ECLI:NL:TADRSHE:2016:150 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-809/DB/LI/D

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2016:150
Datum uitspraak: 11-10-2016
Datum publicatie: 11-10-2016
Zaaknummer(s): 16-809/DB/LI/D
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Zorgwekkende financiële situatie van het (eenmans)kantoor van advocaat.   Geen vervangingsregeling getroffen, waardoor de continuïteit van de belangenbehartiging van de cliënten bij afwezigheid van de advocaat onvoldoende is gewaarborgd. Advocaat reageert niet op verzoeken van de deken om nadere financiële informatie noch op verzoeken om te reageren op tegen de advocaat ingediende klachten. Schorsing voor onbepaalde tijd ex artikel 60b Advocatenwet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van  11 oktober 2016

in de zaak 16-809/DB/LI/D

naar aanleiding van het verzoek op grond van artikel 60b lid 1 Advocatenwet van

de deken

tegen:

verweerster

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 24 augustus 2016 met kenmerk K 16-113 , door de raad ontvangen op 25 augustus 2016, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg een verzoek op grond van artikel 60b lid 1 Advocatenwet bij de raad ingediend.  

1.2      De griffier van de raad heeft de deken en verweerster bij (aangetekend) schrijven van 30 augustus 2016 opgeroepen om ter zitting van de raad van 3 oktober 2016 te verschijnen. Verweerster is in de gelegenheid gesteld tot uiterlijk 14 september 2016 schriftelijk te reageren op het verzoek ex artikel 60b Advocatenwet van de deken.

1.3      De gemachtigde van verweerster heeft per e-mail van 3 oktober 2016 om aanhouding van de mondelinge behandeling van het verzoek van de deken verzocht wegens een dringende verhindering op medische gronden. De griffier van de raad heeft de gemachtigde van klaagster per e-mail van 3 oktober 2016 bericht dat op het verzoek om aanhouding van de mondelinge behandeling door de raad ter zitting zou worden beslist. De raad heeft het verzoek om aanhouding ter zitting van 3 oktober 2016 afgewezen op grond van de ernst van de zaak, de aard van de door de deken verzochte maatregel, het late tijdstip van de indiening van het verzoek en de omstandigheid dat verweerster door een advocaat werd bijgestaan, door wie zij zich ter zitting van de raad had kunnen doen vertegenwoordigen. Het verzoek van de deken is vervolgens achter gesloten deuren behandeld ter zitting van de raad van 3 oktober 2016 in aanwezigheid van de deken. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 24 augustus 2016, met bijlagen;

-       de e-mail van de gemachtigde van verweerster van 3 oktober 2016;

-       de door de gemachtigde van verweerster op 3 oktober 2016 aan de raad toegezonden verklaring van de huisarts van verweerster.  

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van het verzoek wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1     Op 31 maart 2015 heeft een kantoorbezoek aan het kantoor van verweerster plaatsgevonden. Omdat verweerster niet alle verzochte (financiële) stukken had overhandigd, heeft op 16 december 2015 een tweede kantoorbezoek in aanwezigheid van de heer X van de Unit FTA plaatsgevonden. Naar aanleiding van dit kantoorbezoek is de financiële toestand van het kantoor als zorgwekkend beoordeeld. Bij brief van 17 december 2015 zijn opnieuw aanvullende financiële stukken opgevraagd. Omdat geen stukken van verweerster werden ontvangen, heeft de deken op 13 april 2016 een dekenbezwaar bij de raad ingediend (bij de raad bekend onder 16-351/DB/LI/D) . De raad heeft het dekenbezwaar bij beslissing van 4 juli 2016 gegrond verklaard en aan verweerster een berisping opgelegd. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep ingesteld.

2.2     Verweerster heeft op 4 juni 2016 de jaarstukken 2014 aangeleverd. De deken heeft bij brief van 9 juni 2016 aan verweerster verzocht om binnen 14 dagen nadere (financiële) informatie aan te leveren. De deken heeft verweerster bij brieven van 24 juni en 6 juli 2016 gerappelleerd onder aanzegging van verregaande tuchtrechtelijke maatregelen waaronder een verzoek ex artikel 60b Advocatenwet. Verweerster heeft niet gereageerd op het verzoek van de deken.

