ECLI:NL:TAHVD:2015:313 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150097

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2015:313
Datum uitspraak: 18-12-2015
Datum publicatie: 24-12-2015
Zaaknummer(s): 150097
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzoek aanwijzing advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet voor bijstand in een hoger beroepprocedure. Verzoek wordt afgewezen. Klager heeft geen belang meer bij zijn verzoek aangezien de mondelinge behandeling in hoger beroep inmiddels is gehouden en einduitspraak is gedaan. Omdat de cassatietermijn is verstreken heeft klager evenmin belang bij aanwijzing van een advocaat voor een cassatieadvies danwel een beroep in cassatie.

Beslissing

van 18 december 2015   

in de zaak 150097

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ARTIKEL 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Bij brief van 17 september 2015 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 26 oktober 2015 heeft klager zich beklaagd over de afwijzing.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift (waarin onder meer wordt verwezen naar een bijlage te vinden op internet) is op 27 oktober 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de brief van de deken aan het hof van 12 november 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 20 november 2015, waar klager is verschenen.  De deken was met kennisgeving afwezig. 

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

3.2    Bij brief van 3 september 2015 heeft klager de deken gevraagd hem een advocaat aan te wijzen om hem bij te staan in een (reeds door een advocaat ingesteld) hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 17 juli 2015 waarbij zijn verzoek om toelating tot de schuldsaneringsregeling is afgewezen. In zijn brief heeft klager toegelicht dat zijn toenmalig advocaat zich heeft teruggetrokken omdat verschil van inzicht is ontstaan over de aanpak van de zaak en dat vijf andere door hem aangeschreven advocaten hem niet wilden bijstaan.

3.3    In zijn brief van 17 september 2015 heeft de deken het verzoek om een advocaat aan te wijzen afgewezen op de grond dat in ieder geval twee van de door klager benaderde advocaten hebben aangegeven dat het hoger beroep bij gebrek aan een medische verklaring geen kans van slagen heeft.

3.4    Bij arrest van 15 oktober 2015 heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant bekrachtigd.

3.5    In zijn brief van 26 oktober 2015 beklaagt klager zich over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen voor het hoger beroep.

4    BEOORDELING

Klager verzoekt om aanwijzing van een advocaat voor bijstand in een hoger beroep procedure ter zake een verzoek om toelating tot de WSNP. Aangezien in deze procedure de mondelinge behandeling inmiddels is gehouden (verzoeker is in persoon verschenen en gehoord) en voorts (eind)uitspraak is gedaan (het verzoek is afgewezen), heeft klager geen belang meer bij zijn verzoek en dient het beklag dientengevolge ongegrond te worden verklaard. Bij aanwijzing van een advocaat voor een cassatieadvies dan wel een beroep in cassatie heeft klager evenmin belang omdat de cassatietermijn is verstreken. 

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de deken van 17 september 2015 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G. Creutzberg,  G.W.S. de Groot, A.A.H. Zegers en J.R. Krol, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2016.

griffier    voorzitter                           

De beslissing is verzonden op 18 december 2015.