ECLI:NL:TAHVD:2014:126 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7070

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2014:126
Datum uitspraak: 23-06-2014
Datum publicatie: 16-07-2014
Zaaknummer(s): 7070
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzoek tot aanwijzing advocaat ongegrond, omdat bijstand van een advocaat niet verplicht is.

Beslissing van 23 juni 2014

in de zaak 7070

naar aanleiding van het beklag van:

klaagster

tegen:

de Deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Midden-Nederland

de deken

1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klaagster heeft een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 20 december 2013 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als haar advocaat voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift gedateerd 29 januari 2014 (zonder gronden), aangevuld bij brief van 3 februari 2014, heeft klaagster zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.

2 HET GEDING BIJ HET HOF

2.1 Het klaagschrift houdende de beklaggronden is op 3 februari 2014, ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de correspondentie tussen klaagster en de deken.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 16 mei 2014, waar de deken is verschenen.

3 FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

Op 11 december 2013 heeft klaagster de deken aanwijzing van een advocaat gevraagd. Bij e-mail van 20 december 2013 heeft de deken dit verzoek afgewezen. Uit deze e-mail blijkt dat sprake was van een verzoek tot bijstand in twee kwesties. De eerste betrof een procedure bij de Rechtbank, sector kanton. De tweede kwestie waarvoor bijstand van een advocaat werd gevraagd was het indienen van een klacht tegen een advocaat die klaagster bij een ontslagzaak niet goed zou hebben bijgestaan. De deken heeft het verzoek voor beide kwesties afgewezen omdat vertegenwoordiging of bijstand van een advocaat in beide gevallen niet verplicht is gesteld.

4 BEOORDELING

Artikel 13 Advocatenwet bepaalt (samengevat) dat een rechtzoekende die geen advocaat kan vinden voor een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, de deken om aanwijzing van een advocaat kan vragen. Ten aanzien van het onderhavige verzoek is niet komen vast te staan dat aanwijzing van een advocaat is gevraagd voor een of meer procedures waarin vertegenwoordiging of bijstand van een advocaat verplicht is gesteld. Reeds om die reden is het beklag van klaagster tegen afwijzing van het verzoek door de deken ongegrond (zodat het antwoord op de vraag of een beklag op nader aan te voeren gronden mogelijk is, en of de fax van 29 januari 2014 wel ter griffie is ontvangen, achterwege kan blijven).

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 20 december 2013 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. T. Zuidema,

S.A. Boele, G.R.J. de Groot en R. Verkijk, leden, in tegenwoordigheid van

mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2014.