemming daartoe had verkregen, inzage heeft genomen in zijn medisch dossier. Door deze inzage voelt klager zich aangetast in zijn privacy. Dit gevoel gaat gepaard met een gevoel van onmacht en wrevel, nu hij met verweerder in een steeds hoger oplopend zakelijk conflict is beland. Verweerder kan de medische gegevens over klager die hij heeft ingezien, mogelijk gebruiken in zijn conflict met klager. Ook de collega heeft inzage genomen in het dossier van klager. Op een uitnodiging van 8 november 2013 van de gemachtigde van klager tot een gesprek over dit onderwerp heeft verweerder niet gereageerd.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder betwist ten stelligste dat hij inzage heeft gehad in het elektronisch dossier van klager. Hij heeft er kennis van genomen dat kennelijk met behulp van zijn inloggegevens enige gegevens uit het dossier van klager zijn ingezien. Dit laat zich mogelijk verklaren doordat het systeem dat op dat moment in het ziekenhuis van kracht was niet de functie had dat een gebruiker automatisch werd uitgelogd na ommekomst van enige tijd waarin de computer niet werd gebruikt. Indien een medewerker zijn werkplek – en computer – verliet diende hij steeds handmatig uit te loggen. In de praktijk gebeurde dat onvoldoende, zowel door verweerder als door vele medewerkers van het ziekenhuis. Zodoende is het mogelijk dat verweerder wel ingelogd was op het systeem, maar zelf even niet op de betreffende computer werkzaam was. Verweerder heeft die middag op diverse locaties in het ziekenhuis gewerkt en ook op diverse computers gewerkt. Misschien heeft hij de computer even moeten verlaten zonder te hebben uitgelogd. Mogelijk heeft iemand anders daarvan gebruik gemaakt en het dossier van klager ingezien. Het is ook mogelijk dat iemand anders van de inloggegevens van verweerder gebruik heeft gemaakt.

Er was geen aanleiding voor verweerder om het dossier van klager in te zien. Klager zelf had verweerder van zijn ziekte en de noodzakelijke behandeling op de hoogte gesteld. Ten tijde van het voorval waren partijen al uit elkaar. Er moet nog afgerekend worden maar het medisch dossier van klager is daar niet bij nodig.

De klacht is feitelijk zonder grond.

5. De overwegingen van het college

Vast staat dat verweerder geen recht had op inzage in het patiëntendossier van klager.

In de logginggegevens is vastgelegd dat verweerder op 20 augustus 2013 om 16:32 uur inzage heeft genomen in dit dossier.

Het college is van oordeel dat van de juistheid van deze logginggegevens moet worden uitgegaan, totdat het tegendeel aannemelijk is gemaakt. Anders gezegd: de vastgelegde logginggevens brengen een omkering van de bewijslast naar verweerder met zich mee. Deze bewijslast wordt nog verzwaard, doordat tussen partijen op het moment van de inzage een hoogoplopend conflict bestond waarin ook de arbeidsongeschiktheid van klager een rol speelde en niet kan worden uitgesloten dat, ook na beëindiging van de maatschap, de (mate van) arbeidsongeschiktheid van klager nog steeds van betekenis was.

De door het college te beantwoorden vraag is derhalve of verweerder, tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor is overwogen, erin geslaagd is aannemelijk te maken dat een ander onder zijn naam heeft ingelogd in het systeem en de patiëntgegevens van klager heeft geopend.

Het college beantwoordt deze vraag ontkennend. Verweerder heeft slechts betoogd dat een ander, wellicht doordat deze met verweerders inlogcode bekend was of doordat verweerder die betrokken middag feitelijk niet voortdurend bij de door hem ingelogde computer aanwezig is geweest, inzage heeft genomen. Dit verweer is door verweerder echter niet, althans onvoldoende, onderbouwd, bij gebreke waarvan hij er niet in is geslaagd aannemelijk te maken voor het college dat een ander dan hijzelf inzage heeft genomen.

Het voorgaande houdt in dat verweerder gehandeld heeft in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg en daarmee gehandeld in strijd met de in artikel 47 lid 1 onder b van de Wet BIG weergegeven tuchtnorm. De klacht is daarom gegrond.

Het college is, na ampel beraad, tot het oordeel gekomen dat aan verweerder de maatregel van waarschuwing moet worden opgelegd.

6. De beslissing

Het college:

-          waarschuwt verweerder.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. I.E.M. Sutorius als lid-jurist, dr. G.A. Hoffland, J.C.F. Schellekens en A. Pfaff als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. I.H.M. van Rijn als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2014 in aanwezigheid van de secretaris.