ECLI:NL:TADRSHE:2014:167 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 51 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:167
Datum uitspraak: 30-06-2014
Datum publicatie: 08-07-2014
Zaaknummer(s): OB 51 - 2014
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Voorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Advocaat tegen wie een strafrechtelijk onderzoek loopt dient de deken op zijn verzoek hierover te informeren en stukken uit het betreffende strafdossier desgevraagd te doen toekomen. Bezwaar gegrond; voorwaardelijke schorsing van 4 weken (met algemene en bijzonder voorwaarde) proeftijd 2 jaar.

Beslissing van 30 juni 2014

in de zaak OB 51-2014

naar aanleiding van het bezwaar van

                                       deken

                                       tegen:

                                       verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 24 februari 2014 met kenmerk 48/14/028K, door de raad ontvangen op 26 februari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 19 mei 2014 in aanwezigheid van de deken en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 24 februari 2014, met bijlagen.

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      In het kader van een strafrechtelijk onderzoek door de FIOD tegen verweerder heeft op 8 november 2012 een doorzoeking ter inbeslagneming in de woning en het kantoor van verweerder plaatsgevonden.

2.2      Op 12 november 2012 heeft een gesprek tussen de deken, de penningmeester van de raad van toezicht en verweerder plaatsgevonden. Verweerder heeft tijdens dit gesprek toegezegd het strafdossier aan de deken te zullen toesturen zodra hij of zijn advocaat dat (of delen daarvan) zou hebben ontvangen. Het van dit gesprek opgemaakte verslag is door verweerder mede-ondertekend.

2.3      De raadsman van verweerder heeft aan de deken te kennen gegeven dat het door de FIOD opgemaakte proces-verbaal medio november 2013 door verweerder is ontvangen. De raadsman van verweerder deelde voorts aan de deken mede dat hij van zijn cliënt geen toestemming had gekregen om het proces-verbaal aan de deken toe te zenden.

2.4      Verweerder heeft zich per 31 december 2013 als advocaat van het tableau laten schrappen.

2.5      De deken heeft verweerder bij brief dd. 17 januari 2014 gesommeerd het proces-verbaal aan hem toe te zenden. Verweerder heeft bij brief dd. 6 februari 2014 zijn ongenoegen geuit over de wijze waarop de deken het onderzoek tegen verweerder uitvoert. Verweerder stelt dat de deken zijns inziens niet (meer) de juiste persoon is om het dekenonderzoek voort te zetten. Verweerder heeft het verzochte proces-verbaal niet aan de deken toegezonden. De deken heeft op 24 februari 2014 zijn dekenbezwaar bij de raad ingediend.

3          BEZWAAR

3.1      Het bezwaar van de deken houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat :

1.    verweerder zijn toezegging aan de deken om een proces verbaal, tegen hem opgemaakt, zo spoedig mogelijk na ontvangst toe te zenden, niet is nagekomen;

2.    verweerder heeft geweigerd in het kader van een dekenaal onderzoek tegen hem een afschrift van het door de FIOD opgemaakt proces verbaal aan de deken toe te zenden.

4          VERWEER

4.1     De deken heeft zich in zijn onderzoek tegen verweerder dusdanig vooringenomen en onzorgvuldig opgesteld, dat verweerder zich niet meer gehouden voelt om het proces-verbaal aan deze deken toe te zenden.

5          BEOORDELING

5.1      In de Advocatenwet is aan de raden van toezicht en daarmede aan de deken onder meer opgedragen een behoorlijke uitoefening van de praktijk te bevorderen en toe te zien op de naleving van de plichten van de advocaat als zodanig terwijl zij de taken vervullen die hun bij verordeningen zijn opgelegd. Daarnaast heeft de deken tot taak om zich in het algemeen belang met een dekenbezwaar tot de tuchtrechter te wenden. Hiervan kan sprake zijn in geval van een strafrechtelijk veroordeling van een advocaat. Het behoort dan ook tot de taak van een deken zich op te hoogte te stellen van een tegen een advocaat lopend strafrechtelijk onderzoek. Het was in dat kader dat de deken verweerder vroeg hem het strafdossier toe te sturen zodra hij of zijn avocaat dat (of delen daarvan) zouden hebben ontvangen. Door, ondanks de daartoe gedane toezegging op 12 november 2012, na te laten het door verweerder in oktober 2013 ontvangen proces-verbaal aan klager toe te zenden, zelfs niet toen de deken hierom uitdrukkelijk heeft gevraagd, belemmerde verweerder de deken in diens hiervoor omschreven taakuitoefening. Welke mening verweerder over de persoon van de deken ook is toegedaan; dit ontslaat verweerder niet van de verplichting om de gevraagde stukken, conform diens nadien nog eens bevestigde toezegging  direct na ontvangst aan de bevoegde deken toe te zenden.

5.2      Verweerder handelde op grond van het bovenstaande niet zoals een behoorlijk advocaat betaamt, zodat het bezwaar gegrond is.

6          MAATREGEL

  6.1  Het belemmeren van de deken in diens toezichthoudende taak valt een advocaat op zichzelf al in ernstige mate aan te rekenen. Nu verweerder ter zitting van de raad te kennen heeft gegeven zijn medewerking aan het onderzoek te willen verlenen, maar niet bereid te zijn om het proces-verbaal aan deze deken over te leggen, overweegt de raad dat de hierna op te leggen maategel passend en geboden is. .

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het bezwaar van de deken gegrond

legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de tijd van 4 weken, met bepaling dat deze maatregel niet zal worden ten uitvoer gelegd tenzij

-       verweerder niet binnen 14 dagen na verzending van deze uitspraak het proces-verbaal, zoals door de deken in diens brief dd. 17 januari 2014 is omschreven, aan de deken heeft toegezonden;

-       de raad later anders mocht bepalen op grond dat verweerder zich voor het einde van de proeftijd, welke de raad stelt op 2 jaar aan een in artikel 46 van de advocatenwet bedoelde gedraging heeft schuldig gemaakt;

verzoekt de deken om de raad te informeren of bovenvermeld proces-verbaal door hem binnen bovenvermelde termijn is ontvangen;

Aldus gegeven door , mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas en A. Groenewoud,leden , bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 juni 2014 .

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 1 juli 2014

per aangetekende brief verzonden aan:

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl