ECLI:NL:TADRSHE:2013:24 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch B 258 - 2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:24
Datum uitspraak: 01-07-2013
Datum publicatie: 16-07-2013
Zaaknummer(s): B 258 - 2012
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Brief bevat meer dan enkele aanzegging want in de brief is het betalingsverzoek aan de hand van de inhoud van het vonnis uitgebreid nader toegelicht en gemotiveerd. Brief mocht niet zonder tussenkomst van advocaat rechtstreeks aan wederpartij worden verzonden. Verzuim gelijktijdig toezenden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, omdat fout na ontdekking door verweerder is hersteld en excuses zijn aangeboden. Term “aanvoerder” van groep van 40 is niet onnodig grievend. Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Enkele waarschuwing.  

Beslissing van 1 juli 2013

     in de zaak B 258-2012

naar aanleiding van de klacht van:

1.           A.

2.           B.

3.           C.

4.           D.

5.           E.

klagers

gemachtigde:

F.

tegen:

E.

verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 17 september 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Ter zitting van 13 mei 2013 zijn de gemachtigde van klagers en verweerder verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          de brief van de deken d.d. 17 september 2012 en de daarbij gevoegde stukken;

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerder is de advocaat van de wederpartijen van klagers. Verweerder treedt op als advocaat voor de eigenaar van de gronden van het bungalowpark en voor de vennootschap die de serviceverlening alsmede levering van gas en water verzorgt. Een groep van 40 bewoners, waaronder klagers, maakt sinds 2003 bezwaar tegen de wijze waarop de servicekosten en gas en water worden doorberekend aan de bewoners.

2.2     Het geschil heeft geleid tot diverse gerechtelijke procedures. In een eerdere appelprocedure is uitgemaakt dat de groep gehouden is op dezelfde voet bij te dragen aan de exploitatiekosten als de overige bewoners met uitzondering van twee kleinere kostenposten die niet doorberekend mogen worden. In de lijn van het arrest heeft de rechtbank een en ander uitgewerkt in een uitvoerig gemotiveerd vonnis van 9 november 2011.

2.3     Op 15 februari 2012 heeft verweerder rechtstreeks een brief gestuurd aan klagers. De brief beslaat drie pagina’s en bevat een uitleg van het vonnis alsook een betalingsverzoek. Bij de brief is gevoegd een afrekening van de verschuldigde servicekosten en de kosten van gas en water alsook een rentenota. Verweerder heeft verzuimd gelijktijdig een afschrift van de brief aan de advocaat van klagers te sturen.

2.4     Op 2 maart 2012 heeft klager sub 1, daartoe gemachtigd door de overige klagers, een klacht ingediend tegen verweerder bij de deken te Breda. Bij brief d.d. 26 april 2012 heeft verweerder op de klacht gereageerd. In de brief heeft verweerder onder meer het volgende geschreven:

“De heer [klager sub 1]  is de aanvoerder van een groep van 40 bewoners van bungalowpark S. die sedert juli 2003 bezwaar maken tegen de wijze waarop binnen Bungalowpark S. de doorberekening plaatsvindt van servicekosten en de kosten van gas en water aan de bewoners van dat park. Circa 300 bewoners van dat park hebben daar geen problemen mee.”

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet want:

1.      het stond verweerder niet vrij om in een kwestie die betrekking had op de uitvoering van een vonnis d.d. 9 november 2011 zich rechtstreeks schriftelijk op 15 februari 2012 tot klagers te wenden, aangezien de brief veel meer omvat dan een enkele aanzegging. Daarenboven heeft verweerder verzuimd gelijktijdig een afschrift van zijn schrijven aan klagers aan de advocaat van klagers te zenden;

2.      de omschrijving in de reactie van verweerder d.d. 26 april 2012 van de gemachtigde als “aanvoerder van een groep van 40 bewoners waaronder klagers” is een persoonlijke aanval op de gemachtigde en is onnodig grievend.

