ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3007 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6225

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3007
Datum uitspraak: 06-02-2012
Datum publicatie: 16-07-2012
Zaaknummer(s): 6225
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht door klaagster in appel ingetrokken. Omdat de raad de klacht gegrond had verklaard, wordt deze beslissing door het hof vernietigd en verstaat het hof dat de op de klacht niet meer behoeft te worden beslist.

Beslissing van 6 februari 2012

in de zaak 6225

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klaagster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 21 september 2011, onder nummer 11-010A, aan partijen toegezonden op 21 september 2011, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerder de klachtonderdelen i en iii gegrond zijn verklaard en de maatregel schorsing voor de duur van een maand is opgelegd.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 21 oktober 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.3    Bij e-mailbericht van 24 januari 2012 van haar gemachtigde aan de griffie van het hof heeft klaagster schriftelijk kenbaar gemaakt haar klacht in te trekken.

3    BEOORDELING

Aangezien de raad in zijn beslissing de klacht deels gegrond heeft verklaard en aan verweerder een maatregel heeft opgelegd, leidt het bovenstaande tot navolgende beslissing van het hof.

DE BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    vernietigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 21 september 2011, gewezen onder nummer 11-010A;

-    verstaat dat niet meer op de klacht behoeft te worden beslist.

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. P.M.A. de Groot-van Dijken, W.M. Poelmann, E.B. Knottnerus en G.J.L.F. Schakenraad, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2012.