ECLI:NL:TNORSHE:2017:8 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2016/19

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2017:8
Datum uitspraak: 16-01-2017
Datum publicatie: 13-02-2017
Zaaknummer(s): SHE/2016/19
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht ongegrond.

Klachtnummer    : SHE/2016/19

Datum uitspraak : 16 januari 2017

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van

[…] (hierna: klaagster), wonende te […],

advocaat mr. […], gevestigd te […],

tegen

notaris […] (verder: de notaris), gevestigd te […].

1.          De procedure

1.1.       Bij brief van 22 februari 2016 heeft [de advocaat van klaagster] namens klaagster een klacht ingediend tegen de notaris. Deze klacht is op 22 februari 2016 binnengekomen bij de kamer voor het notariaat (verder: de kamer).

1.2.       […] (hierna: notarisklerk), werkzaam op het notariskantoor, heeft namens de notaris op de klacht geantwoord.

1.3.       Partijen zijn uitgenodigd voor een gesprek met de plaatsvervangend voorzitter van

de kamer.

1.4.       Bij e-mailbericht van 13 april 2016 heeft de notaris laten weten dat hij niet bij dit gesprek aanwezig kan zijn. Bij e-mailbericht van 14 april 2016 heeft […] (hierna: gemachtigde) aangegeven dat klaagster hem heeft gemachtigd en dat klaagster vanwege haar medische situatie niet aanwezig zal zijn bij het gesprek. Ook hijzelf zal niet aanwezig zijn. In dit e-mailbericht heeft de gemachtigde voorts aangegeven dat het op de weg van de notaris had gelegen om gelet op de medische situatie van klaagster een redelijke vergoeding te vragen. Bij e-mailbericht van 19 april 2016 heeft de [gemachtigde] een schriftelijke volmacht en een doktersattest overgelegd.

1.5.       Bij e-mailbericht van 20 april 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de kamer de notaris verzocht om te reageren op voormeld e-mailbericht van 14 april 2016 van de gemachtigde en gevraagd of de notaris bereid is om klaagster op het punt van de redelijke vergoeding tegemoet

te komen. De notaris heeft hierop niet gereageerd. Bij brief van 17 mei 2016 heeft de kamer de notaris nogmaals verzocht om te reageren op voormeld e-mailbericht van 14 april 2016 van de gemachtigde. Bij brief van 31 mei 2016 heeft de notaris aangegeven dat hij geen reden ziet om de declaratie aan te passen.

1.6.       Partijen zijn vervolgens nogmaals uitgenodigd voor een gesprek.

1.7.       Bij brief van 23 juni 2016 heeft [de gemachtigde] wederom aangegeven dat klaagster

vanwege haar medische situatie niet aanwezig kan zijn bij het gesprek. Ook de notaris heeft telefonisch laten weten dat hij hierbij niet aanwezig kan zijn.

1.8.       Bij brief van 20 juli 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter de notaris verzocht om een schriftelijke specificatie van de declaratie. Bij e-mailbericht van 23 augustus 2016 heeft de notaris hieraan voldaan.

1.9.       De kamer heeft de klacht behandeld op 21 november 2016. Verschenen is de notaris. Voorts was de notarisklerk aanwezig. Klaagster is - hoewel behoorlijk opgeroepen - niet verschenen.

2.          De feiten

2.1.       Op 16 september 2010 heeft klaagster op een veiling een woonhuis met ondergrond, erf, tuin en verdere aanhorigheden aan […] te […] gekocht. De akte van gunning van 21 september 2010, de akte de command van 23 september 2010 en de akte van kwijting van 19 november 2010 zijn verleden voor de notaris.

2.2.       Op 21 september 2012 heeft klaagster na een val van de trap ernstig hersenletsel opgelopen.

Hierdoor kon klaagster zich niet of nauwelijks meer iets herinneren over de periode van vóór de val.

2.3.       Bij brief van 11 november 2015 heeft [de advocaat van klaagster] de notaris verzocht om een afschrift van de nota van afrekening behorende bij voormelde koop en, voor zover dit niet reeds uit de nota van afrekening blijkt, inzichtelijk te maken hoe de geldstromen precies hebben gelopen ten aanzien van de door of namens klaagster betaalde koopsom van € 230.000,--.

2.4.       Op 16 november 2015 heeft [de advocaat van klaagster] de nota van afrekening van de notarisklerk ontvangen.

2.5.       Bij brief van 17 november 2015 heeft [de advocaat van klaagster] de notaris opnieuw verzocht aan te geven door wie en vanaf welke bankrekening de betalingen zijn verricht.

2.6.       Bij brief van 18 november 2015 heeft de notarisklerk aangegeven dat de geldstromen niet meer in het computerdossier zichtbaar zijn en dat de door [de advocaat van klaagster]  verzochte informatie in het archief kan worden opgezocht tegen een vergoeding van € 250,-- (exclusief BTW).

