ECLI:NL:TAHVD:2016:118 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150058 150061

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:118
Datum uitspraak: 07-03-2016
Datum publicatie: 21-06-2016
Zaaknummer(s): 150058 150061
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Wraking
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Wraking van het gehele hof is niet mogelijk. Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk.

Beslissing

van 7 maart 2016

in de zaken 150058 en 150061

naar aanleiding van het verzet van:

klager

tegen:

verweerster

1    DE GEDINGEN IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst ten aanzien van zaaknummer 150058 naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 4 augustus 2015, gewezen onder nummer 14-042NN, aan partijen toegezonden op 4 augustus 2015, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter in het ressort Amsterdam van 2 mei 2014 ongegrond is verklaard.

Het hof verwijst ten aanzien van zaaknummer 150061 naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 4 augustus 2015, gewezen onder nummer 14-326NN, aan partijen toegezonden op 4 augustus 2015, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter in het ressort Amsterdam van 16 december 2014 ongegrond is verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    Bij brief gedateerd 3 september 2015, ontvangen per emailbericht ter griffie van het hof op 4 september 2015, heeft klager tegen beide beslissingen van de raad hoger beroep ingesteld. Bij afzonderlijke beslissingen van 23 september 2015, gewezen onder nummers 150058 en 150061, heeft de plaatsvervangend voorzitter van het hof de hoger beroepen van klager afgewezen. Afschriften van deze beslissingen zijn aan partijen toegezonden op 23 september 2015.

2.2    De verzet schriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op

29 september 2015. Het hof heeft partijen uitgenodigd om de zaken mondeling te behandelen ter openbare zitting van 11 januari 2016, waar klager is verschenen. Verweerster is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. Klager heeft ter zitting het hof van discipline gewraakt, waardoor het hof niet aan de behandeling van het verzet is toegekomen.

3    DE BEOORDELING

3.1    Klager heeft in zijn pleitnotitie verzocht om wraking van het zittingscollege, maar niet het zittingscollege alleen. Desgevraagd heeft klager ter zitting zijn wrakingsverzoek toegelicht en aangegeven het gehele hof te willen wraken, op de grond dat het hof van discipline artikel 17 van het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) naast zich neerlegt.

3.2    Het hof overweegt dat wraking van een college als geheel niet mogelijk is (zie HR 18 december 1998, NJ 1999, 271). Klager is derhalve niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.

3.3    Nu het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is, komt het hof toe aan de behandeling van het verzet in beide zaken. Het verzet zal worden behandeld op 20 mei 2016 om 13.45 uur.       

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    verklaart het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk;   

-    bepaalt dat het verzet van klager tegen de beslissingen van de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline van 23 september 2015, gewezen onder nummers 150058 en 150061 zal worden behandeld op 20 mei 2016 om 13.45 uur.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. L. Ritzema, A.R. Sturhoofd, J.C. van Oven en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J. Gijzen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2016.

griffier        voorzitter                     

De beslissing is verzonden op 7 maart 2016.