ECLI:NL:TNORDHA:2018:3 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-55 en 17-56

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2018:3
Datum uitspraak: 24-01-2018
Datum publicatie: 16-02-2018
Zaaknummer(s): 17-55 en 17-56
Onderwerp: Ondernemingsrecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notarissen dat hij op geen enkele wijze betrokken is geweest bij het passeren van de akten op 17 november 2016.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 24 januari 2018 inzake de klacht onder nummer 17-55 en 17-56 van:

[klager],

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[notaris] ,

notaris te [vestigingsplaats]

hierna ook te noemen: de notaris,

en

[kandidaat-notaris] ,

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de kandidaat-notaris,

tezamen te noemen: de notarissen,

advocaat van de notarissen: mr. drs. V. Breedveld te ‘s-Gravenhage.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, ingekomen op 15 augustus 2017,

·         aanvulling klacht, met bijlagen, ingekomen op 20 september 2017,

·         het antwoord van de notaris, met bijlagen,

·         e-mailbericht van klager met aanvullende stukken van 8 december 2017,

·         e-mailbericht van klager van 19 december 2017.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 december 2017. Daarbij waren aanwezig klager bijgestaan door zijn zuster mevrouw [P] en de notarissen bijgestaan door raadsman mr.drs. V. Breedveld. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

In mei 2016 kreeg de notaris het verzoek van accountant de heer [H] (hierna te noemen: [H]) en boekhouder van de huisartsenpraktijk van klager de heer [C] (hierna te noemen: [C]) om conceptakten op te stellen voor de inbreng van de huisartsenpraktijk van klager in een besloten vennootschap.

Bij akte van 28 juni 2016 is besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam de vennootschap] (hierna: de vennootschap) ten overstaan van de notaris opgericht. De holding van klager, [W] hield 100% van de aandelen.

Per 1 juli 2016 heeft klager zijn eenmanszaak, de huisartsenpraktijk, ingebracht in de vennootschap. Bij e-mailbericht van 3 november 2016 is de notaris door [H] en [C] verzocht om via een emissie te zorgen dat de zakelijk partner van klager (praktijkmanager), de heer [F], een belang zou krijgen van 47,5% in de huisartsenpraktijk en de aldaar werkzame huisarts de heer [M] voor bijna 5%.

Op verzoek van de notaris heeft de kandidaat-notaris de conceptakten opgesteld en aan [H] en [C] gestuurd.

Op 17 november 2016 heeft de notaris een akte van uitgifte van aandelen gepasseerd en een akte houdende statutenwijziging. Bij de akte van uitgifte is meer dan 50% van de aandelen overgedragen aan [F] en [M].

Op 14 februari 2017 is klager tezamen met [F], beiden vergezeld van een adviseur, verschenen op het notariskantoor om een voorgenomen teruglevering van de aandelen door [F] aan klager te bespreken.

Omdat partijen het niet eens konden worden over de voorwaarden heeft de kandidaat-notaris toen meegedeeld dat een teruglevering pas kan plaatsvinden indien partijen overeenstemming hebben bereikt over de voorwaarden.

Daarna is er tussen klager en de notarissen gecorrespondeerd over de inhoud van het dossier en het ter beschikking stellen van het dossier door de notaris.

De kandidaat-notaris heeft op 31 juli 2017 alle correspondentie en akten naar klager gemaild.

Bij mailbericht van 16 augustus 2017 is door de notaris aan klager bevestigd dat alle correspondentie aan klager beschikbaar is gesteld. Daarbij heeft de notaris aangegeven dat er geen inzage kan worden gegeven in het hele dossier, omdat zich daarin ook zaken bevinden als kopieën van paspoorten, BSN-nummers, adresgegevens van derden.

Er zijn diverse procedures gevoerd tussen klager, zijn holding, de vennootschap en [F], in wisselende combinaties, onder andere bij de Ondernemingskamer te Amsterdam.

De klacht en het verweer van de notarissen

Klager heeft het volgende gesteld. Sinds november 2016 is klager arbeidsongeschikt. Tijdens zijn afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid is er door de notarissen veelvuldig gecorrespondeerd met [H] en [C] zonder dat klager hen machtigingen heeft verleend. Klager kent [H] zelfs niet. Klager is in de correspondentie niet eens in de cc opgenomen. Uit de door klager overgelegde transcripties van gesprekken tussen klager en de kandidaat-notaris van 2 mei 2017 blijkt dat er wel degelijk met en op initiatief van [F] is gehandeld. [F] wordt zelfs aangemerkt als doorverwijzer. Klager verwijt de notarissen dat hij op geen enkele wijze betrokken is geweest bij het passeren van de akten op 17 november 2016. Gespreksverslagen van (telefonische) besprekingen tussen de notarissen, [C], [H] en [F] ontbreken in het dossier van de notarissen. De notarissen hebben daarmee hun zorgplicht jegens klager geschonden.

