ECLI:NL:TNORAMS:2018:2 Kamer voor het notariaat Amsterdam 635643/NT 17-63 636401/NT 17-67

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2018:2
Datum uitspraak: 08-02-2018
Datum publicatie: 16-02-2018
Zaaknummer(s):
  • 635643/NT 17-63
  • 636401/NT 17-67
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klachten: de notaris had niet in de akte mogen opnemen dat toestemming voor bewoning van het appartement, gelegen onder het appartement van klager; de notaris heeft misleidende informatie daarover verschaft en zich naar klager intimiderend gedragen. De kamer is van oordeel dat de notaris zorgvuldig heeft gehandeld: hij mocht afgaan op de verklaring van de (enige) andere appartementseigenaar/verkoper (tevens bestuurder van de VvE) dat toestemming voor bewoning door koper was geregeld. Klachten ongegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 8 februari 2018 in de klachten met nummers 635643/NT 17-63 en 636401/NT 17-67 van:

[klager],

wonende te [plaats],

klager ,

tegen:

[de notaris],

notaris te [plaats],

de notaris .

1. Ontstaan en loop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

- klaagschrift bij e-mailbericht van 15 september 2017;

- verweerschrift met bijlagen van 3 oktober 2017;

- (aanvullend) klaagschrift met bijlage bij e-mailbericht van 28 september 2017;

- verweerschrift met bijlagen van 20 oktober 2017.

Bij de mondelinge behandeling van de klachten op 21 december 2017 zijn klager en de notaris verschenen. Partijen hebben het woord gevoerd, klager aan de hand van een pleitnotitie. Uitspraak is bepaald op heden.

2. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:

a.     Op 28 juli 2017 is ten kantore van de notaris een tweetal koopovereenkomsten getekend, waarbij de benedenburen van klager, de heer [A] (hierna: [A]) en mevrouw [B]  (hierna samen: koper 1) hun appartementsrecht plaatselijk bekend te [*](hierna: het appartement) verkochten aan de heer [C] (hierna: koper 2) en koper 1 een landhuis te [*] (hierna: het landhuis) kocht van een vennootschap van koper 2. Beide koopovereenkomsten waren onlosmakelijk met elkaar verbonden: de afspraak was dat koper 1 op datum levering, 12 september 2017, naar het landhuis zou verhuizen.

b.     Blijkens uittreksel van de Kamer van Koophandel is klager voorzitter van de Vereniging van Eigenaars (bestaande uit twee appartementseigenaren, hierna: de VvE) en alleen en zelfstandig bevoegd. De heer [A] is plaatsvervangend voorzitter van het bestuur van de VvE en eveneens alleen en zelfstandig bevoegd.

c.     In Annex 1 van het reglement van de VvE is in artikel 34 lid 1 opgenomen: “Een eigenaar behoeft de toestemming van het bestuur alvorens zijn privé gedeelte zelf en met de met name genoemde huisgenoten in gebruik te nemen of een tot dusverre niet tot zijn huisgenoten behorend persoon bij zich te doen inwonen.”

d.     Op 3 augustus 2017 heeft een medewerker van het notariskantoor het volgende e-mailbericht aan klager gezonden: “De heer [C] is voornemens om op 12-09-2017 het appartement [*] over te dragen aan de heer [A] en mevrouw [B]. In verband hiermee verneem ik graag van u:

- Hoeveel de servicekosten per maand c.q. per kwartaal bedragen;

- Of er bij het transport andere kosten dienen te worden ingehouden.

Tengevolge van de wetgeving dient aan de akte van levering een verklaring van het bestuur van de Vereniging van Eigenaren gehecht te worden waarin opgave wordt gegeven van:

- Hetgeen verkoper nog aan de vereniging verschuldigd is over het lopende boekjaar en eventueel voorafgaande boekjaren;

- Het aandeel van verkoper en de omvang van het reserve-/en onderhoudsfonds.

