ECLI:NL:TGZREIN:2015:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 14205

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2015:24
Datum uitspraak: 09-03-2015
Datum publicatie: 09-03-2015
Zaaknummer(s): 14205
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Gegrond, berisping
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen psychotherapeut die ten behoeve van de ex-echtgenote van klager een rapport heeft opgesteld gegrond. Verweerder heeft de criteria die het Centraal Tuchtcollege voor rapportages heeft gegeven met voeten getreden en is buiten zijn deskundigheidsgebied getreden. Berisping.

Uitspraak: 9 maart 2015

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 7 oktober 2014 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klager

gemachtigde mr. A.J.M. Mertens te Weert

tegen:

[C]

psychotherapeut

werkzaam te [B]

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de brief van verweerder binnengekomen op 16 januari 2015, houdende aanzegging van een getuige/deskundige.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 26 januari 2015 behandeld. Partijen waren aanwezig, klager bijgestaan door zijn gemachtigde. Ter zitting heeft verweerder afstand gedaan van het horen van de door hem aangezegde getuige/deskundige.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Op 25 maart 2014 heeft de ex-echtgenote van klager zich tot verweerder gewend met het verzoek om een rapport op te stellen met het oog op een zitting van de kinderrechter, die op 29 april 2014 zou plaatsvinden. Op deze zitting zou een verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing van de onder toezicht gestelde dochter (geboren in 2012) van klager en zijn ex-echtgenote worden behandeld. Verweerder heeft aan dit verzoek voldaan en heeft op

21 april 2014 een verklaring ten behoeve van de kinderrechter afgegeven, die ter zitting van de kinderrechter aan de orde is geweest. Bij beslissing van 8 mei 2014 is de uithuisplaatsing van de dochter verlengd.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Verweerder heeft zich in zijn schriftelijke verklaring aan de kinderrechter van 21 april 2014 oordelend en veroordelend over klager opgesteld zonder klager ooit gezien te hebben. Hij beperkt zich in de verklaring niet tot het weergeven van bevindingen aangaande zijn patiënten, maar richt zijn pijlen vooral op klager. Verweerder pretendeert de feiten te kennen, maar baseert zich enkel op de verhalen van zijn cliënte. Zo heeft hij gezegd dat er heteroanamnestisch sprake zou zijn van een ernstige stoornis bij de meest waarschijnlijke bron van alle pathologische leugens (over zijn cliënte) te weten klager; dit zou een hoog geweldsrisicoprofiel opleveren. Op grond van zijn beperking/diagnose zou klager een gevaar vormen voor zijn eigen kind. Wanneer hij in het nauw zou zitten, zou hij het kind kunnen gaan vermoorden. Jegens Bureau Jeugdzorg gaf verweerder aan dat bij klager sprake was van een narcistische borderline problematiek. Klager zou een psychopaat zijn met maar één doel: zijn ex-echtgenote kapot maken.

Verweerder heeft geen bevoegdheid om diagnoses binnen de psychiatrie te stellen. Hij is buiten de  grenzen van zijn deskundigheidsgebied gegaan. Maar ook binnen deze grenzen heeft hij de grenzen van zijn kennen en kunnen overschreden met zijn conclusies, hypothesen en adviezen aangaande klager, zonder hem ooit gesproken te hebben.

4. Het standpunt van verweerder

Uit compassie met zijn cliënte, die bij hem kwam met het verzoek haar te helpen met een verklaring ten behoeve van de rechtbank, heeft hij deze ongebruikelijke stap genomen.

