ECLI:NL:TADRSHE:2014:294 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 293- 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:294
Datum uitspraak: 26-11-2014
Datum publicatie: 03-12-2014
Zaaknummer(s): OB 293- 2014
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Van een advocaat kan niet worden verwacht een procedure op te starten indien hij/zij twijfelt aan de door cliënt verkregen informatie. Bij uitblijven van de gevraagde duidelijkheid staat het de advocaaat vrij zich teurg te trekken. Klacht kennelijk ongegrond.

 Beslissing van 26 november 2014

in de zaak OB 293-2014

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 3 november 2014 met kenmerk 48/14/072K , door de raad ontvangen op 4 november 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klager heeft zich tot verweerster gewend met het verzoek hem bij te staan in een incassozaak. Verweerster heeft per e-mail dd. 18 december 2013 een procesadvies aan klager toegezonden. 

1.2         Klaagster heeft per email dd. 10 januari 2014 aan klager bericht ernaar te streven om de week daarna een concept van de dagvaarding aan klager toe te sturen. Verweerster verzocht klager haar te berichten wat er met de paarden diende te gebeuren. Zij verzocht klager haar een voorstel toe te sturen voor alle 5 de paarden waarin klager per paard aangaf waar hij wenste dat het betreffende paard werd ondergebracht en wanneer het transport kon plaatsvinden. Zij stelde de wederpartij pas over de paarden te kunnen berichten, als dit duidelijk was. Verweerster wees klager erop dat zolang de paarden bij de wederpartij stonden, hij het risico liep dat hem stallingskosten in rekening zouden worden gebracht of dat de paarden zonder toestemming van klager zouden worden verkocht dan wel verplaatst.

    1.3         Verweerster schreef per e-mail dd. 17 januari 2014 onder meer het volgende aan klager:

              “ Gelet op uw tegenstrijdige berichten twijfel ik eraan of het procesadvies u (geheel) duidelijk is en of u (op basis hiervan) uw eigen afwegingen en keuzes kunt maken en de gevolgen van een eventuele procedure kunt overzien. Verder heb ik van u niet alle gevraagde informatie gekregen. Op deze manier kan ik uw belangen niet behartigen. Ik wens u dn ook persoonlijk te spreken. Het zou kunnen dat uw hersentumor ook een rol speelt bij het bovenstaande. Hierover wens ik te spreken met uw behandelend arts. Ik verzoek u vriendelijk om mij hiertoe de vrijheid te geven, zodat ik mij hierover ook een mening kan vormen.

Ik kan niet anders dan mijn werkzaamheden op te schorten totdat ik volledige duidelijkheid heb op bovenstaande punten. Ik stel voor dat ik u op maandag as kom opzoeken in het ziekenhuis om het een en ander te bespreken. Ik hoor graag of en hoe laat dit schikt.”

Klager heeft op 17 januari 2014 onder meer het volgende per email aan verweerster geantwoord:

“Als het proces ten goede komt kies ik per direct voor volledige afstand van de paarden, ik vraag mij af of dit juridisch überhaupt mogelijk is. Ik zal uw advies hierin volgen. Ik wens de dagvaarding op te starten, en doe dus min of meer afstand van recht op de paarden. Dit ondanks het feit dat ik eerder heb gemeld dat hij zich dan nog meer tegoed kan doen. Ik vraag me af of dit juridisch een goede stap is, ik heb alle paarden in aanschaf betaald.”

1.4         Verweerster heeft zich vervolgens tot de deken gewend. De deken heeft verweerster geadviseerd haar werkzaamheden op te schorten totdat zij met de behandelend arts van klager had gesproken en zij zich van zijn gezondheidstoestand had vergewist

1.5         Verweerster heeft per email dd. 20 januari 2014 nogmaals aan klager bericht dat zij, gelet op de tegenstrijdige berichten die zij van klager ontving,  zijn behandelend arts wenste te spreken. Verweerster heeft klager een daartoe strekkend machtigingsformulier toegezonden. De deken heeft klager bij brief dd. 28 januari 2014 verzocht om de volmacht ondertekend aan verweerster te retourneren.

1.6         Verweerster heeft klager per e-mail dd. 31 januari 2014 bericht haar werkzaamheden niet te kunnen hervatten totdat zij met de behandelend arts van klager had gesproken.

1.7         Per email dd. 20 februari 2014 heeft verweerster aan klager bericht haar werkzaamheden voor hem te zullen beëindigen omdat klager niet aan haar verzoeken had voldaan en haar niet volledig had geinformeerd. Verweerster stelde dat er sprake was van een vertrouwensbreuk op grond waarvan het gerechtvaardigd was dat zij haar werkzaamheden beëindigde. Verweerster heeft de openstaande declaraties verrekend met het door klager betaalde voorschot en het restant aan klager gerestitueerd. Verweerster heeft klager geadviseerd om, indien hij alsnog een gerechtelijke procedure wilde starten, gebruik te maken van zijn mogelijke recht op gefinancierde rechtsbijstand en zich te wenden tot een advocaat die bereid was op basis daarvan te procederen.

