ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0303 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008 h 172.dh

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0303
Datum uitspraak: 18-05-2010
Datum publicatie: 19-05-2010
Zaaknummer(s): 2008 h 172.dh
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de tandarts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld, door zonder toestemming en onverwacht de beugel van haar dochter te verwijderen. Voorts verwijt klaagster de tandarts orthodontie te hebben toegepast terwijl de tandarts niet als orthodontist was geregistreerd in het BIG-register. De tandarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College heeft het eerste klachtonderdeel gerond geacht en het tweede klachtonderdeel afgewezen. Het College heeft de tandarts de maatregel van waarschuwing opgelegd. Tevens gelast het College publicatie van deze beslissing in de Staatcourant en aanbieding hiervan aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht alsmede aan het Nederlands Tandartsenblad, dit met toepassing van het in artikel 71 Wet BIG bepaalde.    

Datum uitspraak: 18 mei 2010

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C , tandarts,

praktijkhoudende te B.

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de tandarts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift, ingediend mede namens klaagsters dochter D is ontvangen op 8 oktober 2008. De tandarts heeft op de klacht gereageerd, waarna repliek en dupliek hebben plaatsgevonden. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 23 maart 2010. Partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Klager werd bijgestaan door mr. E.H.P. Dingenouts, advocaat te Rotterdam.

2. De feiten

In juni 2007 werd de toen D doorgestuurd naar de tandarts voor het laten aanmeten van een beugel. In het kader van de behandeling zijn op 11 juli 2007 bij D twee kiezen getrokken. Vervolgens werd een beugel aangebracht. Klaagster was hierbij aanwezig en gaf opdracht voor haar dochter D.

Eind augustus 2007 bleek een ernstige betalingsachterstand aan de kant van klaagster met betrekking tot de behandeling van D.

Op 4 september 2007 bezocht D de tandarts ten behoeve van controlebezoek. Zonder toestemming van klaagster en D en zonder enige voorafgaande mededeling heeft de tandarts bij dat bezoek de beugel verwijderd.

3. De klacht

Klaagster verwijt de tandarts onzorgvuldig handelen ten opzichte van haar dochter en haarzelf, door zonder toestemming en onverwacht de beugel te verwijderen. Dit verwijderen was niet voorafgegaan door een aankondiging dat tot opschorting of staking van de behandeling zou worden overgegaan. Er is daarmee niet voldaan aan de inlichtingenverplichting van artikel 7: 248 BW (College: bedoeld zal zijn: 7: 448 BW). Ook was geen toestemming verkregen van klaagster en haar dochter in de zin van artikel 7: 450 BW en werd gehandeld in strijd met artikel 7: 453 en 460 BW.

Verder verwijt klaagster de tandarts orthodontie te hebben toegepast terwijl de tandarts niet als orthodontist was geregistreerd in het BIG-register.

4. Het standpunt van de tandarts

Volgens de tandarts was bij D een behandelplan overeengekomen en was met toestemming van klaagster gestart met het verrichten van twee extracties. De behandeling verliep zonder klachten. Op het moment dat een ernstige betalingsachterstand aan de kant van klaagster optrad vond de manager van de kliniek dat de behandeling moest worden opgeschort overeenkomstig de algemene betalingsvoorwaarden van NMT.

De tandarts geeft aan dat deze betalingsachterstand van klaagster tot gevolg had dat onzeker was of de behandeling zou worden hervat. Aangezien zo het risico ontstond dat D een beugel zou dragen zonder garantie op toezicht en controle, met alle risico van dien op beschadigingen aan het gebit en losraken van elementen, heeft de tandarts de beugel verwijderd. De tandarts geeft aan dat zij als zelfstandig praktiserend tandarts slechts patiënten van de kliniek behandelt en geen enkele verantwoordelijkheid heeft voor of inzicht heeft in het versturen en innen van facturen en dus part noch deel heeft aan de financiële onenigheid tussen klaagster en de praktijk.

De tandarts geeft verder aan dat zij sinds 2001 als tandarts werkzaam is in E en sinds 2005 in Nederland. Zij is als tandarts geregistreerd in het BIG-register en heeft een tweejarige opleiding Progressive Orthodontic Seminars in Amstelveen met succes afgerond.

5. De beoordeling

5.1       Met de door de tandarts gevolgde orthodontie-opleiding was zij bevoegd een beugel bij D te plaatsen. Nu er geen aanwijzing is dat de tandarts zich heeft uitgegeven als orthodontist is er in zoverre geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.2       Het College is echter van oordeel dat de tandarts in de gegeven omstandigheden niet gerechtigd was de behandelingsovereenkomst in die zin op te schorten dat het haar vrij stond toen de beugel bij D te verwijderen. Met name, gelet op het beginstadium waarin de behandeling zich bevond, te weten kort na de twee extracties, bestond juist door deze verwijdering het risico op schade. Dit risico was groter dan het zonder professioneel toezicht gedurende enige tijd handhaven van de beugel. Aldus heeft de tandarts zich onvoldoende aangetrokken van het belang van D.

Bovendien had tenminste van de tandarts gevergd mogen worden dat zij klaagster én D tijdig en deugdelijk, bij voorkeur schriftelijk, had bericht over het voornemen om de behandeling te staken en de beugel te verwijderen. Gesteld noch gebleken is dat dit is gebeurd, terwijl evenmin iets daarover in het medisch dossier is genoteerd.

Voor de goede orde wordt nog opgemerkt dat de tandarts een eigen behandelverantwoordelijkheid heeft en dat de mening van de praktijkmanager daarbij in beginsel geen rol speelt, althans zeker geen doorslaggevende.

Dit brengt met zich dat het optreden van de tandarts niet aan de tuchtrechtelijke maatstaven voldoet en dat daarvoor aan de tandarts een waarschuwing zal worden opgelegd.

5.3       Uit overwegingen aan het algemeen belang ontleend zal publicatie van deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG worden gelast.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

Legt de tandarts op de maatregel van WAARSCHUWING;

Gelast publicatie van deze beslissing in de Staatscourant  en aanbieding hiervan aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht alsmede aan het Nederlands Tandartsenblad, dit met toepassing van het in artikel 71 Wet BIG bepaalde.

Deze beslissing is gegeven door: mr. M.A.F. Tan-de Sonnaville, voorzitter, mr. M.W. Koek, lid-jurist, drs. H.C. Teune, drs. M.M.L.F. Smulders, en drs. H.W. Luk, leden-artsen, bijgestaan door mr. S.R.M.I. Roos-Bollen, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 mei 2010.

voorzitter                                                                                              secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.