ECLI:NL:TADRARL:2014:55 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 60/13

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:55
Datum uitspraak: 28-02-2014
Datum publicatie: 02-04-2014
Zaaknummer(s): 60/13
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Welwillendheid in het algemeen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het staat een advocaat vrij de echtgenote van een collega-advocaat bij te staan in echtscheidingsprocedure. Bovendien was vooraf de deken hierover benaderd, die evenmin een probleem zag. Voorts is niet gebeleken dat de advocaat van de echtgenote ter zitting heeft gelogen over bepaalde feiten. Klacht ongegrond.

Beslissing van 28 februari 2014

in de zaak 60/13

naar aanleiding van de klacht van:

mr. [    ]

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 4 juni 2013 met kenmerk 1112/118, door de raad ontvangen op 5 juni 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 december 2013 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager is getrouwd geweest met mevrouw B. Er is een echtscheidingsprocedure tussen klager en mevrouw B. aanhangig waarin mevrouw B. wordt bijgestaan door verweerster. Aanvankelijk werd mevrouw B. door een andere advocaat bijgestaan. De zaak is in juli/augustus 2012 door verweerster overgenomen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerster Gedragsregel 1 en 4 heeft overtreden door de echtgenote van klager bij te staan in de echtscheidingsprocedure.

Toelichting

Gedragsregel 1 bepaalt dat een advocaat zich zodanig moet gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur of in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad.  Gedragsregel 4 bepaalt dat de advocaat de hem opgedragen zaken zorgvuldig moet behandelen. Deze regels zijn op de navolgende gronden geschonden. Een advocaat behoort niet een cliënt bij te staan in een procedure tegen een andere advocaat als privépersoon, terwijl beide advocaten gevestigd zijn in dezelfde stad en hetzelfde arrondissement en beiden werkzaam zijn op hetzelfde rechtsgebied. In het onderhavige geval werken klager en verweerster in D. en dus in hetzelfde arrondissement  Beiden richten zich uitsluitend dan wel voornamelijk op het personen  en familierecht. Klager en verweerster en hun kantoorgenoten treden met enige regelmaat tegen elkaar op. Klager meent dat het optreden van verweerster tegen klager privé tot een ongewenste situatie kan leiden. Ook heeft klager de rechtbank gevraagd zijn echtscheidingsprocedure bij de rechtbank L. te doen behandelen. Hij wil zo vermijden dat hij in zijn eigen echtscheidingsprocedure dezelfde rechters tegenkomt als in procedures van cliënten. Bovendien werkt op het kantoor van verweerster een secretaresse die jarenlang op het kantoor van klager heeft gewerkt. Zij beschikt over vertrouwelijke financiële informatie (van het kantoor) van klager.

Klager stelt dat het sinds zijn beëdiging in 1986 ‘common sense’ is dat advocaten binnen de vestigingsplaats van klager en het eigen arrondissement niet tegen elkaar optreden. Gebruikelijk is dat naar een advocaat in een ander arrondissement wordt verwezen.

b)    verweerster tijdens een kort geding voor de voorzieningenrechter te L. d.d. 24 augustus 2012  heeft gelogen door te stellen dat klager een eerdere beslissing van de rechtbank niet zou zijn nagekomen door geen alimentatie voor zijn kinderen te betalen. Dit klachtonderdeel betreft een uitbreiding van klacht a.

Toelichting

Klager voert aan dat in de beschikking van de rechtbank te L. d.d. 25 november 2011 wel een berekening van de kinderalimentatie is opgenomen, maar niet in het dictum van de beschikking is vastgelegd. Klager erkent dat hij geen directe onderhoudsbijdrage voor zijn dochter heeft betaald, maar geeft aan dat hij wel allerlei kosten voor zijn dochter heeft betaald. Klager kan derhalve niet verweten worden dat hij niets voor zijn kinderen heeft betaald aangezien hem door de rechtbank ook geen betalingsverplichting was opgelegd.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Verweerster voert aan dat zij naar aanleiding van een e-mailbericht van klager van 9 augustus 2012, waarin hij zijn bezwaren tegen het optreden van verweerster kenbaar maakt, contact heeft opgenomen met de waarnemend deken en om advies heeft gevraagd. De waarnemend deken gaf aan onvoldoende reden te zien in de argumenten van klager om rechtsbijstand van verweerster aan de echtgenote van klager te weigeren. Verweerster heeft de behandeling van de zaak voortgezet.

4.2    Verweerster stelt zich op het standpunt dat Gedragsregel 1 niet geschonden is. Deze regel staat er niet aan in de weg dat een advocaat uit een arrondissement optreedt in een zaak waarin een collega, die binnen dat arrondissement of binnen de vestigingsplaats van die advocatenpraktijk uitoefent, privé partij is. Klager heeft dit blijkbaar ook onderkend door zelf een advocaat, die werkzaam is op het gebied van personen- en familierecht, die werkzaam is in hetzelfde arrondissement, in te schakelen.