1.7         Klager heeft op 20 februari 2014 bij de deken een klacht ingediend tegen verweerster.

2.           KLACHT

2.1          De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster heeft geweigerd een dagvaarding uit te brengen en uiteindelijk zelfs haar werkzaamheden voor klager heeft beeindigd, terwijl zij had toegezegd een procedure te starten en zij hiervoor betaling van klager heeft verlangd.

2.2          Klager heeft onder meer het volgende ter toelichting op zijn klacht naar voren gebracht:

Verweerster zou een dagvaarding uitbrengen. Toen klager het gevraagde bedrag daarvoor had betaald, wenste zij eerst de arts van klager te raadplegen.

3.           VERWEER    

3.1         Klager voldeed niet aan de in overleg met de deken gestelde eisen voor het aanhangig maken van een dagvaarding, waardoor zij daartoe niet kon overgaan. Verweerster kreeg niet alleen niet de volledige benodigde informatie, maar daarnaast bevatten de berichten van klager tegenstrijdigheden en leemtes. Nadat verweerster had toegezegd te zullen starten met het opstellen van een dagvaarding gaf klager verweerster dusdanige tegenstrijdige berichten dat verweerster twijfelde of haar procesadvies voor klager duidelijk was en of klager zijn eigen afwegingen en keuzes kon maken en de gevolgen van een gerechtelijke procedure kon overzien. Hierbij speelt ook dat klager verweerster had bericht dat hij een hersentumor had en last had van wegrakingen en als gevolg van het gebruik van medicijnen niet steeds in staat was om te reageren op verzoeken van verweerster. Om deze reden heeft verweerster overleg gevoerd met deken. Deze adviseerde haar zich eerst te vergewissen van de gezondheidstoestand van klager bij zijn behandelend arts.

3.2         Klager heeft verweerster uiteindelijk niet met zijn behandelend arts laten spreken. Verweerster was genoodzaakt haar werkzaamheden voor klager neer te leggen; er was sprake van een vertrouwensbreuk. Klager gaf geen adequaat gevolg aan de verzoeken van verweerster en werkte en dacht niet met verweerster mee. De vertrouwensband die tussen een advocaat en een client dient te bestaan was verdwenen en onherstelbaar.

3.2         Verweerster heeft haar werkzaamheden in overleg met de deken op zorgvuldige wijze neergelegd, waarbij klager zo min mogelijk nadeel heeft ondervonden. Er was geen sprake van een gerechtelijke procedure, waarbij een termijn kon verstrijken. Het door klager betaalde voorschot is door verweerster verrekend met de nog openstaande declaraties. Het restant is aan klager geretourneerd.

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2         De klacht heeft betrekking op de beëindiging van de werkzaamheden voor klager door verweerster. Het staat een advocaat vrij een zaak die hij in behandeling heeft neer te leggen wanneer hij/zij van oordeel is dat de vertrouwensrelatie is verbroken. Het bestaan van wederzijds vertrouwen tussen een advocaat en een cliënt is essentieel voor een behoorlijke beroepsuitoefening. De advocaat mag evenwel niet op een ongelegen moment zijn opdracht neerleggen. Een advocaat dient bij de beëindiging van de werkzaamheden voor zijn client zorgvuldig te werk te gaan om de belangen van zijn cliënt niet te schaden.

4.3         Bij verweerster was, gelet op tegenstrijdige berichten van klager aan haar en de gezondheidstoestand van klager op dat moment, twijfel gerezen of het door haar aan klager gegeven procesadvies voor hem voldoende duidelijk was en of klager zijn eigen afwegingen en keuzes kon maken en de gevolgen van een gerechtelijke procedure kon overzien. Onder die omstandigheden is het begrijpelijk dat verweerster, alvorens een procedure op te starten, dienaangaande duidelijkheid wenste te verkrijgen en zich eerst van de gezondheidstoestand van klager wenste te vergewissen. Verweerster heeft vervolgens overleg gevoerd met de deken en conform zijn advies aan klager verzocht haar te machtigen om bij zijn behandelend arts informatie op te vragen.

4.4         Toen de door verweerster verzochte machtiging uitbleef - de door klager eigenhandig opgestelde machtiging voldeed niet- restte verweerster geen andere keuze dan het neerleggen van haar werkzaamheden. Van een advocaat kan immers niet worden verwacht een procedure op te starten indien hij/zij twijfelt aan de door de client verstrekte informatie. Uit de aan de raad overgelegde stukken is gebleken dat er voor verweerster voldoende aanleiding was om te veronderstellen dat er niet langer sprake was van de tussen een advocaat en client vereiste vertrouwensrelatie. Verweerster heeft daarbij zorgvuldig gehandeld. Zij heeft overleg gevoerd met de deken en overeenkomstig zijn advies gehandeld. Er was geen sprake van een aanhangige procedure, zodat klager zich desgewenst tot een andere advocaat kon wenden met het verzoek een procedure aanhangig te maken.

4.5         De voorzitter komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat het verweerster vrij stond haar werkzaamheden voor klager te beeindigen en dat zij dit op zorgvuldige wijze heeft gedaan. Onder deze omstandigheden valt niet in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerster valt te maken. De voorzitter zal de klacht op grond hiervan als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 26 november 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 1 december 2014

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement       binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.