ECLI:NL:TAHVD:2015:297 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150048

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2015:297
Datum uitspraak: 23-11-2015
Datum publicatie: 24-11-2015
Zaaknummer(s): 150048
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beklag artikel 13 Advocatenwet. Klager vraagt aanwijzing van een advocaat voor het voeren van een herroepingsprocedure met betrekking tot een arrest van 1 april 2014. Vaststaat dat de termijn waarbinnen die moet gebeuren ten tijde van het indienen van het beklag al ruimschoots was verstreken. Klagers doel kan niet meer worden bereikt, zodat aanwijzing van een advocaat voor dat doel zinloos is. Afwijzing beklag.  

Beslissing

van 23 november 2015   

in de zaak 150048

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement X, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Per e-mail van 23 juli 2015 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 14 augustus 2015 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 14 augustus 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de brief van de deken aan het hof van 10 september 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 9 oktober 2015, waar klager is verschenen. De deken was met bericht afwezig. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

3.2    Klager is verwikkeld geweest in een civiele procedure bij het Gerechtshof Y. Dit gerechtshof heeft op 16 april 2013 een tussenarrest gewezen en op 1 april 2014 eindarrest. Tegen deze arresten is geen cassatieberoep ingesteld.

3.3    Klager stelt op 25 april 2015 bekend te zijn geworden met een grond (een valse getuigenverklaring) die aanleiding zou kunnen zijn voor het starten van een herroepingsprocedure.

3.4    Een door klager aangezochte advocaat, mr. W, heeft aangegeven niet bereid te zijn deze herroepingsprocedure te voeren omdat deze procedure weinig kans van slagen heeft.

3.5    Klager heeft daarna de deken verzocht een advocaat voor hem aan te wijzen.

3.6    De deken heeft op 16 juli 2015 mr. G aangewezen om klager te adviseren en eventueel verdere rechtshulp te verlenen.

3.7    Mr. G heeft klager laten weten dat hij niet bereid was hem bij te staan aangezien hij geen of te weinig kans van slagen in een herroepingsprocedure zag.

3.8    Op 20 juli 2015 heeft klager opnieuw de deken om een aanwijzing van een advocaat gevraagd, welk verzoek hij op 23 juli 2015 heeft herhaald.

3.9    Bij beslissing van 23 juli 2015 heeft de deken het verzoek gemotiveerd afgewezen.

4    BEOORDELING

4.1    Klager vraagt aanwijzing van een advocaat voor het voeren van een herroepingsprocedure met betrekking tot het arrest van 1 april 2014. Vaststaat dat de termijn waarbinnen dit moet gebeuren ten tijde van het indienen van het beklag al ruimschoots was verstreken. Dit brengt met zich mee dat het beklag van klager moet worden afgewezen. Klagers doel, de herroeping van de arresten van 16 april 2013 en 1 april 2014, kan immers niet meer worden bereikt zodat aanwijzing van een advocaat voor dat doel zinloos is.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement X van 23 juli 2015 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq, A.J. Louter, G. Creutzberg en F.A.M. Knüppe, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2015.

De beslissing is verzonden op 23 november 2015.