Vriendelijk verzoek ik u mij voor bovengenoemde leveringsdatum een dergelijke verklaring getekend door het bestuur toe te zenden.”

e.     Op 8 augustus 2017 heeft klager de medewerker van het notariskantoor in een e-mail bericht: “Ik zal u een verklaring begin september doen toe komen. Kunt u mij voorzien van contact gegevens van de heer [C], deze zijn niet in mijn bezit. De overdracht za overigens niet gaan van [A] naar [C] maar anders om. Fam [A] is de huidige eigenaar.”

f.      Op 4 september 2017 heeft de notaris de opgave van de VvE van klager ontvangen, echter niet de toestemmingsverklaring op grond van artikel 34 lid 1 van de Annex 1.

g.     Vervolgens heeft de notarisklerk in een e-mail op 8 september 2017 klager bericht: “Afgelopen maandag ontving ik van u de mail met daarin de gegevens terzake de bijdragen en reservefonds van bovengemeld appartementsrecht. Hartelijk dank hiervoor. Aangezien er in de akte van splitsing is opgenomen dat annex 1 van het reglement van toepassing is, verzoek ik u vriendelijk mij te bevestigen dat u (als eigenaar van het appartementsrecht A-2) akkoord bent met de overdracht aan de heer [C].”

h.     In de namiddag van vrijdag 8 september 217 heeft [A] de notaris gebeld met de mededeling dat klager niet bereid was om de toestemming voor het gebruik te verlenen en de notaris verzocht contact met klager op te nemen.

i.      Op maandag 11 september 2017 heeft de notaris klager telefonisch gesproken: klager weigerde de toestemming voor de ingebruikneming door koper 2 te geven. De notaris heeft toen klager gewezen op de mogelijke gevolgen voor [A], namelijk dat de geplande verhuizing zou moeten worden geannuleerd en dat koper 2 schadevergoeding zou kunnen eisen.

j.      Nog diezelfde dag heeft klager de notaris in een e-mailbericht laten weten: “Bedankt dat u mij in contact bracht met de heer [C]. De heer [C] en ik waren het er over eens dat voor overdracht geen toestemming van mij nodig is en dat bewoning door ons zal worden besproken en geregeld binnen het kader van de splitsingsakte. De heer [C] en ik hebben voor morgen een korte afspraak”.

k.     Na ontvangst van deze e-mail heeft de notaris contact opgenomen met koper 2. Deze heeft de notaris toen meegedeeld dat hij een eigendomsrecht zonder de gebruikerstoestemming als bedoeld in Annex 1 niet zou accepteren.

l.      Vervolgens heeft de notaris weer contact opgenomen met klager. In dit gesprek heeft de notaris klager de gevolgen voor koper 1 wederom geprobeerd duidelijk te maken en klager gewaarschuwd voor eventuele gevolgen voor klager zelf, indien hij de toestemming niet zou geven.

m.   Koper 2 en [A] hebben in de bijeenkomst voorafgaand aan het passeren van de leveringsakte op 12 september 2017 aan de notaris bevestigd dat besloten was dat koper 2 het appartement in gebruik mocht nemen en hem verzocht dat in de akte op te nemen.

n.     In de akte van levering van 12 september 2017 is onder meer opgenomen: “De comparant sub 1 a (KvN: [A]) , handelend als bestuurder van de vereniging van eigenaars, verklaart dat het bestuur de toestemming heeft verleend tot in gebruik neming van het verkochte door koper.”

o.     Koper 2 heeft in een verklaring (per e-mail) op 9 oktober 2017 aan de notaris bericht: “In de weken voor het passeren van de woning [*] bleek er een bepaling opgenomen door de VVE dat er een toestemming moest zijn voor bewoning. Ik heb dit overlegd met de verkoper en de makelaar van het bovenhuis. Op de dag van passeren heb ik kennisgemaakt met de bewoner boven en hem de situatie voorgelegd. De heer [naam klager] (bewoner boven) heeft daarna overleg gehad met de verkoper van het pand. Dit overleg werd door hen gehouden aangezien ik aangaf niet te kunnen afnemen als dit probleem niet was opgelost. Na dit overleg zijn de heren gezamenlijk naar een nabijgelegen cafe/restaurant gekomen (..). De verkoper heeft mij daar in bijzijn van de heer [naam klager] verzekerd dat de zaak opgelost was.(..)”

