ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0618 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet738.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0618
Datum uitspraak: 10-05-2011
Datum publicatie: 11-07-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet738.2010
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer vernietigt de beslissing van de voorzitter. Het gebruik van de zogenaamde "profit-letter" voldoet niet aan de door de jurisprudentie ontwikkelde en door de door de KBvG in een bestuursregel vastgelegde criteria. De klacht wordt gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarders wordt de maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 10 mei 2011 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 28 september 2010 met nummer 395.2010 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 738.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ], [     ] en [     ],

(toegevoegd kandidaat-)gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

De voorzitter heeft bij voormelde beslissing beslist op de door klaagster op 1 juni 2010 ingediende klacht tegen beklaagde (hierna: de gerechtsdeurwaarder).

Deze beslissing is bij brief van 29 september 2010 aan klager verzonden. Op 12 oktober 2010 is het verzetschrift tegen voormelde beslissing ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 maart 2011. Klager is daar zoals vooraf meegedeeld niet verschenen. Ook de gerechtsdeurwaarders zijn niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2. De gronden van het verzet

Klager stelt in verzet – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder hem diverse malen heeft gemeld dat de brieven op hun briefpapier niet door hen zelf verzonden worden. Voorts stelt hij dat de gerechtsdeurwaarders geen enkele informatie hadden over de zaken die op hun briefpapier genoemd werden. Klager is van mening dat gerechtsdeurwaarders een duidelijke lijn moeten trekken en zich in woord en gebaar onafhankelijk op dienen te stellen van hun opdrachtgever [     ] of van andere incasso-organisaties.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt klager – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarders briefpapier aan [     ] ter beschikking hebben gesteld. Vervolgens heeft [     ] klager aangemaand teneinde onrechtmatige betaling te krijgen aldus klager. Nadat klager contact had opgenomen met het kantoor van de gerechtsdeurwaarders, konden medewerkers geen enkele mededeling doen over de inhoud van de aanmanings-brieven. Klager maakt bezwaar tegen de commerciële constructie waarbij de gerechtsdeurwaarders betaald krijgen door [     ] voor het gebruik van het briefpapier.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen:

‘Uitgangspunt bij de beoordeling van de klachten is dat het verzenden van een brief als de onderhavige op zich niet klachtwaardig is. De brief dient ter voorkoming van de feitelijke inschakeling van een gerechtsdeurwaarder waartoe een schuldeiser na het verzenden van twee aanmaningen kan overgaan. In die zin is een dergelijke brief een instrument waarbij, alvorens verder stappen worden ondernomen, de debiteur een laatste mogelijkheid wordt geboden alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. De gerechtsdeurwaarder is echter wel verantwoordelijk voor de inhoud van de brief. In dit geval is niet gebleken dat de inhoud van de brief niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen.’

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1       De Kamer is op grond van het navolgende van oordeel dat de beslissing van de voorzitter niet in stand kan blijven. Het verzet is derhalve gegrond. Daarom zal de Kamer de klacht opnieuw behandelen.

6.2       Volgens vaste rechtspraak van de Kamer (onder meer LJN:YB0234, Kamer voor Gerechtsdeurwaarders 21 april 2009 en LJN:YB0467 Kamer voor Gerechtsdeurwaarders, 16 februari 2010), is het gebruik van een brief als de onderhavige, de zogenaamde profitletter, op zichzelf niet klachtwaardig, indien is voldaan aan bepaalde voorwaarden. De ledenraad van de Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders (KBvG), waarvan iedere gerechtsdeurwaarder van rechtswege lid is, heeft op 15 april 2010 een zogeheten ‘Bestuursregel profitletters’ (hierna: Bestuursregel) aangenomen.

6.3       Deze Bestuursregel is op 29 juni 2010 ter kennis van de leden gebracht. In de Bestuursregel is bepaald dat het gebruik van een profitletter is toegestaan mits de gerechtsdeurwaarder:

- de volledige controle heeft over de inhoud van de brief;

- een dossier ten aanzien van de betreffende debiteur heeft aangemaakt;

- reacties op de brief zelf in ontvangst neemt en afhandelt (dat wil zeggen dat de gerechtsdeurwaarder de communicatie daarover niet aan de opdrachtgever of derden overlaat); en

- de schuldenaar in de brief op de mogelijkheid wordt gewezen dat hij binnen de betalingstermijn gemotiveerd verweer kan voeren als hij het niet met de vordering eens is.

6.4       De gerechtsdeurwaarder heeft meegedeeld dat de op 3 mei 2010 aan klager gezonden brief, anders dan door klager gesteld, niet door [     ], maar door het incassokantoor van de gerechtsdeurwaarders is verzonden. In de brief aan klager van 3 mei 2010 staat echter vermeldt dat de betaling dient te worden overgemaakt op het rekeningnummer van [     ]. Voorts staat daar vermeld dat uitsluitend contact kan worden opgenomen met [     ].

6.5       Voormelde gang zaken is in strijd met de uit de jurisprudentie en uit de Bestuursregel blijkende voorwaarden voor het gebruik van de profitletter. Dit geldt met name voor de tekst dat enkel betaald kan worden aan [     ] en dat ook enkel met  [     ] contact kan worden opgenomen. Deze tekst valt bovendien niet te rijmen met de mededeling van de gerechtsdeurwaarders aan de Kamer, dat de brieven door hun (incasso)kantoor worden verzorgd.

6.6       Zowel in de brief van 3 mei 2010, als in een andere door klager overgelegde brief van 24 november 2009, waarin klager wordt gemaand terzake van een schuld aan [     ]/[     ], wordt niet op de mogelijkheid tot het voeren van gemotiveerd verweer gewezen.

6.7       Gelet op vorenstaande dient de klacht gegrond te worden verklaard. Dat voormelde Bestuursregel eerst op 29 juni 2010 ter kennis van de leden van de KBvG is gebracht leidt niet tot een ander oordeel, omdat deze regel is gebaseerd op de al eerder vermelde vaste jurisprudentie van de Kamer, zodat de gerechtsdeurwaarders ook voordien konden en moesten weten dat deze gang van zaken niet toelaatbaar is.

6.8       Omdat de gerechtsdeurwaarders hebben meegedeeld dat duizenden aanmaningen per jaar worden verstuurd en niet uit te sluiten valt dat een aanzienlijk aantal daarvan een gelijkluidende tekst heeft als de aan klager verzonden brief, acht de Kamer oplegging van na te noemen maatregel gerechtvaardigd.

7.         Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet gegrond;

-                     vernietigt voormelde beslissing van de voorzitter;

-                     verklaart de klacht alsnog gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mrs. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter,

C.W. Inden en A.C.J.J.M. Seuren , (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter

openbare terechtzitting van 10 mei 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kunnen klager en de gerechtsdeurwaarders binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.