2.3     Bij brief van 17 juni 2016 is door X een klacht tegen verweerster ingediend betreffende het onbetaald laten van facturen ter zake van drie cursussen waaraan verweerster in 2015 heeft deelgenomen. Verweerster heeft niet gereageerd op het verzoek van de  deken van 24 juni 2016 om op de klacht te reageren.

2.4     Verweerster heeft de plaatselijke Hoofdelijke Omslag over 2016 onbetaald gelaten.

2.5     Verweerster heeft een factuur van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak van 23 juni 2015 ter zake van griffierecht onbetaald gelaten. De deken heeft verweerster hierover op 6 juli 2016 aangeschreven. Verweerster heeft hierop niet gereageerd.

2.6     Verweerster heeft ter zitting van de raad van 6 juni 2016 desgevraagd medegedeeld dat zij met mr. J een regeling had getroffen ter zake van vervanging bij afwezigheid/ziekte. De deken heeft verweerster bij brief van 9 juni 2016 verzocht om de schriftelijke vastlegging van de vervangingsregeling met mr. J aan hem toe te zenden. Verweerster heeft hieraan geen gevolg gegeven. Mr. J. heeft de deken desgevraagd telefonisch medegedeeld dat er geen sprake is van een vervangingsregeling tussen haar en verweerster. Verweerster heeft mr. J. hierover wel benaderd., maar het is niet tot een concrete uitwerking van een vervangingsregeling gekomen. De deken heeft verweerster bij brief van 6 juli 2016 hierover aangeschreven. Verweerster heeft hierop niet gereageerd.

2.7     Bij brieven van 20 maart en 9 juni 2016 zijn klachten tegen verweerster bij de deken ingediend. Verweerster heeft niet gereageerd op verzoeken van de deken om op deze klachten te reageren.

3          VERZOEK EX Artikel 60b lid 1 Advocatenwet

3.1      De deken verzoekt verweerster op grond van artikel 60b lid 1 Advocatenwet voor onbepaalde tijd te schorsen in de uitoefening van de praktijk, aangezien zij tijdelijk of blijvend geen blijk geeft haar praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen.

De deken heeft zijn verzoek als volgt toegelicht:

3.2     Er is sprake van structureel disfunctioneren waarbij tevens de rechtshulpverlening aan de cliënten in het gedrang komt. Daartoe heeft de deken een viertal factoren genoemd die betrekking hebben op:

-           de financiële aangelegenheden, namelijk de zorgwekkende situatie van het kantoor van verweerster en haar onvermogen om zowel de belangen van haar cliënten te behartigen als te voldoen aan haar verplichting tot medewerking aan (financieel) onderzoek door de deken, zoals zij, blijkens overweging 6.1. van de beslissing van de raad van discipline van 4 juli 2016, ter zitting van de raad van 6 juni 2016 heeft gezegd;

-           het ontbreken van een  vervangersregeling;

-           het niet reageren op verzoeken van de deken om informatie naar aanleiding van tegen verweerster ingediende klachten;

-           het tuchtrechtelijk verleden van verweerster

4          VERWEER

4.1      Verweerster heeft geen gebruik gemaakt van de door de raad bij brief van 30 augustus 2016 aan verweerster geboden mogelijkheid om tot uiterlijk 14 september 2016 schriftelijk te reageren op het verzoek van de deken. Noch verweerster noch haar gemachtigde zijn ter zitting van de raad verschenen.

5          BEOORDELING

5.1      Vast staat dat verweerster heeft nagelaten te reageren op verzoeken van de deken om informatie, zowel ten aanzien van financiële aangelegenheden als ten aanzien van tegen verweerster ingediende klachten. Verweerster heeft tijdens de mondelinge behandeling van de raad van een eerder door de deken bij de raad  ingediend bezwaar – bij de raad bekend onder nummer 16-351/DB/LI/D- over het niet reageren op verzoeken van de deken om informatie op 6 juni 2016 ten overstaan van de raad verklaard dat zij niet in staat is om zowel de belangen van haar cliënten te behartigen als de deken van de gevraagde informatie te voorzien. De raad heeft verweerster bij beslissing van 4 juli 2016 voorgehouden dat van haar als advocaat mag worden verwacht dat zij naast haar taak als belangenbehartiger van haar cliënten, ook in staat is te voldoen aan verzoeken van de deken om aanlevering van actuele (financiële) informatie. Dit geldt eveneens ten aanzien van het reageren op over haar ingediende klachten. Vast staat dat verweerster opnieuw stelselmatig niet reageert op verzoeken van de deken om informatie betreffende de financiële situatie van haar kantoor noch betreffende de over verweerster ingediende klachten. Hiermee duurt de door verweerster ter zitting van 6 juni 2016 geschetste situatie dat verweerster niet in staat is om zowel de belangen van haar cliënten te behartigen als te voldoen aan haar verplichting om de deken desgevraagd informatie te verschaffen klaarblijkelijk nog steeds voort.