Hij heeft zich niet enkel op de verhalen van zijn cliënte gebaseerd maar ook op gesprekken met ruim twintig personen, inclusief velen behorend tot de kring van de tegenpartij,  afgezien van tientallen schriftelijke verklaringen en getuigenissen. Verweerder moet als systeemtherapeut altijd onpartijdig zijn bij relatieproblemen, tenzij er sprake is van mishandeling, zoals in dit geval; dan is hij verplicht partij te kiezen voor het slachtoffer. Het uitnodigen van de dader, klager, zou daarom onethisch zijn geweest. Daarom heeft verweerder in zijn rapport gekozen voor de formulering voorlopige conclusies, hypothesen en adviezen. Daarmee heeft hij klager expliciet in de gelegenheid gesteld om met een eigen contra-expertise te komen. Het is opvallend dat klager dat niet heeft gedaan. Het is ongebruikelijk experts van de tegenpartij te desavoueren met klinkklare leugens en het is hoogst ongebruikelijk hen voor de tuchtrechter te slepen. Het klaagschrift bestaat vooral uit suggestieve insinuaties, laster en onwaarheden. Verweerder heeft zorgvuldig gehandeld.

5. De overwegingen van het college

Een rapportage zoals door verweerder is uitgebracht, wordt volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege aan de hierna volgende criteria getoetst:

1.      Het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust;

2.      Het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de voorgelegde vraagstelling te beantwoorden;

3.      In het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen;

4.      Het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, daaronder begrepen de gebruikte literatuur en de geconsulteerde personen;

5.      De rapporteur blijft binnen de grenzen van zijn deskundigheid.

De tuchtrechter toetst ten volle of het onderzoek uit het oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid de tuchtrechtelijke toets der kritiek kan doorstaan. Ten aanzien van de conclusie van de rapportage wordt beoordeeld of de deskundige in redelijkheid tot zijn conclusie heeft kunnen komen.

Als een hulpverlener door een van de om hun kind strijdende ouders wordt gevraagd als deskundige te rapporteren aan de rechter, dient hij bij het geven van waardeoordelen die een ander doel hebben dan behandeling of begeleiding  zeer zorgvuldig, objectief en deskundig te werk te gaan. Hij dient te allen tijde te voorkomen dat hij zich voegt -althans de indruk wekt zich te voegen- bij een van de strijdende partijen en daardoor onderdeel gaat uitmaken van de strijd tussen de ouders over het kind.

Verweerder heeft deze regels met voeten getreden. Hij heeft in niet mis te verstane bewoordingen partij gekozen voor zijn cliënte, niet alleen door zich in gunstige bewoordingen over haar uit te laten maar vooral door klager, die hij niet persoonlijk kende en met wie hij geen enkel contact had gehad noch gezocht, als “tegenstander”en “dader” in de zwartste termen af te schilderen. Hij heeft aldus bijgedragen aan een verdere polarisatie van een strijd die niet anders dan schadelijk voor het kind kon zijn, nog daargelaten de schade die bij klager is aangericht.

Verweerder heeft voorts, in strijd met de hiervoor genoemde jurisprudentie, de conclusies van zijn rapport volstrekt onvoldoende onderbouwd. Het rapport kan de door verweerder gerapporteerde zeer ernstige conclusies niet dragen, nog daargelaten dat zij het deskundigheidsgebied van verweerder te buiten gaan. Dat verweerde zijn bevindingen als  voorlopige conclusies presenteert, leidt niet tot een andere beoordeling.

De klacht is gegrond.

Wat betreft de maatregel overweegt het college als volgt.

Ter zitting heeft verweerder betoogd dat hij juist heeft gehandeld. Het college heeft ter zitting moeten constateren dat verweerder geen inzicht in zijn handelen heeft getoond. Verweerder heeft voor hem geldende professionele normen verregaand overschreden. Het college is van oordeel dat verweerder een ernstig tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Op grond daarvan zal het college verweerder een berisping opleggen.

6. De beslissing

Het college:

-         verklaart de klacht gegrond;

-         berispt verweerder.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. I.E.M. Sutorius als lid-jurist, R.J. Takens, M.W.D. Nijhoff-Huijsse en jhr. A.M. van Nispen tot Pannerden als

leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van N.A.M. Sinjorgo als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2015 in aanwezigheid van de secretaris.