ECLI:NL:TAHVD:2013:YA4292 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6638

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2013:YA4292
Datum uitspraak: 22-04-2013
Datum publicatie: 25-05-2013
Zaaknummer(s): 6638
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp:
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De deken had goede grond het (herhaalde) verzoek van klaagster tot aanwijzing van een advocaat af te wijzen. Gewenste procedure had geen kans van slagen. Beklag ongegrond.

Beslissing van 22 april 2013

in de zaak 6638

naar aanleiding van het beklag van:

klaagster

tegen:

de Deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Rotterdam

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klaagster heeft een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 8 november 2012 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als zijn advocaat voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift gedateerd 29 november 2012 heeft klaagster zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 30 november 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    schrijven van de deken van 2 januari 2013;

-    schrijven van de deken van 3 januari 2013;

-    email van klaagster van 15 januari 2013;

-    email van klaagster van 28 januari 2013;

-    schrijven van de deken van 29 januari 2013.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 22 februari 2013, waar geen van de partijen is verschenen.

3    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan: Aan klaagster is in het verleden een lening verstrekt door de Sociale Dienst Drechtsteden op grond van het Buitengewoon besluit zelfstandigen. Deze lening is teruggevorderd. De daarop gevolgde juridische procedures hebben tot - voor klaagster ongunstige - onherroepelijke beslissingen geleid.

4    BEOORDELING

Op het verzoek van klaagster om een advocaat aan te wijzen op de voet van artikel 13 Advocatenwet, ingediend bij de deken Dordrecht, heeft de deken Dordrecht beslist. Klaagster heeft een beklag ingediend bij het Hof van Discipline op 30 november 2012. Klaagster heeft meermalen bezwaar gemaakt tegen oproeping voor de mondelinge behandeling van 22 februari 2013 van de deken Rotterdam.

Op grond van de Wet Herziening gerechtelijke kaart zijn de arrondissementen Rotterdam en Dordrecht met ingang van 1 januari 2013 samengevoegd tot het arrondissement Rotterdam. De griffier van het hof heeft de deken Rotterdam, rechtsopvolger van de deken Dordrecht, terecht opgeroepen voor de mondelinge behandeling. Het bezwaar dat klaagster schriftelijk aan het hof kenbaar heeft gemaakt over oproeping van de Rotterdamse deken is derhalve niet gegrond.

De deken heeft het verzoek van klaagster afgewezen omdat haar (terug)betalingsverplichting vaststaat, zij geen juridische procedures tegen invordering meer kan voeren en voor acties die in praktische zin wellicht vruchten kunnen afwerpen (overleg met de gemeente of het uitlokken van een nieuwe bestuursrechtelijke procedure) geen bijstand van een advocaat is vereist.

Het hof meent dat de deken op goede gronden tot afwijzing van het verzoek van klaagster heeft kunnen komen en zal het beklag van klaagster ongegrond verklaren.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 8 november 2012 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, G.R.J. de Groot, C.A.M.J. Raymakers en D.J. Markx, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2013.