3. De klachten

Klager maakt de notaris in zijn klachten - kort samengevat - de volgende verwijten:

3.1 De notaris heeft zich naar klager grof intimiderend gedragen door met een schadeclaim te dreigen als door klagers toedoen de levering niet plaats zou kunnen vinden. Tevens heeft de notaris misleidende informatie verschaft over artikel 34 lid 1 van de Annex 1 van het reglement van de VvE. Klager heeft als bestuurder van de VvE nooit een schriftelijk verzoek om toestemming tot ingebruikneming ontvangen. Hem is wel schriftelijk als appartementseigenaar om die toestemming verzocht, maar de toestemming van een appartementseigenaar is voor een overdracht niet vereist.

3.2 De notaris heeft, zonder rekening te houden met de belangen van klager, de verhouding met een toekomstige mede-eigenaar/bewoner verstoord en daarmee in strijd met de zorgvuldigheid gehandeld.

3.3 De notaris had niet in de akte mogen opnemen dat sprake was van de toestemming van het bestuur van de VvE ingevolge artikel 34 lid 1 van het reglement van de VvE. Klager had die toestemming immers niet gegeven. Bovendien is het gebruik in de akte op geen enkele wijze beschreven of ingeperkt. De veronderstelling dat het bestuur van de VvE, na al de commotie, een blanco goedkeuring zou geven was volgens klager niet aannemelijk.

4. Het verweer

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt voor zover van belang in de beoordeling besproken.

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat door enig handelen van de notaris de verhouding van klager met koper 2 zou zijn verstoord. De notaris heeft naar het oordeel van de kamer gedaan wat van hem, als behoorlijk handelend notaris, werd verwacht. Nadat koper 1 de notaris op vrijdagmiddag 8 september 2017 had meegedeeld dat klager de toestemming tot ingebruikneming niet wilde verlenen en uit het gesprek dat de notaris vervolgens op maandag 11 september 2017 met klager had bleek dat klager weigerachtig bleef, heeft de notaris terecht koper 2 daarover geïnformeerd. Toen koper 2 de notaris meedeelde dat hij bij gebrek aan toestemming tot ingebruikneming niet zou afnemen heeft de notaris klager (nogmaals) gewezen op de gevolgen van zijn weigering om die toestemming te verlenen.

5.3 De kamer is van oordeel dat de notaris, in tegenstelling tot hetgeen klager stelt, zorgvuldig heeft gehandeld door klager te waarschuwen voor de aanzienlijke gevolgen voor koper 1 en mogelijk ook voor klager zelf, indien aan koper 2 geen toestemming zou worden verleend tot  ingebruikneming van het appartement. Koper 2 hoefde immers een eigendom zonder gebruik niet te accepteren. Het is de taak van een notaris op die gevolgen te wijzen; zou de notaris dat niet hebben gedaan en was klager vervolgens in rechte betrokken, dan zou juist sprake (kunnen) zijn van onzorgvuldig handelen. Van een intimiderende of dreigende houding van de notaris is de kamer niet gebleken.

5.4 In de aanvullende klacht, stelt klager dat hij in zijn belangen is geschaad omdat in de akte is opgenomen dat het bestuur van de VvE toestemming heeft verleend tot (elk) gebruik door koper 2. De kern van deze klacht ligt in de vraag of de notaris mocht afgaan op de verklaring van [A] en koper 2 dat de toestemming voor het gebruik door koper 2 was geregeld. De kamer beantwoordt deze vraag positief. Ten eerste was [A] als zelfstandig bestuurder van de VvE bevoegd deze verklaring af te leggen. Bovendien heeft koper 2, die eerder nog de notaris had meegedeeld dat hij zonder de toestemming niet zou afnemen, als belanghebbende partij verklaard dat de zaak was opgelost. De notaris had dan ook geen reden om aan de verklaring van [A] te twijfelen.

De notaris heeft overigens ook terecht in zijn verweer aangevoerd dat de toestemming slechts tot het gebruik door koper 2 is verleend. Voor het gebruik door anderen dan koper 2 dient opnieuw toestemming te worden gevraagd.

