ECLI:NL:TAHVD:2017:118 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170065

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:118
Datum uitspraak: 26-07-2017
Datum publicatie: 27-06-2017
Zaaknummer(s): 170065
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beklag ex art. 13 Advocatenwet. Het beklag betreft dezelfde kwestie als waarover reeds door het hof is beslist in 2011. Klager heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden gesteld die aanleiding zouden kunnen geven tot een nieuwe inhoudelijke beoordeling van het beklag. Beklag ongegrond.

 Beslissing

van 26 juni 2017

in de zaak 170065

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [plaats], verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Per brief van 14 februari 2017 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 1 maart 2017 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 3 maart 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-     de brief van de deken van 4 april 2017;

-     de brief van klager van 7 april 2017;

-    de brief van klager van 3 mei 2017;

-    de brief van de deken van 10 mei 2017.

2.3    De zaak is door het hof in raadkamer behandeld op 15 mei 2017.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

3.2    Klager heeft de deken verzocht op de voet van artikel 13 lid 1 Advocatenwet een advocaat aan te wijzen voor juridische bijstand in verband met vorderingen van klager op G en A.

3.3    Bij brief van 14 februari 2017 heeft de deken het verzoek afgewezen, omdat – zo begrijpt het hof – klager een dergelijk verzoek over dezelfde feiten al eerder heeft gedaan, de deken dit eerdere verzoek heeft afgewezen wat door het hof is gesanctioneerd en volgens de deken nu niet van nieuwe feiten is gebleken.

4    BEOORDELING

4.1    Artikel 13 lid 2 Advocatenwet bepaalt dat de deken een verzoek tot aanwijzing van een advocaat alleen wegens gegronde redenen kan afwijzen.

4.2    Het hof is van oordeel dat dergelijke gronden hier aanwezig zijn. Het hof verwijst naar zijn uitspraak van 19 september 2011 in zaak 5948. In die beslissing heeft het hof, samengevat, overwogen dat de deken op zorgvuldige wijze tot het juiste oordeel is gekomen dat er onvoldoende reden bestond voor een nieuwe aanwijzing van een advocaat aan klager, nu de eerder door de deken aan klager aangewezen advocaat (mr. J) in een uitvoerig gemotiveerd advies klager (sterk) heeft afgeraden een procedure tegen G en A aanhangig te maken. Het hof heeft het beklag van klager tegen deze beslissing van de deken in de eerder genoemde uitspraak ongegrond verklaard.

4.3    Het nu te beoordelen beklag van klager gericht tegen de nieuwe afwijzende beslissing van de deken om een advocaat aan te wijzen betreft dezelfde kwestie als waarover reeds door het hof is beslist bij de onder 4.2 genoemde uitspraak. Klager heeft in deze procedure geen nieuwe feiten of omstandigheden gesteld die aanleiding zouden kunnen geven tot een nieuwe inhoudelijke beoordeling van het beklag, zodat het hof het beklag als ongegrond afwijst.

4.4    Het hof merkt ten overvloede nog op bij het beklagschrift zijn gevoegd brieven afkomstig van klager aan de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [plaats] respectievelijk [plaats]. Voor zover het beklag van klager ook zou zijn gericht tegen vergelijkbare afwijzingsbeslissingen van deze en/of andere dekens zou de beslissing niet anders luiden.  

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [plaats] van 14 februari 2017 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, A.J.M.E. Arpeau, H.J. de Groot en R.H. Broekhuijsen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2017.

griffier    voorzitter     

De beslissing is verzonden op 26 juni 2017.