ECLI:NL:TAHVD:2015:125 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7325 A

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2015:125
Datum uitspraak: 20-04-2015
Datum publicatie: 16-05-2015
Zaaknummer(s): 7325 A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Geen beroep mogelijk van klager omdat de klacht geheel gegrond is verklaard. Niet-ontvankelijk.

Beslissing van 20 april 2015

in de zaak 7325A

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 14 oktober 2014, onder nummer 14-012A, aan partijen toegezonden op 14 oktober 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerster gegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2014:268.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 11 november 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerster.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 2 maart 2015, waar beide partijen zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door te pas en te onpas het tuchtrecht in te zetten als pressiemiddel, in plaats van ter zitting tegenover de rechter het rechtsgeschil te bepleiten.

4    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

Tussen de cliënten van klager en verweerster bestond een geschil over de eigendom van een luxe motorjacht. Klager heeft de cliënte van verweerster gedagvaard bij exploot van 25 april 2013. Verweerster heeft klager daarop geschreven dat zij de cliënte van klager in overweging geeft de dagvaarding niet aan te brengen, en dat haar cliënte zich anders beraadt op een klacht tegen klager. Kort na de aanvang van die civiele procedure heeft verweerster namens haar cliënte een klacht tegen klager ingediend (op grond van rauwelijks dagvaarden).  Daarop heeft klager de onderhavige klacht tegen verweerster ingediend, en tevens namens zijn cliënte een klacht tegen verweerster (op grond van onnodig grievende uitlatingen).

5    BEOORDELING

5.1    De raad heeft in de onderhavige klachtzaak de klacht gegrond verklaard en aan verweerster een waarschuwing opgelegd.

5.2    Klager heeft tegen die beslissing aangevoerd dat aan verweerster een zwaardere sanctie had moeten worden opgelegd.

5.3    Op grond van artikel 56 lid 1 aanhef en sub a van de Advocatenwet kan een klager hoger beroep instellen van een beslissing van een raad waarbij de klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard. In dit geval is de klacht van klager tegen verweerster (geheel) gegrond verklaard. Voor klager staat mitsdien tegen de  beslissing van de raad geen hoger beroep open, ook niet tegen de hoogte van de opgelegde maatregel. Klager is mitsdien niet ontvankelijk in zijn beroep.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart klager niet ontvankelijk in zijn beroep tegen de beslissing van de Raad ban Discipline in het ressort Amsterdam van 14 oktober 2014 onder nr. 14-012A, waarvan beroep.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. G.R.J. de Groot, P.T. Gründemann, W.A.M. van Schendel C.A.M.J. Raymakers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2015.