5.2      Verweerster heeft opnieuw nagelaten door middel van overlegging van de gevraagde financiële stukken de zorgen van de deken en de vertegenwoordiger van de Unit FTA over de financiële situatie van het kantoor van verweerster weg te nemen. Op grond van de door verweerster op 4 juni 2016 aangeleverde –ongedateerde en niet ondertekende- jaarstukken 2014 heeft de deken opnieuw geconcludeerd dat er sprake is van een zorgwekkende financiële positie van het kantoor van verweerster. Het eigen vermogen en de liquiditeit waren blijkens de jaarstukken 2014 negatief. Verweerster heeft niet gereageerd op het verzoek van  de deken om aanvullende financiële informatie (definitieve cijfers over 2015 en kwartaalcijfers over 2016).

5.3      Vast staat dat verweerster in 2016 meerdere rekeningen onbetaald heeft gelaten, wat de geconstateerde zorgelijke financiële situatie van het kantoor van verweerster bevestigt.  

5.4      Nu verweerster heeft nagelaten financiële stukken over te leggen, waaruit blijkt dat de financiële positie van het kantoor van verweerster niet langer zorgwekkend is en verweerster thans rekeningen onbetaald laat, kan de raad tot geen ander oordeel komen dan dat de financiële situatie van het kantoor van verweerster nog steeds dusdanig zorgwekkend is dat verweerster niet in staat is haar praktijk thans behoorlijk uit te oefenen.

5.5      Daarnaast staat vast dat verweerster in 2015 langdurig ernstig ziek is geweest. Tevens is de raad niet van een adequate vervangingsregeling gebleken. Uit onderzoek van de deken is gebleken dat hetgeen verweerster de raad hierover op 6 juni 2016 heeft voorgehouden niet juist is. Er zijn door verweerster en mr. J., in tegenstelling tot wat verweerster hierover ter zitting van de raad heeft verklaard, geen concrete afspraken over vervanging bij afwezigheid van verweerster gemaakt. 

5.6      Van  verweerster mag worden verwacht dat zij een adequate regeling treft tot vervanging bij haar afwezigheid. Dit geldt des te meer nu verweerster een eenmanspraktijk voert en bovendien zeer recent langdurig ernstig ziek is geweest, welke ziekte ook thans nog, blijkens de aan de raad overgelegde verklaring van de huisarts van 3 oktober 2016, tot veel klachten leidt. Nu vast staat dat verweerster geen vervangingsregeling heeft getroffen, is de continuïteit van de belangenbehartiging van de cliënten van verweerster bij haar afwezigheid onvoldoende gewaarborgd.

5.7      De raad komt op grond van al het bovenstaande tot het oordeel dat verweerster blijk heeft gegeven haar praktijk thans niet behoorlijk te kunnen uitoefenen, op grond waarvan de raad verweerster voor onbepaalde tijd zal schorsen.

BESLISSING

De raad van discipline:

schorst verweerster met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van haar praktijk;

bepaalt dat verweerster de deken toegang tot haar kantoor verleent en aan de deken op diens eerste verzoek de dossiers die zij in behandeling heeft, de financiële boekhouding van haar kantoor en het overzicht van de kantoor- en derdengeldrekening, overhandigt en zich voor het overige gedraagt naar de aanwijzingen van de deken.

Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht, voorzitter, mrs. L.W.M. Caudri, P.J.W.M. Theunissen, J.B. de Meester en L.R.G.M. Spronken, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken op 11 oktober 2016.

Griffier                                                            Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 11 oktober 2016

verzonden aan:

-            verweerster

-            de gemachtigde van verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg     

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand

Van deze beslissing staat ingevolge het bepaalde in artikel 60b lid 4 Advocatenwet hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg  

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl

Het hoger beroep schorst niet de werking van de beslissing waartegen het is gericht .