4        VERWEER

          Klachtonderdeel 1

4.1     In vervolg op het vonnis van 9 november 2011 wilden de cliënten van verweerder aan de groep van 40 bewoners kenbaar maken dat zij thans op grond van dat vonnis zouden moeten overgaan tot afrekening van de al jaren openstaande servicekosten en kosten van water en gas. Daartoe heeft verweerder een concept opgesteld voor een door zijn cliënten aan de groep te zenden brief. De cliënten gaven er echter alsnog de voorkeur aan dat de brief op papier van het kantoor van verweerder zou worden verzonden. Verweerder heeft zijn secretaresse verzocht daarvoor te zorgen, wat is geschied. De brief is aangepast en op 15 februari 2012 aan ieder van de groep toegezonden. Verweerder komt niet meer iedere dag op kantoor en is ongeveer een week later tot de ontdekking gekomen dat zijn secretaresse abusievelijk geen afschrift van de brief aan de advocaat van de groep heeft gezonden. Hij heeft dat op 24 februari 2012 alsnog gedaan met aanbieding van zijn excuses voor dat verzuim. Van de advocaat van de groep heeft verweerder geen enkel verwijt gekregen. Verweerder heeft erkend dat hij een kleine fout heeft gemaakt door niet onmiddellijk een afschrift van de brief aan de advocaat van de groep te zenden, maar die fout is door hemzelf ontdekt en onmiddellijk rechtgezet onder aanbieding van excuses. Hij is van mening dat deze fout, door hemzelf ontdekt en hersteld, de indiening van de klacht niet rechtvaardigt, laat staan het gegrond verklaren van die klacht.

          Klachtonderdeel 2

4.2     Verweerder heeft een grote mate van vrijheid in de wijze waarop hij zich verweert tegenover een jegens hem ingediende klacht. Klager is formeel weliswaar geen aanvoerder van de groep van 40 bewoners, maar heeft in de gevoerde procedures namens de groep de zittingen bijgewoond, is namens de groep verschenen voor overleg over een oplossing in der minne nadat het vonnis was gewezen en geeft zelf aan meerdere klachtprocedures te hebben gevoerd tegen advocaten die voor de cliënten van verweerder optreden of hebben opgetreden.

5        BEOORDELING

5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft. De advocaat mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en is slechts in uitzonderingsgevallen gehouden de juistheid daarvan te verifiëren.

          Klachtonderdeel 1

5.2     Uit de inhoud en strekking van verweerders brief d.d. 15 februari 2012 blijkt dat de brief ten doel had om ieder van de groep van bewoners individueel op de hoogte te stellen van de bedragen die deze betreffende bewoner op grond van het vonnis van de rechtbank d.d. 9 november 2011 aan servicekosten en aan water en gas op dat moment volgens de cliënten van verweerder verschuldigd was. In de brief is het betalingsverzoek aan de hand van de inhoud van het vonnis uitgebreid nader toegelicht en gemotiveerd.

5.3     De raad is op grond van het voorgaand van oordeel dat de brief d.d. 15 februari 2012 niet enkel een aanzegging bevat als bedoeld in gedragsregel 18 lid 2. Het stond verweerder naar het oordeel van de raad derhalve niet vrij om de brief rechtstreeks aan klagers te versturen. Verweerder wist immers dat klagers werden bijgestaan door een advocaat, zodat verweerder de brief aan de advocaat van klagers had moeten richten. In zoverre is het eerste onderdeel van de klacht gegrond.

5.4     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder heeft verzuimd gelijktijdig een afschrift van zijn schrijven aan klagers aan de advocaat van klagers te zenden. Naar het oordeel van de raad kan verweerder van dit verzuim geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt, nu verweerder de fout na ontdekking daarvan direct heeft hersteld en hij aan de advocaat van klagers hiervoor zijn excuses heeft aangeboden. Voor zover klachtonderdeel 1 betrekking heeft op het verzuim de brief gelijktijdig toe te zenden aan klagers advocaat, is de klacht dan ook ongegrond.

          Klachtonderdeel 2

5.5     Het is in zijn algemeenheid zo dat uitlatingen van de advocaat van een wederpartij vaak als onaangenaam worden ervaren. Dat betekent echter niet dat een als onaangenaam ervaren uitlating automatisch ook als onnodig grievend kan worden aangemerkt. De raad is van oordeel dat de door verweerder in zijn brief d.d. 26 april 2012 gebezigde term “aanvoerder” objectief gezien niet onnodig grievend is. Door het gebruik van het woord “aanvoerder” heeft verweerder niet de grens overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrijstond. De inhoud en strekking van de brief is voorts naar het oordeel van de raad evenmin onnodig grievend. Het tweede onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

5.6     De raad komt tot de slotsom dat klachtonderdeel 1 gegrond moet worden verklaard en dat klachtonderdeel 2 ongegrond moet worden verklaard.

6        MAATREGEL

6.1     De raad acht een enkele waarschuwing een passende maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

1.      verklaart klachtonderdeel 1 gegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing;

2.      verklaart klachtonderdeel 2 ongegrond.             

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juli 2013.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op 2 juli 2013       

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klagers

-         verweerder

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Zeeland-West-Brabant

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-              verweerder

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

en, voor zover de klacht ongegrond is verklaard, tevens door:

-              klagers

-                          de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl