ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0413 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 632.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0413
Datum uitspraak: 04-05-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 632.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder weigert een dagvaarding te betekenen. De door de gerechtsdeurwaarder genoemde reden is ondeugdelijk maar hij was niet verplicht tot betekening omdat hij in een ander plaats gevestigd was dan de plaats waar de dagvaarding betekend moest worden. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 4 mei 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 632.2009 van:

[     ],

gevestigd te [     ],

klager,

tegen:

[    ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 16 oktober 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 20 november 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 maart 2010. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van hetgeen is behandeld ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 4 mei 2010.

1. De feiten

Klager heeft een dagvaarding aan de gerechtsdeurwaarder verzonden met het verzoek deze te betekenen. De gerechtsdeurwaarder heeft de dagvaarding aan klager retour verzonden met de mededeling dat hij om moverende redenen niet aan het verzoek kon voldoen.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij niet willen voldoen aan het verzoek tot betekenen van de dagvaarding. Op zijn verzoek om opgave van de reden waarom de gerechtsdeurwaarder niet aan het verzoek wil voldoen heeft de gerechtsdeurwaarder niet gereageerd. Klager wijst op de ministerieplicht van de gerechtsdeurwaarder.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht bestreden. Voor zover van belang zal hierna op dat verweer worden ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. De verweervoerende gerechtsdeurwaarder wordt als beklaagde aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening is gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Dat [     ] een klant is van de Gerechtsdeurwaarder, zoals door deze in zijn verweerschrift is aangevoerd, kan niet aan een opdracht tot het verrichten van een ambtshandeling in de weg staan (beslissing Kamer 21 januari 2003, zaaknummer 136.2002).

4.4 De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting toegegeven dat hij niet helemaal juist heeft gehandeld door enkel te weigeren terwijl hij wel een collega in het arrondissement waaronder [    ] valt had kunnen benaderen. In de brief van 1 oktober 2009 aan klager heeft hij geen uiteenzetting gegeven van de moverende redenen in de brief van 1 oktober 2009. De wel genoemde reden, namelijk belangenverstrengeling, gaat niet op omdat daarvan geen sprake was. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder toegegeven dat dit pas aan de orde zou kunnen komen in de executiefase. De gerechtsdeurwaarder is gevestigd in het arrondissement [     ] en was dus niet verplicht tot betekening van de dagvaarding in [     ].

4.5 De Kamer acht de klacht ongegrond en beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 mei 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.