5.5 Op grond van het voorgaande zullen de klachten ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De kamer voor het notariaat:

-      verklaart de klachten ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. W.S.J. Thijs, voorzitter, A.H. Schotman, Ch.F. Tasseron, J.P. van Harseler, en N.T. Vink, leden, in tegenwoordigheid van  

mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2018.

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 8 februari 2018 in de klachten met nummers 635643/NT 17-63 en 636401/NT 17-67 van:

[klager],

wonende te [plaats],

klager ,

tegen:

[de notaris],

notaris te [plaats],

de notaris .

1. Ontstaan en loop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

- klaagschrift bij e-mailbericht van 15 september 2017;

- verweerschrift met bijlagen van 3 oktober 2017;

- (aanvullend) klaagschrift met bijlage bij e-mailbericht van 28 september 2017;

- verweerschrift met bijlagen van 20 oktober 2017.

Bij de mondelinge behandeling van de klachten op 21 december 2017 zijn klager en de notaris verschenen. Partijen hebben het woord gevoerd, klager aan de hand van een pleitnotitie. Uitspraak is bepaald op heden.

2. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:

a.     Op 28 juli 2017 is ten kantore van de notaris een tweetal koopovereen-komsten getekend, waarbij de benedenburen van klager, de heer [A] (hierna: [A]) en mevrouw [B]  (hierna samen: koper 1) hun appartementsrecht plaatselijk bekend te [*](hierna: het appartement) verkochten aan de heer [C] (hierna: koper 2) en koper 1 een landhuis te [*] (hierna: het landhuis) kocht van een vennootschap van koper 2. Beide koopovereenkomsten waren onlosmakelijk met elkaar verbonden: de afspraak was dat koper 1 op datum levering, 12 september 2017, naar het landhuis zou verhuizen.

b.     Blijkens uittreksel van de Kamer van Koophandel is klager voorzitter van de Vereniging van Eigenaars (bestaande uit twee appartementseigenaren, hierna: de VvE) en alleen en zelfstandig bevoegd. De heer [A] is plaatsvervangend voorzitter van het bestuur van de VvE en eveneens alleen en zelfstandig bevoegd.

c.     In Annex 1 van het reglement van de VvE is in artikel 34 lid 1 opgenomen: “Een eigenaar behoeft de toestemming van het bestuur alvorens zijn privé gedeelte zelf en met de met name genoemde huisgenoten in gebruik te nemen of een tot dusverre niet tot zijn huisgenoten behorend persoon bij zich te doen inwonen.”

d.     Op 3 augustus 2017 heeft een medewerker van het notariskantoor het volgende e-mailbericht aan klager gezonden: “De heer [C] is voornemens om op 12-09-2017 het appartement [*] over te dragen aan de heer [A] en mevrouw [B]. In verband hiermee verneem ik graag van u:

- Hoeveel de servicekosten per maand c.q. per kwartaal bedragen;

- Of er bij het transport andere kosten dienen te worden ingehouden.

Tengevolge van de wetgeving dient aan de akte van levering een verklaring van het bestuur van de Vereniging van Eigenaren gehecht te worden waarin opgave wordt gegeven van:

- Hetgeen verkoper nog aan de vereniging verschuldigd is over het lopende boekjaar en eventueel voorafgaande boekjaren;

- Het aandeel van verkoper en de omvang van het reserve-/en onderhoudsfonds.

Vriendelijk verzoek ik u mij voor bovengenoemde leveringsdatum een dergelijke verklaring getekend door het bestuur toe te zenden.”

e.     Op 8 augustus 2017 heeft klager de medewerker van het notariskantoor in een e-mail bericht: “Ik zal u een verklaring begin september doen toe komen. Kunt u mij voorzien van contact gegevens van de heer [C], deze zijn niet in mijn bezit. De overdracht za overigens niet gaan van [A] naar [C] maar anders om. Fam [A] is de huidige eigenaar.”

f.      Op 4 september 2017 heeft de notaris de opgave van de VvE van klager ontvangen, echter niet de toestemmingsverklaring op grond van artikel 34 lid 1 van de Annex 1.