Verder verwijt klager de notarissen dat hij meerdere malen heeft verzocht om inzage in het dossier, zonder enig resultaat. Klager vindt het onbegrijpelijk dat de notarissen zich beroepen op hun geheimhoudingsplicht, terwijl het om zijn dossier gaat.

Klager stelt dat tijdens zijn arbeidsongeschiktheid zijn huisartsenpraktijk van hem is afgenomen.

De notarissen hebben het volgende aangevoerd. Op 10 november 2016 zijn de conceptakten door de kandidaat-notaris met klager doorgenomen en heeft klager ten overstaan van de kandidaat-notaris een volmacht getekend voor het passeren van de akte. De originele volmacht zit in het dossier en is aan de akte gehecht. Er was niet alleen sprake geweest van een uitgifte-akte, maar ook van een statutenwijziging, juist om ook klager als aandeelhouder te beschermen. Geregeld was dat alle aandeelhoudersbesluiten dienden te worden genomen met 90% van alle stemmen in een vergadering waarin 90% is vertegenwoordigd. Uit niets was aan de kandidaat-notaris duidelijk of had duidelijk moeten zijn dat klager niet in staat zou zijn geweest om zijn wil te bepalen. Dat het initiatief lag bij [H] en [C] is gebruikelijk binnen de ondernemingsrechtpraktijk. Het standpunt dat klager geen enkele reden zou hebben gehad om de helft van de aandelen zogezegd weg te geven aan [F] lijkt ook onjuist, temeer omdat in de tussen partijen gevoerde kortgedingprocedures de rechter steeds heeft vastgesteld dat er kennelijk een overeenkomst was tussen partijen van 31 oktober 2017 waarbij klager 50% van zijn aandelen zou overdragen aan [F]. Deze overeenkomst is toen niet gedeeld met de notarissen, maar hieruit blijkt wel dat het standpunt van klager, dat hij nooit zijn aandelen had willen overdragen, onjuist is.

Het is onjuist dat de kandidaat-notaris op enig moment dan ook zou hebben aangegeven dat hij klager uitsluitend ontmoet had in het kader van de oprichting van de B.V. in juni 2016. Verder is het onjuist dat de conceptakten, na het tekenen van de volmacht door klager op 10 november 2016, op belangrijke punten zouden zijn aangepast.

De notarissen betwisten dat zij hun beroepsgeheim hebben geschonden. Er is uitsluitend gecorrespondeerd met en op initiatief van de adviseurs van klager (fiscalist en boekhouder). Deze beide partijen waren ook betrokken bij de oprichting van de vennootschap in juni 2016.

De notarissen hebben verder aan klager alle stukken toegezonden die hem zouden kunnen toekomen. Klager heeft echter geen recht op het hele dossier, voor zover het kopieën van paspoorten, BSN-nummers, adresgegevens en GBA-gegevens betreft.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notarissen hebben gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

De Kamer overweegt het volgende.

De klacht ziet op het passeren van de akten op 17 november 2016 en in het bijzonder op de akte waarbij aandelen van de holding van klager in de vennootschap zijn overgedragen aan – kort gezegd – [F] en [M].

Het standpunt van de notarissen over de op 10 november 2016 op het notariskantoor getekende volmacht wordt onderbouwd door de door klager overgelegde getekende volmacht op naam van klager, als bestuurder van zijn holding, getekend te [vestigingsplaats] op 10 november 2016.

Ter zitting heeft klager op de vraag of hij wel of niet op het notariskantoor is geweest geantwoord dat ‘hij zich dat niet voor de geest haalt’. Desgevraagd heeft hij verder verklaard niet te weten hoe zijn handtekening op de volmacht van 10 november 2017 is gekomen.

Gelet daarop kan niet worden geoordeeld dat de aandelenuitgifte en statutenwijziging zijn gedaan zonder goedkeuring van (de holding van) klager. Van schending van de zorgplicht of ander klachtwaardig handelen is dan ook niet gebleken.

Dat van de bespreking die de kandidaat-notaris op 10 november 2016 heeft gehad geen aantekening in het dossier is gemaakt, bemoeilijkt het vaststellen van de feiten. Hoewel van onzorgvuldig handelen in dit geval strikt genomen geen sprake is, is het maken van dergelijke aantekeningen gebruikelijk en in elk geval zorgvuldiger dan de wijze waarop in dit geval dossier is gehouden.

Dat klager informatie is onthouden waar hij recht op had of dat de notarissen onterecht een beroep hebben gedaan op hun beroepsgeheim is niet gebleken.

De klacht is ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.H.M. Smelt, voorzitter, R.R. Roukema, R.J. Groenhof, P.H.B. Gorsira en H.M. Kolster, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2018.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.