ECLI:NL:TGZRZWO:2017:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 100/2016

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2017:51
Datum uitspraak: 27-02-2017
Datum publicatie: 27-02-2017
Zaaknummer(s): 100/2016
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Het college merkt op dat een patiënt en een huisarts een zorgverleningsrelatie hebben waarbij vertrouwen over en weer van belang is. In dat kader sierde het verweerster dat zij zich heeft ingespannen om in contact te treden met klagers, zeker gelet op het door verweerster genoemde niet-pluis-gevoel door de voorgeschiedenis en de ontstane zorgen in de praktijk. Dat klagers zich daarvoor niet openstelden en de inspanningen van verweerster niet op waarde hebben geschat kan niet leiden tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 27 februari 2017 naar aanleiding van de op 9 mei 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A en B , wonende te C,

k l a g e r s  

-tegen-

D , huisarts, werkzaam te C,

bijgestaan door mr. S. Slabbers, verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam,

v e r w e e r s t e r

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dit blijkt uit het volgende:

-          het klaagschrift;

-          het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;

-          het verweerschrift;

-          de repliek;

-          de dupliek.

Het college heeft klagers verzocht om een machtiging te ondertekenen opdat het huisartsenjournaal deel zou uitmaken van de stukken. De machtigingen zijn verzonden aan het bij het college bekende adres en deze verzending is retour ontvangen. Bij brief van 5 september 2016 is aan klager een mondeling vooronderzoek aangeboden en verzonden naar het bij het college bekende adres. Deze verzending is op 12 september 2016 retour ontvangen.

Op 21 september 2016 is verzocht aan de gemeente C om inlichtingen te verstrekken omtrent het woonadres van klagers. Op 12 oktober 2016 is dit verzoek beantwoord door de gemeente C en een adres in die gemeente bekend geworden. Op 10 november 2016 is naar het door de gemeente C bekend gemaakte adres een aanbod mondeling vooronderzoek verzonden. Op 22 december 2016 en 3 januari 2017 is tevens op dit adres verzocht om machtigingen in te vullen en ondertekenen zodat het huisartsenjournaal deel zou kunnen uitmaken van het dossier. Daarop is geen reactie van klagers ontvangen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in vooronderzoek.

2.    FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klagers zijn sinds februari 2015 ingeschreven bij het E te C. Verweerster is sinds december 2013 werkzaam als waarnemend huisarts in het E. Sinds februari 2016 is verweerster de vaste huisarts van de huisartsenpraktijk.

Een afspraak van klaagster op 10 maart 2016 voor een B12-injectie is afgezegd. De afspraak van klager met verweerster van 11 maart 2016, om te praten over psychische klachten, is afgezegd.

Een belafspraak met de praktijkondersteuner GGZ op 15 maart 2016 kon niet worden gerealiseerd omdat klager niet bereikbaar bleek op het bij de praktijk bekende telefoonnummer.

Op 29 maart 2016 en 26 april 2016 is klaagster niet verschenen bij de praktijkondersteuner, zonder bericht van verhindering. Klager is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen bij de praktijkondersteuner van 26 april 2016. Een afspraak op 28 april 2016 werd door klager afgebeld.

Verweerster heeft contact opgenomen met de verloskundigenpraktijk die de zwangerschap van klaagster begeleidde, om navraag te doen naar het juiste telefoonnummer.

Er is sprake geweest van een eenmalig telefonisch gesprek tussen klagers en verweerster. Verweerster heeft haar auto eenmalig geparkeerd in de nabijheid van het woonhuis van klagers.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAGERS EN DE KLACHT

Klagers verwijten verweerster -zakelijk weergegeven- onheuse bejegening en schending van privacy en schending beroepsgeheim. Verweerster is niet eerlijk geweest over de motieven voor het aandringen op een kennismakingsbezoek met verweerster. Verweerster heeft zonder toestemming contact opgenomen met de verloskundigenpraktijk waar klaagster bekend was. Verweerster heeft meerdere keren onuitgenodigd op het privé-terrein van klagers geparkeerd. Verweerster heeft klagers bedreigd met het inschakelen van Veilig Thuis. Verweerster heeft naar aanleiding van een dossier uit 2014 subjectieve vermoedens ontwikkeld en vervolgens grensoverschrijdend gedrag vertoont. Verweerster heeft aangedrongen op het afleggen van kraamvisite na de geboorte van het kindje van klagers.