g.     Vervolgens heeft de notarisklerk in een e-mail op 8 september 2017 klager bericht: “Afgelopen maandag ontving ik van u de mail met daarin de gegevens terzake de bijdragen en reservefonds van bovengemeld appartementsrecht. Hartelijk dank hiervoor. Aangezien er in de akte van splitsing is opgenomen dat annex 1 van het reglement van toepassing is, verzoek ik u vriendelijk mij te bevestigen dat u (als eigenaar van het appartementsrecht A-2) akkoord bent met de overdracht aan de heer [C].”

h.     In de namiddag van vrijdag 8 september 217 heeft [A] de notaris gebeld met de mededeling dat klager niet bereid was om de toestemming voor het gebruik te verlenen en de notaris verzocht contact met klager op te nemen.

i.      Op maandag 11 september 2017 heeft de notaris klager telefonisch gesproken: klager weigerde de toestemming voor de ingebruikneming door koper 2 te geven. De notaris heeft toen klager gewezen op de mogelijke gevolgen voor [A], namelijk dat de geplande verhuizing zou moeten worden geannuleerd en dat koper 2 schadevergoeding zou kunnen eisen.

j.      Nog diezelfde dag heeft klager de notaris in een e-mailbericht laten weten: “Bedankt dat u mij in contact bracht met de heer [C]. De heer [C] en ik waren het er over eens dat voor overdracht geen toestemming van mij nodig is en dat bewoning door ons zal worden besproken en geregeld binnen het kader van de splitsingsakte. De heer [C] en ik hebben voor morgen een korte afspraak”.

k.     Na ontvangst van deze e-mail heeft de notaris contact opgenomen met koper 2. Deze heeft de notaris toen meegedeeld dat hij een eigendomsrecht zonder de gebruikerstoestemming als bedoeld in Annex 1 niet zou accepteren.

l.      Vervolgens heeft de notaris weer contact opgenomen met klager. In dit gesprek heeft de notaris klager de gevolgen voor koper 1 wederom geprobeerd duidelijk te maken en klager gewaarschuwd voor eventuele gevolgen voor klager zelf, indien hij de toestemming niet zou geven.

m.   Koper 2 en [A] hebben in de bijeenkomst voorafgaand aan het passeren van de leveringsakte op 12 september 2017 aan de notaris bevestigd dat besloten was dat koper 2 het appartement in gebruik mocht nemen en hem verzocht dat in de akte op te nemen.

n.     In de akte van levering van 12 september 2017 is onder meer opgenomen: “De comparant sub 1 a (KvN: [A]) , handelend als bestuurder van de vereniging van eigenaars, verklaart dat het bestuur de toestemming heeft verleend tot in gebruik neming van het verkochte door koper.”

o.     Koper 2 heeft in een verklaring (per e-mail) op 9 oktober 2017 aan de notaris bericht: “In de weken voor het passeren van de woning [*] bleek er een bepaling opgenomen door de VVE dat er een toestemming moest zijn voor bewoning. Ik heb dit overlegd met de verkoper en de makelaar van het bovenhuis. Op de dag van passeren heb ik kennisgemaakt met de bewoner boven en hem de situatie voorgelegd. De heer [naam klager] (bewoner boven) heeft daarna overleg gehad met de verkoper van het pand. Dit overleg werd door hen gehouden aangezien ik aangaf niet te kunnen afnemen als dit probleem niet was opgelost. Na dit overleg zijn de heren gezamenlijk naar een nabijgelegen cafe/restaurant gekomen (..). De verkoper heeft mij daar in bijzijn van de heer [naam klager] verzekerd dat de zaak opgelost was.(..)”

3. De klachten

Klager maakt de notaris in zijn klachten - kort samengevat - de volgende verwijten:

3.1 De notaris heeft zich naar klager grof intimiderend gedragen door met een schadeclaim te dreigen als door klagers toedoen de levering niet plaats zou kunnen vinden. Tevens heeft de notaris misleidende informatie verschaft over artikel 34 lid 1 van de Annex 1 van het reglement van de VvE. Klager heeft als bestuurder van de VvE nooit een schriftelijk verzoek om toestemming tot ingebruikneming ontvangen. Hem is wel schriftelijk als appartementseigenaar om die toestemming verzocht, maar de toestemming van een appartementseigenaar is voor een overdracht niet vereist.