2.7.       Bij e-mailbericht van 23 november 2015 heeft [de advocaat van klaagster] bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de vergoeding en nogmaals om de informatie verzocht. De notaris heeft hierop niet gereageerd. Bij brief van 13 januari 2016 heeft [de advocaat van klaagster] de notaris gerappelleerd. Hierop heeft de notaris evenmin gereageerd.

2.8.       Bij e-mailbericht van 5 februari 2016 heeft [de advocaat van klaagster] - onder protest tot gehoudenheid - de notaris verzocht de informatie zo spoedig mogelijk aan te leveren, onder toezending van de factuur van € 250,-- (exclusief BTW) welke klaagster zou willen voldoen. De notaris heeft hierop niet gereageerd waarop [de advocaat van klaagster]  de onderhavige klacht heeft ingediend.

3.          De klacht

3.1.       Klaagster verwijt de notaris het volgende:

1.    de notaris heeft de verzochte informatie - door wie en vanaf welke bankrekening is de koopsom betaald - niet verstrekt;

2.    de declaratie van de notaris van € 250,-- (exclusief BTW) is onredelijk hoog;

3.    de notaris heeft niet gereageerd op de brieven van [de advocaat van klaagster]  van 23 november 2015, 13 januari 2016 en 5 februari 2016.

3.2.       De notaris voert hiertegen verweer. Hij stelt dat na telefonisch overleg met [de advocaat van klaagster] de geldstromen zijn uitgezocht en op 23 februari 2016 naar [de advocaat van klaagster]  zijn gezonden inclusief de declaratie. Klaagster heeft de declaratie onder protest betaald.

Voor wat betreft het verwijt ten aanzien van de hoogte van de declaratie merkt de notaris het

volgende op. De nota van afrekening is gratis toegezonden. De geldstromen waren niet zichtbaar in

het computerdossier en konden alleen inzichtelijk worden gemaakt door de stukken uit het archief

te halen. Dit archief bevindt zich op een externe locatie ([…]). De notaris is ervan uitgegaan dat de administratrice daar ongeveer twee uur mee bezig zou zijn. Haar uurtarief bedraagt € 125,-- (exclusief BTW). Klaagster had de informatie over de geldstromen ook bij de bank kunnen opvragen, aldus de notaris.

4.          De beoordeling

4.1.       Op grond van artikel 93 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De kamer dient de handelwijze van de notaris te toetsen aan de in dit artikel omschreven tuchtnorm.

Klachtonderdeel 1

4.2.       De notaris heeft onbetwist aangegeven dat hij op 23 februari 2016 de verzochte informatie aan klaagster heeft verstrekt. Daarmee heeft de notaris 18 dagen na de brief van 5 februari 2016, waarin klaagster onvoorwaardelijk akkoord ging met de door de notaris gestelde voorwaarde, en daarmee binnen een redelijke termijn aan het verzoek voldaan. Gelet hierop is dit klachtonderdeel ongegrond. De omstandigheid dat dit een dag na indiening van de klacht is gebeurd, maakt dit niet anders.

Klachtonderdeel 2

4.3.       De kamer overweegt met betrekking tot het tweede klachtonderdeel - de declaratie van

€ 250,-- is onredelijk hoog - als volgt. Voor declaratiegeschillen tot € 10.000,‑‑ geldt de Geschillenregeling Notariaat. De kamer verwijst in dit verband naar artikel 55 lid 2 Wna in samenhang met artikel 5 Verordening Klachten- en geschillenregeling en artikel 2 Reglement Geschillencommissie Notariaat. De kamer kan een declaratiegeschil slechts toetsen in het licht van de in artikel 93 lid 1 Wna omschreven tuchtnorm. De door klaagster gestelde feiten en omstandigheden rechtvaardigen niet de conclusie dat de wijze van declareren onbetamelijk is. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

Klachtonderdeel 3

4.4.       De kamer overweegt met betrekking tot het derde klachtonderdeel - de notaris heeft niet gereageerd op de brieven van [de advocaat van klaagster]  van 23 november 2015, 13 januari 2016 en 5 februari 2016 - als volgt. De kamer acht het minder juist dat de notaris niet heeft gereageerd op de brieven van [de advocaat van klaagster]  van 23 november 2016 en 13 januari 2016 waarin [de advocaat van klaagster]  bezwaar heeft gemaakt tegen de hoogte van de vergoeding, doch de kamer acht dit nalaten niet van zodanig gewicht dat dit tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

Met betrekking tot de brief van 5 februari 2016 overweegt de kamer als volgt. Zoals hiervoor is overwogen heeft de notaris op 23 februari 2016 de verzochte informatie verstrekt. De kamer acht een reactietermijn van ruim twee weken niet onredelijk lang.

Gelet op het voorgaande zal de kamer dit klachtonderdeel eveneens ongegrond verklaren.

De beslissing

De kamer voor het notariaat:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. T. Zuidema, plaatsvervangend voorzitter, mr. P.M. Knaapen, plaatsvervangend rechterlijk lid, mr. J.L.G.M. Mertens, notarislid, mr. S. Lettinga, plaatsvervangend notaris lid, en mr. R.J.M.G. Oostveen, plaatsvervangend belasting lid.

Uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2017 door mr. H.A.W. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.