ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3506 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5717

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3506
Datum uitspraak: 17-08-2012
Datum publicatie: 21-11-2012
Zaaknummer(s): 5717
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp:
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beklag tegen beslissing van de deken tot aanwijzing van een advocaat om herroeping te verzoeken. De termijn om herroeping te vragen is inmiddels verstreken. Het hof wijst het beklag af.

Beslissing van 17 augustus 2012

in de zaak 5717

naar aanleiding van het beklag van:

klaagster

tegen:

De Deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Arnhem

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klaagster heeft een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 12 januari 2010 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als advocaat voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift gedateerd 17 februari 2010 heeft klaagster zich beklaagd over de weigering een advocaat aan te wijzen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 17 februari 2010 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van de deken;

-    de brief van klaagster aan het hof van 26 november 2010;

-    de brief van klaagster aan het hof van 5 december 2010;

-    de brief van klaagster aan het hof van 3 mei 2011;

-    de brief van klaagster aan het hof van 9 september 2011;

-    de brief van klaagster aan het hof van 5 maart 2012;

-    de brief van klaagster aan het hof van 13 maart 2012;

-    de brief van klaagster aan het hof van 18 mei 2012.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 juni 2012, waar klaagster en, namens de deken, mr. H. zijn verschenen. Klaagster heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    FEITEN

3.1    Klaagster was verwikkeld in een civiele procedure over de nalatenschap van haar vader. Het Gerechtshof Arnhem heeft op 14 oktober 2008 een tussenarrest gewezen en op 14 juli 2009 eindarrest. Tegen deze arresten is geen cassatieberoep ingesteld.

3.2    Op 8 oktober 2009 verzocht klaagster de deken een advocaat aan te wijzen teneinde herroeping van de hiervoor genoemde arresten te vorderen. Op dit verzoek is door de deken geen besluit genomen, omdat de deken een advocaat bereid vond de zaak ter hand te nemen.

3.3    Bij e-mailberichten van 10 en 12 januari 2010 heeft klaagster de deken verzocht alsnog een advocaat aan te wijzen.

3.4    Bij beslissing van 12 januari 2010 heeft de deken het verzoek afgewezen, overwegende dat het verzoek gelijkluidend was aan het verzoek van 8 oktober 2009, de aangezochte advocaat de zaak had bekeken en klaagster (negatief) had geadviseerd en zich overigens geen nieuwe feiten en omstandigheden hadden voorgedaan. Tevens stelde de deken dat klaagster niet voor aanwijzing van een advocaat in aanmerking kwam omdat zij zelf expliciet had gesteld sinds 2007 geen poging te hebben ondernomen een advocaat te vinden.

4    BEOORDELING

Klaagster vraagt aanwijzing van een advocaat voor het voeren van een herroepingsprocedure met betrekking tot een arrest van 14 juli 2009. Wat er ook zij van de vraag of de termijn waarbinnen dat moest gebeuren op 10 januari 2010 niet al was verstreken, de termijn is thans in ieder geval wel verstreken,

Dit brengt met zich mee dat het beklag van klager moet worden afgewezen. Klagers doel, de herroeping van de arresten van 14 oktober 2008 en 14 juli 2009, kan immers niet meer worden bereikt zodat aanwijzing van een advocaat voor dat doel zinloos is geworden.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

wijst het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem van 12 januari 2010 af.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. J.S.W. Holtrop, G.W.S. de Groot, G.R.J. de Groot en W.K. van Duren, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2012.