3.2 De notaris heeft, zonder rekening te houden met de belangen van klager, de verhouding met een toekomstige mede-eigenaar/bewoner verstoord en daarmee in strijd met de zorgvuldigheid gehandeld.

3.3 De notaris had niet in de akte mogen opnemen dat sprake was van de toestemming van het bestuur van de VvE ingevolge artikel 34 lid 1 van het reglement van de VvE. Klager had die toestemming immers niet gegeven. Bovendien is het gebruik in de akte op geen enkele wijze beschreven of ingeperkt. De veronderstelling dat het bestuur van de VvE, na al de commotie, een blanco goedkeuring zou geven was volgens klager niet aannemelijk.

4. Het verweer

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt voor zover van belang in de beoordeling besproken.

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat door enig handelen van de notaris de verhouding van klager met koper 2 zou zijn verstoord. De notaris heeft naar het oordeel van de kamer gedaan wat van hem, als behoorlijk handelend notaris, werd verwacht. Nadat koper 1 de notaris op vrijdagmiddag 8 september 2017 had meegedeeld dat klager de toestemming tot ingebruikneming niet wilde verlenen en uit het gesprek dat de notaris vervolgens op maandag 11 september 2017 met klager had bleek dat klager weigerachtig bleef, heeft de notaris terecht koper 2 daarover geïnformeerd. Toen koper 2 de notaris meedeelde dat hij bij gebrek aan toestemming tot ingebruikneming niet zou afnemen heeft de notaris klager (nogmaals) gewezen op de gevolgen van zijn weigering om die toestemming te verlenen.

5.3 De kamer is van oordeel dat de notaris, in tegenstelling tot hetgeen klager stelt, zorgvuldig heeft gehandeld door klager te waarschuwen voor de aanzienlijke gevolgen voor koper 1 en mogelijk ook voor klager zelf, indien aan koper 2 geen toestemming zou worden verleend tot  ingebruikneming van het appartement. Koper 2 hoefde immers een eigendom zonder gebruik niet te accepteren. Het is de taak van een notaris op die gevolgen te wijzen; zou de notaris dat niet hebben gedaan en was klager vervolgens in rechte betrokken, dan zou juist sprake (kunnen) zijn van onzorgvuldig handelen. Van een intimiderende of dreigende houding van de notaris is de kamer niet gebleken.

5.4 In de aanvullende klacht, stelt klager dat hij in zijn belangen is geschaad omdat in de akte is opgenomen dat het bestuur van de VvE toestemming heeft verleend tot (elk) gebruik door koper 2. De kern van deze klacht ligt in de vraag of de notaris mocht afgaan op de verklaring van [A] en koper 2 dat de toestemming voor het gebruik door koper 2 was geregeld. De kamer beantwoordt deze vraag positief. Ten eerste was [A] als zelfstandig bestuurder van de VvE bevoegd deze verklaring af te leggen. Bovendien heeft koper 2, die eerder nog de notaris had meegedeeld dat hij zonder de toestemming niet zou afnemen, als belanghebbende partij verklaard dat de zaak was opgelost. De notaris had dan ook geen reden om aan de verklaring van [A] te twijfelen.

De notaris heeft overigens ook terecht in zijn verweer aangevoerd dat de toestemming slechts tot het gebruik door koper 2 is verleend. Voor het gebruik door anderen dan koper 2 dient opnieuw toestemming te worden gevraagd.

5.5 Op grond van het voorgaande zullen de klachten ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De kamer voor het notariaat:

-      verklaart de klachten ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. W.S.J. Thijs, voorzitter, A.H. Schotman,

Ch.F. Tasseron, J.P. van Harseler, en N.T. Vink, leden, in tegenwoordigheid van  

mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2018.

mr. E.B.T. Kienhuis,                                     mr. W.S.J. Thijs,

secretaris                                                        voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).