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert -zakelijk weergegeven- aan dat zij gelet op haar recente aantreden als vaste huisarts in het E in C kennis wilde maken met de patiënten van de praktijk, waaronder klagers. Uit informatie van de praktijkondersteuner bleek dat er zorgen waren omtrent klager die niet op afspraken verscheen en contactpogingen niet leidden tot resultaat. Klaagster verscheen evenmin op de zogeheten B12 prikafspraken. Verweerster heeft telefonisch contact opgenomen met de verloskundigenpraktijk, mede gelet op de aanstaande geboorte van een kind. Verweerster geeft gelet op de voorgeschiedenis van klager, en vanuit haar verantwoordelijkheid als huisarts voor het gehele gezin, aangedrongen op een kennismaking. Verweerster heeft na overleg met de KNMG-artsenlijn de casus anoniem aan Veilig Thuis voorgelegd. Er heeft één telefonisch contact met klager plaatsgevonden waarin aangegeven werd dat klagers geen behoefte hadden aan een kennismakingsgesprek. Verweerster heeft het belang van een goede vertrouwensrelatie onder de aandacht gebracht in het telefoongesprek. Dat verweerster ‘Veilig Thuis’ heeft genoemd in het gesprek is geweest om duidelijk te maken dat het creëren van een veilige leefomgeving en/of sociaal vangnet ook tot haar verantwoordelijkheden behoorde. Verweerster heeft zich gelet op de voorgeschiedenis sterk voor willen maken dat dit gezin een goede en veilige start zou maken. Verweerster legt standaard een kraamvisite af bij een gezin binnen de huisartsenpraktijk, waar een kind is geboren.  

De voorgeschiedenis van klager in combinatie met het niet nakomen van afspraken op de praktijk en de afwerende houding van klagers betreffende een kennismaking hebben gezorgd voor een niet-pluis-gevoel bij verweerster.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

In het verloop van de procedure is door het college verzocht aan klagers om een machtiging te ondertekenen voor het opvragen van het huisartsenjournaal betreffende klagers bij verweerster. Dit verzoek is per post retour ontvangen door het college. Het ligt evenwel op de weg van klagers om een eventuele adreswijziging aan het college door te geven.

Het college is van oordeel dat gelet op het voorgaande, het ontbreken van medische gegevens betreffende klagers, zoals het huisartsenjournaal, niet aan verweerster kan worden tegengeworpen.

5.3

De relatie tussen huisarts en patiënt wordt beheerst door de Wet op de Geneeskundige behandelingsovereenkomst, opgenomen in boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. In artikel 7:452 BW is bepaald: “De patiënt geeft de arts naar beste weten de inlichtingen en de medewerking die deze redelijkerwijs voor het uitvoeren van de overeenkomst behoeft”, waarbij van de arts goed hulpverlenerschap wordt gevergd, conform artikel 7:453 BW.

Gelet op de door de praktijkondersteuner geuite zorgen over het niet nakomen van de afspraken die klagers hadden in de praktijk lag het wel degelijk op de weg van de huisarts om zich in te spannen om in persoonlijk contact te treden met de patiënt teneinde inzicht te verkrijgen in de medische achtergrond en de huidige gezinssituatie. Verweerster heeft dan ook terecht getracht om tot een kennismakingsgesprek te komen met klagers, waar zij vervolgens in een persoonlijk contact de nadere redenen aan klagers had kunnen uitleggen. Nu het van klager bekende telefoonnummer niet leidde tot contact heeft zij contact opgenomen met de verloskundigenpraktijk alwaar klaagster begeleiding ontving tijdens haar zwangerschap. Dat verweerster daarvoor geen toestemming heeft verzocht aan klagers kan haar niet worden tegengeworpen nu het niet mogelijk was met hen in contact te komen. Daarbij komt overigens dat niet gebleken is dat medische informatie over klagers is gedeeld met de verloskundige. Dat verweerster vervolgens op het bekende woonadres van klagers heeft gepoogd in contact te komen met klagers kan haar evenmin worden verweten. Zo al sprake zou zijn van een schending van de privacy van klager is deze gerechtvaardigd gelet op de inspanningen die van verweerster als huisarts gevergd worden om te komen tot het opbouwen van een goede arts-patiëntenrelatie. Van schending van het beroepsgeheim door verweerster is het college geenszins gebleken.

Dat verweerster een wens tot kraamvisite heeft aangekondigd in het uiteindelijk tot stand gekomen telefonisch contact kan evenmin tot een gegrond verwijt leiden. Het is immers gebruikelijk in de huisartsenpraktijk om kraamvisite af te leggen. Dat verweerster daarop heeft aangedrongen is niet aannemelijk geworden.

Van een dreiging in de richting van klagers om Veilig Thuis in te schakelen is uit de stukken niet gebleken. Verweerster heeft de casus conform de daarvoor geëigende wegen anoniem aan Veilig Thuis voorgelegd, waarbij zij overigens na het telefoongesprek met klaagster heeft aangegeven dat daar geen vervolg op zou komen.

Het college merkt op dat een patiënt en een huisarts een zorgverleningsrelatie hebben waarbij vertrouwen over en weer van belang is. In dat kader sierde het verweerster dat zij zich heeft ingespannen om in contact te treden met klagers, zeker gelet op het door verweerster genoemde niet-pluis-gevoel door de voorgeschiedenis en de ontstane zorgen in de praktijk. Dat klagers zich daarvoor niet openstelden en de inspanningen van verweerster niet op waarde hebben geschat kan niet leiden tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt. Verweerster is naar oordeel van het college met haar handelen ruim binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening gebleven.  

5.4

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, dr. P.A.J. Buis en P. Jongerius, leden-artsen, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2017 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                                  

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.