ECLI:NL:TADRARL:2014:139 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 13-182

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:139
Datum uitspraak: 28-04-2014
Datum publicatie: 09-06-2014
Zaaknummer(s): 13-182
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. Het protocol voor de instructie van klachten is een leidraad, dient ter ondersteuning van de deken ten behoeve van een zo adequaat mogelijk onderzoek van klachten, en laat ruimte voor afwijking wanneer de omstandigheden daarom vragen. De omstandigheid dat een klacht verduidelijking behoeft is zo’n reden voor afwijking. Door het stellen van dergelijke en andere vragen geeft de deken op een adequate wijze invulling aan zijn onderzoekstaak en draagt hij zorg voor een juiste voorbereiding van het onderzoek door de raad van discipline.

Beslissing van 28 april 2014

in de zaak 13-182

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 5 december 2013 op de klacht van:

klager

tegen:

mr. [Z], advocaat te [Y], in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement [B]    

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 11 november 2013 met kenmerk 2013 KNN 154, door de raad ontvangen op 12 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [A] de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 5 december 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard, welke beslissing op 6 december 2013 is verzonden aan klager.

1.3    Bij faxbrief van 18 december 2013, door de raad ontvangen op 18 december 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 3 maart 2014 in aanwezigheid van zowel klager als verweerder.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 18 december 2013.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2    De voorzitter heeft in zijn beslissing de klacht van klager niet juist weergegeven.

3.3    De voorzitter heeft ten onrechte niet beoordeeld of de ‘eis’ van verweerder aan klager in diens brief van 5 april 2013 om nader aan te geven waarop klagers klacht berust en wat concreet diens bezwaren tegen het optreden van de desbetreffende advocaat zijn terecht is. De wet laat een dergelijke eis niet toe.

3.4    De voorzitter heeft ten onrechte niet geoordeeld dat verweerder de klachten van klager niet met de nodige voortvarendheid heeft onderzocht, en daarbij niet overeenkomstig de Leidraad houdende regels inzake dekenale klachtbehandeling heeft gehandeld.

3.5    De voorzitter heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te schrijven dat het aan de voorzitter van de raad van discipline is om te beoordelen of ingevolge een verzoek van de deken ook in andere gevallen dan bedoeld in artikel 46 c lid 4 Advocatenwet een andere deken voor het onderzoek van een klacht dient te worden aangewezen.

4    BEOORDELING

4.1    De raad ziet niet in welk opzicht de klachtomschrijving zoals in de beslissing van de voorzitter tot uitgangspunt genomen niet juist zou zijn.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk respectievelijk kennelijk ongegrond bevonden. In aanvulling daarop overweegt de raad nog als volgt.

4.3    Het protocol voor de instructie van klachten is een leidraad, niet meer en niet minder, en dient ter ondersteuning van de deken ten behoeve van een zo adequaat mogelijk onderzoek van klachten. Een leidraad laat ruimte voor afwijking wanneer de omstandigheden daarom vragen.  De omstandigheid dat een klacht verduidelijking behoeft – in dit geval dat duidelijk wordt wat precies aan elk van de drie afzonderlijke advocaten wordt verweten – is zo’n reden voor afwijking. Door het stellen van dergelijke en andere vragen geeft de deken op een adequate wijze invulling aan zijn onderzoekstaak en draagt hij op die wijze zorg voor een juiste voorbereiding van het onderzoek door de raad van discipline. Wanneer een klager afziet van beantwoording van vragen van de deken kan daardoor een efficiënte voorbereiding van het onderzoek van de klacht door de raad van discipline worden doorkruist.

4.4    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs. J.R.O. Dantuma, H. Dulack, P.R.M. Noppen en P.P. Verdoorn, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 april 2014.

griffier    voorzitter