4.3    Verweerster heeft aangevoerd dat zij niet bekend is met de stilzwijgende afspraak in het arrondissement Z. dat advocaten niet in zaken tegen advocaten privé binnen hetzelfde arrondissement optreden. Volgens verweerster bestaat deze regel in ieder geval niet in het arrondissement waar zij tot voor kort werkzaam was.

4.4    Ten aanzien van de vermeende overtreding van Gedragsregel 4 geeft verweerster aan dat, gelet op het feit dat zij pas recent het dossier heeft overgenomen, klager op dit moment nog niet kan beoordelen dat verweerster de zaak niet zorgvuldig behandelt.

4.5    Ten aanzien van het bezwaar met betrekking tot de voormalige secretaresse van het kantoor van klager voert verweerster aan dat de desbetreffende secretaresse tot begin 2007 bij het kantoor van klager heeft gewerkt en voor zover zij al zaken van dat kantoor weet, dit sterk verouderde informatie betreft. Daar komt bij dat de desbetreffende secretaresse een geheimhoudingsverplichting heeft, ook na haar vertrek van het kantoor van klager.

Ad klachtonderdeel b)

4.6    Verweerster heeft gereageerd op de aanvullende klacht waarbij zij voorop stelt dat zij als advocaat van de wederpartij van klager een grote mate van vrijheid heeft om de zaak naar eigen inzicht te bepleiten. Zij meent dat zij op passende wijze gebruik heeft gemaakt van deze vrijheid zonder daarbij inbreuk te maken op de belangen van klager.

Bij de berekening van de partneralimentatie zoals vastgelegd in de beschikking van de rechtbank L d.d. 25 november 2011 is rekening gehouden met een bijdrage van € 425,00 per maand per kind die voor rekening van klager zou komen. Verweerster voert aan dat zij tijdens de zitting op 24 augustus 2012 onderscheid heeft gemaakt in de kosten van de jong meerderjarige zoon die bij klager woont en de minderjarige dochter die bij de cliënte van verweerster verblijft. Verweerster heeft ter zitting aangegeven dat klager niet bijdraagt in de kosten van de dochter met uitzondering van een bijdrage in de telefoonkosten en af en toe een klein bedrag dat hij aan zijn dochter betaalt.

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    De raad is van oordeel dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het betreft hier de wijze waarop advocaten met elkaar om dienen te gaan. De raad is van oordeel dat verweerster correct heeft gehandeld door bij de waarnemend deken advies te vragen over de ontstane situatie na de e-mail van klager van 9 augustus 2012. Door vervolgens te gaan optreden voor de echtgenote van de collega-advocaat tegen deze advocaat, heeft verweerster, naar het oordeel van de raad, niet gehandeld in strijd met de gedragsregels. Het is begrijpelijk dat klager zich niet prettig voelde bij de situatie maar dit betekent niet dat verweerster door haar handelwijze tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

5.2    Ten aanzien van het verwijt met betrekking tot de secretaresse van verweerster die tot begin 2007 op het kantoor van klager heeft gewerkt, is de raad van oordeel dat ook dit geen verwijtbaar handelen van verweerster inhoudt. De secretaresse is immers vanaf begin 2007 niet meer werkzaam bij klager en niet aannemelijk is dat zij nog over belangrijke informatie beschikte van klager die gebruikt kon worden tegen klager in de procedure. Bovendien, zoals verweerster terecht heeft opgemerkt, heeft ook de secretaresse een geheimhoudingsplicht. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.3    Ten aanzien van het verwijt dat verweerster heeft gelogen tegen de voorzieningenrechter van de rechtbank te L. op 24 augustus 2012 door te stellen dat klager een eerdere beslissing van de rechtbank niet zou zijn nagekomen door geen alimentatie voor zijn kinderen te betalen, overweegt de raad als volgt. Verweerster heeft aangevoerd dat deze stelling genuanceerd dient te worden. Zij heeft in het kort geding aangegeven dat klager geen bijdrage betaalde in de kosten van de dochter van klager met uitzondering van een bijdrage in de telefoonkosten en af en toe een klein bedrag dat hij aan zijn dochter betaalde. De rechtbank had echter in de beschikking van 25 november 2011 rekening gehouden met een bedrag van € 425,00 per maand per kind dat voor rekening van klager zou komen. Gelet op de overgelegde stukken en de nadere uitleg van verweerster, die door klager niet is betwist, komt de raad tot het oordeel dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld met betrekking tot hetgeen zij aan de voorzieningenrechter heeft meegedeeld. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, W.H. Kesler, M.L.C.M. van Kalmthout, G.J. van der Veer, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 februari 2014.

griffier                                        voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 3 maart 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl